Close
Home
Collections
Login
USC Login
Register
0
Selected
Invert selection
Deselect all
Deselect all
Click here to refresh results
Click here to refresh results
USC
/
Digital Library
/
Pentecostal and Charismatic Research Archive
/
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
/
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 01 (1955 January)
(USC DC Other)
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 01 (1955 January)
PDF
Download
Share
Open document
Flip pages
Contact Us
Contact Us
Copy asset link
Request this asset
Transcript (if available)
Content
3s.er een I|aubfaol horen in Ijet
bnb, op he lioogten ber bergeit?
e faructjfbaarfaan Hal rmsrl]en
als be ISibanon.
s- 72: 16.
23e Jaargang No. 1 — Januari 1955
• Evangelisatie-maandblad.
Bedactie Zr. M.A. Alt. Evangelists v/d Assemblies
of God te Manokwari Nieuw-Ouinea.
Abonnementsprijs voor Indonesië:
Rp. 1.75 per maand. — Bp. 5.25 per kwartaal.
Bij vooruitbetaling.
Administratie voor INDONESIË:
Br. S. Stefanus, Erembangan Barat 55
Telef. ü. 53 - Surabaja.
Administratie voor N. GUINEA:
Zr. M. A. Alt, Manokwari
Administratie voor NEDERLAND:
D. Koppelle, Weversweg 47, Laren, N.H.
Postrekening 49 97 97.
Druk. H. van Ingen — Surabaja. Verg. No. 3776c.
jDij de Jaarwióóeling
In stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn.
(Jesaja 30: 15).
Sterk zullen wij worden, indien wij stil zijn onder alle omstandigheden.
Sterk zullen wij zijn, als wij steeds meer en meer gaan vertrouwen, dat al de wegen,
waarop God ons leidt, goede wegen zijn. Moedig en fier zullen wij het hoofd
omhoog kunnen steken, als wij stil en vertrouwend-onze zwakke handen willen
leggen in Zijn sterke handen. ''•«.-
Dikwijls worden onze plannen verijdeld, vaak moeten wij een heel andere
weg bewandelen, dan wij ons hadden voorgesteld en wtjKvragen dan: Waarom
verhoort de Here onze gebeden niet? '• ^,
Maar als God dan door Zijn Woord en Geest ihf-onze harten spreekt:
,,In stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn"2^-ervarenw'ijidat Zijn genade genoeg
is. Ook leren wij dan zeggen:- Heer, niet ni,ij^''Wth ernaar Uw wil geschiede.
Daarna zal de een in meerdere en de an'd^er'vit'minder ? mate ondervinden,
dat we vruchtbare ranken zullen worden aan de ware wijnstok. Op die volkomen
eenswillendheid met de wil van onze God volgt ook een volkomen vrede, die alle
verstand te boven gaat. En hoewel wij, zolang wij hier op dit ondermaanse vertoeven,
hebben te kampen met smarten, pijnen, verzoekingen en strijd, zullen wij toch, door
de kracht van onze God, van ganser harte kunneninstemmenmetdevolgendewoorden:
Strijd en moeite brengen nader
tot des Heren troon;
zonder strijd geen overwinning,
zonder kruis geen kroon.
Nieuwjaarsbede 1955
4 MoU. 1 = as. 6/4 Radio Songs and Choruses 98
Langzaam, met gevoel.
3 .. 2
i. . 7
5 .. 4
i .. 5
1. Gods lief-
2. Zend stro-
3. 'kLeg nu
5
5
4
7
de
2
5
4
7
1. . 1 .
5. . 6*.
d • • O •
i.. i .
en vre- de,
men van ze- gen,
gans mijn Ie- ven
1.. 2
6.. 5*
4. . 4
4. . 4
Steun in
Zui- ver
Op Uw
1
5*
4
5 .
5 .
3 .
i.
ge- vaar.
en klaar,
al- taar.
. .0
. .0
. .0
, .0
6 . . 2 1 2
4. . 6 6 6
i. . 4 4 4
4. . 4 4 4
Worde u toe- ge-
Draag Heer on- ze
Blijf Vriend vol ge-
o • • ó • •
5 . . 1..
