Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) zijn lichamelijke klachten die langer dan enkele weken duren en waarbij bij adequaat medisch onderzoek geen somatische aandoening wordt gevonden die de klacht voldoende verklaart.1 Voor de bedrijfs- en verzekeringsarts is het moeilijk te beoordelen of een cliënt beperkt geacht moet worden in het aantal uren dat hij in staat is arbeid te verrichten (urenbeperking).2,3 In vier eerdere artikelen over het onderwerp urenbeperking (UB) bij SOLK kwam aan bod wat er over dit onderwerp wordt beschreven in de jurisprudentie, literatuur en richtlijnen.4-6 Tevens werd onderzocht welke argumenten verzekeringsartsen gebruiken voor of tegen een UB bij SOLK.7

Doel van dit onderzoek is te onderzoeken in hoeverre de verzekeringsarts in de dagelijkse praktijk van mening is dat een UB is aangewezen bij cliënten met SOLK.

Vraagstellingen in dit onderzoek zijn:

  1. 1.

    Hoe vaak wordt een urenbeperking bij SOLK toegekend bij de WIA en Wajong-beoordeling?

  2. 2.

    Hoe vaak wordt een urenbeperking toegekend als er sprake is van SOLK met comorbiditeit?

  3. 3.

    Wat is de mate van de urenbeperking bij SOLK?

  4. 4.

    Hoe vaak leidt een WIA/Wajong-aanvraag bij SOLK tot een uitkering?

  5. 5.

    Hoe is dit in verhouding tot de totale populatie aanvragers van WIA en Wajong?

Methode

Bij een WIA en Wajong-beoordeling legt de verzekeringsarts middels een Functionele Mogelijkheden Lijst in het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS)8 vast wat de belastbaarheid van een cliënt is. Onder andere wordt vastgelegd of een cliënt belastbaar wordt geacht en of een cliënt beperkt wordt geacht in het aantal uren dat hij per dag kan werken. Bij het Centraal Expertise Centrum van het UWV werd opgevraagd hoe vaak en in welke mate verzekeringsartsen in 2014 bij WIA en Wajong-beoordelingen een urenbeperking hadden toegekend bij een aantal SOLK diagnoses. Het betrof de volgende diagnoses: chronisch aspecifieke rugklachten (CAR), fibromyalgie, whiplash, somatoforme stoornis, chronischevermoeidheidssyndroom (CVS) en moeheid zonder specifieke diagnose. Ook werd gevraagd hoe vaak een aanvraag leidde tot een uitkering.

Er werden aparte tabellen aangeleverd voor de groep waarin SOLK de enige aangegeven diagnose in CBBS was en de groep waarin SOLK de eerst gegeven diagnosecode was (en waarbij dus comorbiditeit mogelijk was).

Analyse

De frequentie en mate van urenbeperking per diagnose werd apart berekend voor de groep zonder en met comorbiditeit.

Resultaten

In tabel 1 wordt het aantal uren dat cliënten belastbaar worden geacht per SOLK diagnose weergegeven in de groep waarin de verzekeringsarts alleen een SOLK diagnose had gesteld.

Tabel 1. Het aantal uren per dag dat cliënten belastbaar worden geacht bij WIA en Wajong-beoordelingen in 2014 per SOLK diagnose zonder comorbiditeit

Als de cliënt voor acht uur of meer belastbaar wordt geacht dan wordt door de verzekeringsartsen tussen de 1,8% (bij CAR) en 19,4% (bij CVS) van de gevallen aangegeven dat acht uur per dag maximaal is. De verzekeringsarts is dus in de meerderheid van de beoordelingen van mening dat de cliënt meer dan acht uur kan werken. Bij de ziektebeelden die gepaard gaan met een aspecifiek pijnsyndroom (CAR, fibromyalgie en whiplash) wordt de cliënt in 80-96% belastbaar geacht voor acht uur of meer per dag. Bij ziektebeelden waarbij de vermoeidheid voorop staat (CVS en moeheid zonder specifieke diagnose) is dat 42-57%.

