Gespecificeerde archeologische verwachting
Voor het plangebied is de archeologische verwachting alleen hoog voor het einde van de Late-Middeleeuwen (na de periode van de stormvloeden) en de Nieuwe tijd en voor alle voorgaande perioden laag. Archeologische resten en/of sporen worden dan ook alleen verwacht in de top van de getijdeafzettingen die ten gevolge van historische bewoning is omgevormd tot een oude woongrond, wellicht afgedekt met een ophogingspakket. Archeologische resten zullen vooral bestaan uit fragmenten aardewerk, maar er kunnen ook natuursteen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen worden aangetroffen. Organische resten en bot zullen tevens goed zijn geconserveerd wanneer er sprake is van een afdekkende ophogingslaag. Verder dient er rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van ondergrondse restanten (muurwerk/funderingen) van de historische bebouwing die in het plangebied heeft gestaan. De archeologische resten en sporen worden in de gehele cultuurlaag wacht. Paalsporen en waterputten kunnen op grotere diepte worden verwacht. Of archeologische resten in relatief droge en zure of natte en zuurstofloze condities bewaard zijn gebleven, wat de mate van conservatie van de eventueel aanwezige archeologische resten bepaald, is afhankelijk van de dik¬te van de oude woongrond.
Advies
Op basis van de hoge archeologische verwachting voor het aantreffen van eind laatmiddeleeuwse en Nieuwe tijd resten, vanwege de ligging binnen de historische dorpskern van Standdaarbuiten, adviseert Econsultancy om een vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Dit proefsleuvenonderzoek dient te worden uitgevoerd na sloop van van de bovengrondse delen van de bestaande bebouwing, zodat het gehele plangebied in één fase onder-zocht kan worden.
De uitvoering van een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (zowel de verkennende als karterende fase) wordt niet zinvol geacht. Vanwege het historische gebruik van het plangebied wordt een cultuurlaag verwacht, waardoor het oorspronkelijke bodemprofiel niet meer aanwezig zal zijn. Om te bepalen of restanten van eind laatmiddeleeuwse en Nieuwe tijd bebouwing nog aanwezig is (muurwerk/funderingsresten, water-/beerputten), is de uitvoering van een karterend booronderzoek niet de juiste methode.
Voor het proefsleuvenonderzoek (IVO-P) dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, waarin beschreven staat op welke wijze het onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit PvE dient te worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Moerdijk).
Date Accepted: 2017-03-13