3 . . 5 . .
i.. i,.
1. be- den,
2. zor- gen,
3. na- de.
3 .,
i..
4*..
2 .,
2
7
4,*
2
In 't nieu-
Ook in
Met ons dit
1
6
4*
2
we
dit
2. . . .0
7. . . .0
5 . . 4*. O
5. . . .0
jaar.
jaar.
jaar.
3. . 2
i. . 7
5.. 4
i. . 5
Moog' Je- zus
Sterk ons in
2
5
4
7
1.
5. ,
3 .
i.
1 ..
6*..
3 ..
i ..
u lei- den,
be- pree- ving.
Houd bei- de mijn han- den.
1. .
6. .
4. .
4. .
Nu
Met
Krach-
2
5*
4
4
1. en
2. U-
3. tig
2
5*
4
4
al-
we
om-
5. . ..O
5. . ..O
3 . . ..O
i. . ..O
tijd.
kracht .
vat .
6.
4.,
i.,
2
6
4
1
6
4
4. . 4 4
God schenke u
U, Hei- land
Tot 'k eenmaal
2
6
4
4
O • • ó • •
6.. 5 ..
3.. i*..
i76* 6 ..
Zijn ze- gen,
en He- re,
zal in- gaan.
4
6
2
2
~Tot
Zij
3
5
i*
3
in
al
2
6
2
4
all-
de
5 . 7
7 . 5
i 3 4
5 . 5
eeu- wig.
eer ge-
In 'she- mels gou- den
1. .
6. .
3. .
i..
..o
..o
..o
..o
he i d.
bracht .
stad .
2
Woorden: M.A.A.
t _
Wees sterk, en heb goede moed; vrees
niet, want de Here uw God zal met u
zijn ; Hij zal u niet begeven en Hij zal u
niet verlaten, en de hand des Heren is
niet verkort, dat Hij u niet zou
kunnen verlossen
2 Kon. 28: 20 en Jes. 59:1.
Wat de toekomst brengen moge, gij zijt
in des Heren hand. Hij beschermt u,
rust dan veilig, in de schaduw van Gods
hand
Wie is zij, die daar opklimt uit de
woestijn en lieflijk leunt op haar
Liefste?
Hooglied 8: 5.
Met een welgemeend „God zegene u allen"
vangen wij dit Nieuwjaarsnummer van
Gouden ScRooven aan. Vergetende hetgeen
achter is, strekken wij ons uit naar hetgeen
voor ons ligt. (Filipp. 3 : 14). Het jaar 1955
biedt ons nieuwe perspectieven, nieuwe
gelegenheden om vrucht te dragen, nieuwe
kracht om een zegen te zijn voor anderen en
, zielen te winnen voor de eeuwigheid.
Wanneer wij, staande op de drempel van 't
pas begonnen jaar, de drie grote lichten
ontsteken in de naam van Jezus, n.l.
Geloof, Hoop en Liefde
zal Hij Die onze God is in dit leven, ons de
genade verlenen, onze lampen brandende te
houden tot Zijn wederkomst.
Jaar op jaar ziet de Gemeente des Heren
uit naar dat machtige feit van Zijn verschijÂ
ning op de wolken des hemels — jaar op jaar
wordt de kreet sterker en- dringender: „Kom
haastig o Here".
Zal Zijn wederkomst dit j aar plaats hebben?
Wij weten 't niet, kunnen er geen concreet
antwoord op geven, maar wij verwachten
onze Bruidegom met lijdzaamheid, zoals onze
voorvaderen dit deden, met onbezweken
trouw, wetende dat onze dierbare Heiland en
Here, Zijn eigen Woord (Joh. 14: 3) ,,Indien
Ik zal zijn heengegaan en u plaats bereid zal
hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij
nemen", in vervulling zal doen gaan. Hij Die
gesproken heeft: „Hemel en aarde zullen
voorbijgaan, maar Mijn Woord zal geenszins
voorbijgaan", zal ons nimmer teleurstellen.