In tabel 2 worden de cliënten met SOLK, in de groepen zonder en met comorbiditeit, vergeleken voor wat betreft de toegekende urenbeperking (minder dan acht uur per dag belastbaar) en toekenning van WIA of Wajong-uitkering.

Tabel 2 Incidentie, geen benutbare mogelijkheden, urenbeperkingen en toekenningspercentage WIA/Wajong in 2014 in de groep cliënten waarbij SOLK de enige diagnose was vs de groep SOLK met comorbiditeit

Bij de cliënten met comorbiditeit wordt de SOLK diagnose als eerste diagnose vermeld in het CBBS, daarnaast zijn één of meerdere andere diagnoses aangegeven. Als er sprake is van comorbiditeit dan wordt vaker een urenbeperking en een uitkering toegekend vergeleken met de cliënten zonder comorbiditeit. Bij de aspecifieke pijnsyndromen wordt minder vaak dan gemiddeld een uitkering toegekend. Bij somatoforme stoornissen en vermoeidheid wordt vaker dan gemiddeld een urenbeperking toegekend. Het percentage toegekende uitkeringen bij cliënten met een somatoforme stoornis of CVS ligt iets lager dan gemiddeld. Als er sprake is van comorbiditeit ligt het iets hoger dan gemiddeld.

Beschouwing

Bevindingen

Bij aspecifieke pijnsyndromen (CAR, fibromyalgie en whiplash) wordt bij de WIA en Wajong-beoordeling tussen 3 en 19% van de beoordelingen een urenbeperking toegekend (d.w.z. cliënt wordt minder dan acht uur per dag belastbaar geacht). Bij een somatoforme stoornis is dat in 27% van de beoordelingen en bij moeheidsklachten in 39-56% het geval. In de totale populatie WIA/Wajong-aanvragers wordt in 17% een urenbeperking toegekend. Er wordt vaker een urenbeperking toegekend als er sprake is van comorbiditeit: bij aspecifieke pijnsyndromen (CAR, fibromyalgie, whiplash) tussen de 10 en 27%, bij een somatoforme stoornis 38% en bij moeheidsklachten 43-57%.

Als door de verzekeringsartsen een urenbeperking wordt toegekend dan is dit in de meerderheid van de gevallen een beperking van vier uur per dag. Cliënten worden vaker zes uur per dag belastbaar geacht dan twee uur per dag. Dit is vergelijkbaar met de totale populatie aanvragers.

Bij pijnsyndromen leidt een WIA/Wajong-aanvraag in 19-33% van de beoordelingen tot een uitkering, tenzij er sprake is van comorbiditeit dan in 37-49%. Dit is duidelijk minder dan het gemiddelde van alle diagnoses (58%). Bij moeheidsklachten en somatoforme stoornissen leidt 51- 58% van de aanvragen tot een uitkering en met comorbiditeit 53-69%.

Interpretatie

In het schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten10 staat dat er sprake dient te zijn van ‘rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken. Om van ziekte te kunnen spreken dient er een stoornis te zijn in het menselijk organisme, met een vermindering van de persoonlijke autonomie.’ Ook bij de SOLK diagnoses zonder comorbiditeit, waarbij dus per definitie geen objectieve medische bevindingen in engere zin zijn, wordt wel een urenbeperking toegekend door verzekeringsartsen. Blijkbaar interpreteert in elk geval een aanzienlijk deel van de verzekeringsartsen ‘objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte’ zodanig dat een urenbeperking wel mogelijk is. De verzekeringsartsen zijn dan dus van mening dat er sprake is van een stoornis met een vermindering van autonomie.

De wetgever heeft een bepaalde definitie gegeven van arbeidsongeschiktheid in het schattingsbesluit. Zolang SOLK daarmee niet in overeenstemming te brengen is, zal het probleem van interdoktervariatie vermoedelijk blijven bestaan. Hierdoor kan het tevens zijn dat de verzekeringsarts het begrip SOLK liever verlaat en tot een andere terminologie komt, die meer in overeenstemming is met de wetgeving om problemen te vermijden. Dat levert onzekerheid op over de betrouwbaarheid van de aantallen cliënten met SOLK. Een mogelijke oplossing kan zijn het probleem opnieuw voor te leggen aan de wetgever, als een richtlijn onvoldoende helpt of niet te rijmen is met de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.

