In opdracht van de Hanzehogeschool is door Antea Group Nederland BV een archeologische opgraving uitgevoerd op het Zernikepark te Groningen. De opgraving is uitgevoerd conform het door de gemeente Groningen goedgekeurde Programma van Eisen (PvE). De opgraving is uitgevoerd in week 13 (maandag 24 maart tot en met donderdag 27 maart) 2014. De aanleiding voor het onderzoek betreft de voorgenomen aanleg van twee gebouwen in het plangebied ten behoeve van de uitbreiding van het Energy Transition Centre of EnTranCe-gebouw. De omvang van het plangebied is circa 1.760 m2, waarvan ter plaatse van 1.440 m2 de bodem wordt verstoord.
Op de gemeentelijke Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) ligt het plangebied in een archeologische zone die hoort bij het wierdengebied en deels valt binnen AMK-terrein 11835. Een nieuw bestemmingsplan voor het Zernikepark was ten tijde van de uitvoer van het archeologisch onderzoek nog in voorbereiding. De gemeente Groningen heeft daarom geoordeeld dat op basis van de gemeentelijke archeologie verordening een archeologisch onderzoek verplicht noodzakelijk was voorafgaand aan de bodemingrepen. In samenspraak tussen opdrachtgever, archeologisch uitvoerder en de gemeente Groningen is daarna gezocht naar de meest praktische invulling van het archeologisch onderzoek waarbij zoveel mogelijk is aangesloten bij de daadwerkelijke bodemingrepen ter plaatse van de nieuwbouw.
Gedurende de veldfase zijn verschillende archeologische sporen gedocumenteerd. Deze sporen bestonden uit diverse greppels dan wel geulen in een vegetatieniveau uit de Romeinse tijd. In dit niveau zijn minimaal twee afzonderlijke brandlaagjes herkend. Er zijn naast verschillende brandlaagjes geen sporen aangetroffen in het dieper gelegen vegetatieniveau uit de midden en late ijzertijd. De aangetroffen bodemopbouw is vergelijkbaar met de bodemopbouw die bij eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek in dit deel van Groningen is aangetroffen.
Naast de sporen zijn er resten aangetroffen van een middeleeuwse kleiweg met aan weerszijden sloten. Eén van deze sloten is in zijn gebruiksfase minimaal een keer uitgediept of hersteld en is later afgedekt met stugge zeeklei. De tweede sloot is duidelijk gedempt met kleiig zand en klei- en veenbrokken. De ligging van dit pad komt goed overeen met de verwachting en sluit aan op de gegevens uit voorgaande onderzoeken. Door het uitvoeren deze opgraving is binnen de contouren van het EnTranCe-gebouw en de loods een behoud ex situ gerealiseerd van de aanwezige archeologische resten en kunnen deze delen worden vrijgegeven voor het aspect archeologie binnen de te voeren ruimtelijke procedure.
Resumerend kan worden gesteld dat in de opgraving voor de uitbreiding van het EnTranCe-gebouw en de loods de resten zijn aangetroffen van een oud cultuurlandschap dat in zowel de ijzertijd als de Romeinse tijd in gebruik is geweest. Naast de oude vegetatielaagjes met de houtskoolresten van het verbranden van de oude begroeiing, zijn er greppels en bredere geulen aangetroffen die wijzen op een indeling in percelen van het gebied. Daarnaast zijn de middeleeuwse resten aangetroffen van een oude verbinding tussen waarschijnlijk de wierden ten oosten van het gebied en het kasteelterrein of de stad Groningen aan de westzijde.