Hij komt tot de Zijnen, „Die Zijn verÂ
schijning hebben liefgehad", tot de kleine
kudde die de Herder trouw gevolgd is en het
kruis des discipelschaps achter Hem aanÂ
droeg.
Misschien ligt er een jaar vol droefenis en
lijden achter u, mijn lieve lezer of lezeres;
wellicht heeft u een slag getroffen die u 't
beetje geloof dat ge bezat, totaal ontnomen
heeft.
Ge hebt geweend en geklaagd in de diepe
nood uwer ziel: Waar is God nu? Waar blijven
Zijn beloften van hulp en uitredding? en ge
zaagt niet, evenmin als de Emmaüsgangers,
dat Jezus vlak naast u ging op de smalle weg.
Ge herkende Hem niet omdat uw ogen om-
floersd waren van tranen.
Maar geloofd zij God — Hij was er, en Hij
is er nog. Hij overschrijdt met u de drempel
van 't nieuwe jaar, en voert uw ziel in een
effen land.
„Lieflijk leunende op onze Liefste" mogen
wij het onbekende land ingaan. Misschien
zullen uw uitwendige omstandigheden niet
veel veranderen in de toekomst, maar innerÂ
lijk zal uw tempel verlicht en verheerlijkt zijn
naar de mate van uw overgave en geloofsverÂ
trouwen. Voortgeleid door de woestijn van
dit leven, klimmen wij hoger en hoger tot de
top van de berg is bereikt en komen wij te
staan in de reine sneeuw nooit door mensenÂ
voet betreden, de plaats waarop eens Mozes
stond en God hem kon tonen, de hoogte, de
lengte en breedte van het land der belofte.
O, wanneer wij, leunende op onze hemelse •
Bruidegom deze plek bereikt hebben, deze
tocht met Hem door de talloze gevaren
waarmee wij in dit leven bedreigd worden,
dan eerst kan Hij ons de hoogte, lengte,
breedte en diepte tonen van het
wondervol kruis waaraan Hij leed en stierf
om onzentwille.
De Heilige Geest heeft zoveel geduld en tijd
nodig om ons te vormen naar Christus' beeld.
'n Geheel leven gaat daarmee heen — en o
hoe Vaak stremmen wij Zijn liefdevolle
bedoelingen met ons, door onze ongehoorÂ
zaamheid en eigenwil. Toeristen die 't minst
belast zijn, bereiken de bergtop het eerst. Zij
die zich zuchtend onder hun zware vrachten
naar boven werken, blijven achter.
Laat ons deze nieuwe jaarkring binnenÂ
treden in vol vertrouwen op ons geestelijke
Leidsman en Hem al onze zorgen overgeven.
Het schijnt soms alsof we geestelijk stil
staan en achteruit gegaan zijn. Maar wanneer
we afstand hebben gedaan van iedere
bewuste zonde en afgod en ons volkomen
Gode toegewijd hebben, mogen we vast
geloven dat de Heilige Geest in ons leeft en
werkt, ook al voelen wij 't niet altijd. Ziekte- .
toestanden, invloeden van buiten, satanische
_i
inblazingen, kunnen zich soms als wolken
voor onze geestelijke zon schuiven. Doch,
Gode zij dank : de zon is er altijd eB. wanneer
de wolken op ons gebed zijn weggedreven,
straalt het gouden licht nog heerlij kei dan te
voren. De Heilige Geest wil ons daarmee
leren niet te zien op het gevoel, maar te leven
door het geloof. Het geloof is die innerlijke
kracht, door de Geest van God in 't hart van
de bekeerde mens gelegd, waardoor wij, in de
naam van Jezus alles wat naar Zijn wil is niet
alleen mogen begeren, maar ook ontvangen
(Markus 11: 2d. N.V.). Welk een geweldige
belofte!
„Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden
in u blijven, zo waf gij wilt zult gij begeren en
het zal u geworden. Joh. 15: 7.
Laten wij er vrijmoedig beslag op leggen,
en ons kinderlijk en eenvoudig aan de leiding
des Geestes toevertrouwen, nu we op 't punt
staan een nieuwe weg in te slaan, een weg
,,waarlangs gij gisteren, noch eergisteren
zijt getrokken". (Jozua 3: 4).
