Literatuur
ANONYMUS, 1971a. Beschrijving van de provincie Zeeland behorende bij de Waterstaatskaart. Dir. Alg. Dienst Rijkswaterstaat. Staatsuitg. den Haag.
ANONYMUS, 1971b. De biologische consequenties van de afsluiting van de Oosterschelde. Rapport van de Studiegroep Milieubeheer van de Oecologische Kring en het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek te Yerseke.
BAKKER, C., 1964. Planktonuntersuchungen in einem holländischen Meeresarm vor und nach der Abdeichung. Helgol. Wissensch. Meeresunters., 10, (1–4): 456–472.
BAKKER, C., 1966. Een protozoo in symbiose met algen in het Veerse Meer. De Levende Natuur, 69: 180–187.
BAKKER, C., 1967a. Massale ontwikkeling van ciliaten met symbiontische algen in het Veerse Meer. De Levende Natuur. 70: 166–173.
BAKKER, C., 1967b. Veranderingen in milieu en plankton van het Oosterscheldegebied. Vakblad voor Biologen, 47: 181–192.
BEEK, W.J., 1971. Wat is de omvang van de milieuverontreiniging? In: Toekomstbeeld der techniek. Mens en milieu, prioriteiten en keuze. pg. 11–47.
GOLTERMAN, H.L., 1965. Hydrobiologische problemen van de Vechtplassen. Akademiedagen, 17: 23–36.
GOLTERMAN, H.L., C.C. BAKELS and J. JAKOBS-MÖGELIN, 1969. Availability of mud phosphates for the growth of algae. Verh.Internat. Verein Limnol., 17: 467–479.
GOLTERMAN, H.L., 1970. Mogelijke gevolgen van de fosfaat-eutrofiering van het oppervlaktewater. H2O, 3, (10): 1–7.
GURNEY, R., 1933. British Fresh Water Copepoda III. London.
HEEREBOUT, G.R., 1970. A classification system for isolated brackish inland waters, based on median chlorinity and chlorinity fluctuation. Neth.J.Sea Res., 4, (4): 494–503.
HOFKER, J., 1930. Faunistische Beobachtungen in der Zuidersee während der Trockenlegung. III. Die Turbellarien der Zuidersee. Meded. Zuiderzeecie. Afl. 2.
KLOET, W.A. de, 1971. Het eutrofiëringsproces van het IJsselmeergebied. Meded. Hydrobiol.Ver., 5, (1): 23–38.
KOLENBRANDER, G.J., 1971. De eutrofiëring van oppervlaktewater door de landbouw en de stedelijke bevolking. Stikstof, 6, (69): 384–395.
KORRINGA, P. and ROSKAM, R.Th., 1961. An unusual case of mussel poisoning. I.C.E.S., C.M. Shellfish Committee, no. 49.
ODUM, E.P., 1969. The strategy of ecosystem development. Science, 164: 262–270.
PAUW, N., 1971. Milieu en plankton in de Westerschelde. Meded. Hydrobiol.Ver., 5, (1): 3–16.
POSTMA, H., 1967. Observations on the hydrochemistry of inland waters in the Netherlands. In: Chemical environment in the aquatic habitat. Proc. I.B.P. Symp. 1966. Ed. by H.L.Golterman and R.S.Clymo. N.V. Noord-Holl. Uitg.Mij Amsterdam 1967. pg. 30–38.
REDEKE, H.C., 1935. Acartia (Acanthacartia) tonsa Dana ein neuer Copepode des niederländischen Brackwassers. Arch.Neérl. de Zool., 1, (3): 315–329.
RYTHER, J.H., 1954. The ecology of phytoplanktonblooms in Moriches Bay and Great South Bay, Long Island, New York. The Biol.Bull., 106: 198.
VEGTER, F., 1972. In: Jaarverslag 1971 Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek, Yerseke pg. 2–4.
VOLLENWEIDER, R.A., 1968. Scientific fundamentals of the eutrophication of lakes and flowing waters, with particular reference to nitrogen and phosphorus in eutrophication. O.E.C.D.-report.
WILLIAMS, L.W., 1906. Notes on marine copepoda of Rhode Island. Amer. Nat., 60: 639–660.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Meded. no. 100 van het Delta Inst. v. Hydrobiol.Ond., Yerseke.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Bakker, C. Milieu En Plankton Van Het Veerse Meer, Een Tien Jaar Oud Brakwatermeer In Zuidwest-Nederland. Hydrobiologische Vereniging 6, 15–38 (1972). https://doi.org/10.1007/BF02336207
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02336207