Aandachtspunten

  • De verzekeringsarts acht 19% van de cliënten met fibromyalgie en 56% met chronischevermoeidheidssyndroom beperkt in het aantal uren dat ze per dag kunnen werken.

  • Bij cliënten met CVS leidt 58% van de WIA/ Wajong-aanvragen tot een uitkering, dat is evenveel als bij de gemiddelde aanvrager.

  • Bij cliënten met aspecifieke pijnsyndromen zoals fibromyalgie leidt een WIA/Wajong-aanvraag minder vaak dan gemiddeld tot een uitkering.

  • Als een urenbeperking bij SOLK wordt toegekend, dan is dat meestal vier uur per dag.

Uit dit onderzoek blijkt dat er een duidelijk verschil is in het aantal toegekende urenbeperkingen tussen cliënten met moeheid en cliënten met aspecifieke pijn. Dit is niet verwonderlijk, de aard van de ziekte bij moeheid is zodanig dat er sprake is van energetische beperkingen. Dit gaat vaker gepaard met een urenbeperking dan de vaak meer locomotore beperkingen bij pijnklachten. In eerder onderzoek7 werd door verzekeringsartsen aangegeven dat een richtlijn met betrekking tot urenbeperking bij SOLK nuttig is. Bij het maken van een richtlijn dient met deze verschillen rekening gehouden te worden; ‘de SOLK cliënt’ bestaat niet.

Sterke punten en beperkingen

Sterk punt van dit onderzoek is dat uit deze cijfers blijkt wat de daadwerkelijke praktijk is bij de beoordeling van een urenbeperking bij SOLK diagnoses. Dit in tegenstelling tot de opiniërende stukken en onderzoek in focusgroepen waarbij de verzekeringsartsen aangeven wat ze zeggen te doen. In eerder verricht onderzoek naar urenbeperking bij SOLK werd door deelnemers van focusgroepen aangegeven dat in een focusgroep ‘strenger’ wordt geoordeeld dan in de dagelijkse praktijk.7 De verzekeringsartsen schatten in dat eerder een urenbeperking wordt toegekend in een spreekuurcontact met een cliënt.

Beperking van dit onderzoek is het feit dat het niet zeker is dat de in CBBS ingevoerde diagnoses juist zijn ingevuld en of alle nevendiagnoses wel zijn vermeld. Tevens worden slechts een beperkt aantal diagnoses onder de loep gelegd. Ook relatief ‘harde’ diagnoses zoals hartinfarct en carcinoom kunnen onder de diagnose SOLK vallen als ze gepaard gaan met symptomen of beperkingen die niet geheel verklaard kunnen worden vanuit die diagnose.9

Conclusie

Ondanks het ontbreken van medisch objectieve bevindingen in engere zin wordt bij SOLK diagnoses door verzekeringsartsen regelmatig een urenbeperking toegekend. Een aanzienlijk deel van de verzekeringsartsen is blijkbaar van mening dat er sprake is van ‘rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte waarbij er sprake is van een stoornis in het menselijk organisme, met een vermindering van de persoonlijke autonomie.’ Bij chronische aspecifieke pijnsyndromen zoals fibromyalgie en whiplash wordt minder vaak een urenbeperking noodzakelijk geacht dan bij diagnoses waarbij moeheid voorop staat zoals het chronischevermoeidheidssyndroom.

Dankwoord

Met dank aan Natascha Tolkacheva, kennisadviseur en onderzoeker Centraal Expertise Centrum, divisie Sociaal Medische Zaken, UWV voor het aanleveren van de CBBS cijfers.

Belangenconflicten/ financiële ondersteuning

Er zijn geen belangenconflicten en er is geen sprake van financiële ondersteuning.