Tegenspoeden, moeilijkheden zullen ons
zeker niet bespaard blijven. De ganse mensÂ
heid verkeert in een toestand van intense
spanning, zo treffend gekenschetst door het
woord des Heren (Lukas 21: 26) n.l. ,,dat er
radeloze angst zal zijn onder de volken, en de
mensen zullen bezwijmen van vrees en angst
voor de dingen die over de wereld komen.
Want de machten der hemelen zullen wankeÂ
len". (Resultaat van de atoombommen?)
Onze Heiland spreekt echter tot de Zijnen
geruststellende wooiden — woorden die wel
in gouden letters aan de hemel geschreven
mogen worden: ,, Wanneer deze dingen
beginnen te geschieden richt u op en heft uw
hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij".
Wijd zullen de hemeldeuren der eeuwigÂ
heid worden opengeschoven, om de Bruid des
Heren te ontvangen — de Gemeente Gods,
gekocht met Jezus' Bloed, uit alle geslacht en
taal en volk en natie.
De ure nadert met rasse schreden, waarop
de Bruidsgemeente haar Bruidegom tegemoet
zal gaan in de lucht. (1 Cor. 15: 51, 52; 1
Thess. 4:15—17;). Dan zal zij uit het duister
treden in 's Heren wonderbaar licht om voor
eeuwig met Hem te blijven — eenrfeestelijke
schare, gekroond en met de palmtak der
overwinning in de hand. Duizenden hemel-
geesten zullen haar 't welkom toejuichen.
Op de eerste dag van 't nieuwe jaar treedt
de engel Gods u tegemoet met de ernstige
vraag eens tot Hagar gericht: ,,Vanwaar
komt gij en waar zult gij heengaan?" Hebt ge
reeds een antwoord op deze gewetensvraag?
Reist ge met een vast doel?
Ook bij de deur van de bruiloftszaal zal u
dezelfde vraag gesteld worden. Zalig de ziel
die dan antwoorden kan: ,,Ik kom uit de
woestijn waar ik lieflijk gewandeld heb met
mijn Liefste en 't doel van mijn reis is het
Nieuwe Jeruzalem waar ik verenigd zal
worden met allen die in Christus ontslapen
zijn, om tezamen met hen voor eeuwig God te
dienen in vrede en ongestoord geluk.
Laten wij onze reispas in orde maken en
onze hand vol vertrouwen leggen in de sterke
van Een, Die onze Bruidegom is. Dan zal uw
leven in 't jaar dat voor u ligt een vruchtÂ
dragend gezegend leven zijn, ondanks de
doornen en distels die u in de woestijn van
alle zijden omringen, de gloeiendhete zon en
het schroeiende zand onder uw voeten —
want ge gaat niet langer alleen. Ge hebt een
Vriend met wie ge kunt spreken, wie ge al uw
hartsgeheimen kunt toefluisteren.
Teder zal Hij 't hoofd tot u neigen en naar
u luisteren met vriendelijk geduld en de
woestijn zal voor u worden, de hof van Eden,
waar de levensfontein springt, de vogels
zingen en de rozen geuren
En — Hij gaat met mij en Hij spreekt
tot mij,
En vertelt van Zijn liefde tot mij.
En een vreugd, zo zalig, doorstroomt mijn
hart
Maar niemand verstaat dit als Hij.
Wie trekt daar^op uit de woestijn,
leunende op haar Geliefde?
Mijn Geliefde is van mij en ik ben van Hem
die temidden der leliën weidt tot de avond-
wpd waait en de schaduwen vlieden
Hooglied 2: 16.
M.A.A.
Nog willen wij U prijzen om het nieuwe jaar
dat uit Uw mildheid voor ons werd geboren.
Nog zingen om Uw stal de engelenkoren';
van liefde straalt Uw ster zo wonder-klaar.
Zij licht door alle donkere nachten heen,
van Bethlehem, tot aan het eind der dagen.
Kan wel een licht zo diepe glanzen dragen
dat Uwe ster, die op de velden scheen ?
Elk nieuwjaar vangt de glanzen van dit Licht
en weeft een nieuwe schijn zo licht door al de
dagen.
Wie zal om 't blijder licht geen donkere dag
verdragen
tot hij weer vindt Uw goede aangezicht ?
Guus PANEN
4
letua naat de ótlLta!
Nu ik het heb neergeschreven treft mij het
eerste woord van dit opschrift. Wij staan
aan het begin van een nieuw jaar en moeten
dus vooruit . Wie praat er nu van terug?
Zijn wij, in het adembenemende tempo van
onze tijd, eerder geneigd tot het Pauhnische:
,,ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht",
toch kunnen er tijden in het leven van een
Christen aanbreken, waarin hij zichzelf en
anderen beslist een „terug!" toe moet roepen.
Wat is het allemaal weer razend snel geÂ
gaan, Kerstfeest, Oud- en Nieuw Voor
velen, óók voor vele huisvrouwen — drukke
dagen.
Én tóch, wie met zijn hart de reis naar de
kribbe heeft gemaakt, wie waarachtig met
zijn hart bij de geboren Heiland heeft
geknield, wie in geloof de Zaligmaker der
wereld begroette, kan aUéén maar aanbidÂ
den . Daarbij verstomt elk aardsgezind geÂ
luid en slechts in d i é stilte kan er gemeenÂ
schap zijn met God. Als wij vanuit die
zegenrijke stilte naar buiten treden, kunnen
wij alléén maar zingen, zingen voor Hém.
Hebben wij dit hoogtij van heil ieder persoonÂ
lijk doorleef^? Van het Kerstfeest vergleed
de tijd óver een Zondag heen naar de jaarwis-
sehng.
Hebben wij in die laatste dagen veel stilÂ
gestaan, teruggeblikt, onze geestelijke baÂ
lans opgemaakt?
Ik wil u vertellen, dat het mij een volkomen
raadsel is, hoe Christenen zich door
luid, schetterend en knallend lawaai, dit
wondere uur, waarin tijd en eeuwigheid elÂ
kaar zo dich t raken, laten ontroven. Dit
is 't meest geëigende uur vóór confrontatie
met God en met het eigen hart. Op de OudeÂ
jaarsavond horen ouders en kinderen binnen
te zijn. Onder het genot van slemp of chocoÂ
lademelk met de door Moeder gebakken olieÂ
bollen, praten we nog eens over de gehoorde
preek na, over alles wat gebeurde in het
haast voorbije jaar en tegen het stervensuur
van dat jaar komt de oude familie-bijbel
op tafel en leest vader Psalm 90 en 91. Als
heel klein kind ervoer ik die eerste woorden
uit het gebed van Mozes, de man Gods, al
als machtige orgelklanken: ,,Here, Gij zijt
ons geweest een Toevlucht van geslacht tot
geslacht. Eer de bergen geboren waren en Gij
de aarde en de wereld voortgebracht hadt,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij
God "
De mensen op straat kunnen dan nóg zoÂ
veel heidens lawaai maken, — het raakt hen
die binnen zijn niet, omdat zij even zijn opgeÂ
heven in een sfeer, die o zo dicht bij de hepel
Ugt, waar zij even later door vader's mond
hun gebeden neerleggen voor de witte
Troon.... Na het Amen is er de stilte, waarin
alleen de klok de laatste minuten van het
jaar aftelt, 'n Stilte, waarin ieder in 't eigen
hart kan kijken. Om twaalf uur de gelukÂ
wensen, daarna ontmoeting met buren of
vrienden, — het Nieuwe Jaar, kersvers en
jong, is gekomen.
En nu is het dan alweer een paar dagen
oud. Meegesleurd worden we door het snel en
jachtig tempo van 1954. Moeten we ons nu
zómaar laten meesleuren? Zónder tijd voor
ernstige bijbelstudie en gebed? Is er iets
wat wij ouderen én jongeren, ja óók onze
jonge mensen tussen 16 en 30 jaar, méér
nodig hebben dan iedere dag een rust-pauze,
een stil uur, waarin wij gemeenschap met
God kunnen oefenen? Kunt u me een andere
oorzaak van de ontstellende vervlakking en
decadentie onzer dagen noemen, dan die van
het ontberen der stilte, waarin men God
kan ontmoeten?
Ik ken de onnoem'lijk vele practische beÂ
zwaren uit eigen ondervinding. Door manÂ
nen en vrouwen moet alles op haren en
snaren gezet worden, om de eindjes aan
elkaar te kunnen knopen. Ons werk, ons
overwerk, ons wijdvertakt verenigingsleven
verslinden onze tijd en we kunnen ons eenÂ
voudig niet indenken, dat Luther eens geÂ
zegd heeft: ,,Ik moet vandaag veel tijd neÂ
men om te bidden, want ik heb veel werk te
doen".
Een uur eerder opstaan? Dat kunnen zij,
die laat naar bed moeten, vanwege het vele
werk, zij '^en dat zijn er niet weinigen) die
lijden aan nerveuze slapeloosheid, immers
physiek niet volhouden? En tóch, we móéten
terug naar de tijden van stüte in ons leven.
Dit is nodiger dan brood.
Tijdens de Kerstdagen las ik in het pasver-
schenen boek „Man en Vader", het hoofdÂ
stuk van Ds G. Lugtigheid, getiteld: ,,Wat
maakt u van uw gezin?" Daarin trof mij
o.m. déze zin: ,,In ieder geval, wij moeten
terug naar de afzondering , de rust.
En ieder, die ons de weg in dezen kan wijzen,
om daartoe te komen, bewijst Kerk en ChrisÂ
tenheid in deze tijd een onschatbare welÂ
daad".
Kunnen wij er in dit nieuwe jaar nu eens
niet mee beginnen, om in het' practische
leven van iedere dag, tóch de ogenblikken
van stilte, waarin wij in persoonlijk Bij belÂ
lezen en gebed God kunnen ontmoeten, te
vinden ?
Bij Hem zullen we hiervoor steeds steun
vinden.
Zondagsblad, Leidse Crt.
6
4loQ Cfod. yxöt^. O^kotn aalftiilktQ
Nog steeds bereiken ons getuigenissen van
Brs. en Zrs. die tijdens de Osborn campagne
op Java een zegen hebben ontvangen, geesteÂ
lijk, zowel als lichamelijk. Zr. G. B. te DjakarÂ
ta van wie wij weten dat zij sedert vele jaren
aan gewrichtsrheumatiek lijdende was en
tenslotte niet meer kon lopen schrijft ons:
In 't ziekenhuis werden mijn knieën beÂ
straald — ik ontving talloze injecties en
slikte even zoveel tabletten, maar genezing
trad niet in, hoewel ik tenslotte met een wanÂ
delstok enige schreden kon voortstrompelen,
gesteund door mijn kinderen.
Toen kwam Br. Osborn. Ik ging er met
mijn dochter heen en zat tussen de menigte.
Op een gegeven ogenblik sprak de leider: De
zieken moeten nu zelf in de naam van Jezus,
de handen leggen op de zieke plaatsen, en zij
die niet lopen kunnen moeten opstaan.
Ik legde-^met behulp van mijn dochter,
mijn handen op mijn verkromde en pijnlijke
ledematen en mijn stok opheffende riep ik:
Geloofd zij de naam des Heren, ik ben genezen.
En — geprezen zij God — ik liep, en wel zo
snel dat mijn dochter mij haastig moest
volgen door de menigte heen, die ruimte voor
mij maakte. Terwijl ik niet anders deed dan
luid de naam des Heren loven en prijzen,
naderde ik het podium. Br. Osborn sprak
toen: „U moet nu alleen de trap op van 't
platform, en de Heer gaf mij kracht zodat
ik alleen de trappen besteeg. Prijst den
Heer! Boven gekomen werd mijn stok afgeÂ
nomen en liep ik later ± 15 M. teriïg naar de
auto.
Het was wonderbaar! De daarop volgende
Zondag heb ik in de kerk voor allen getuigd
van de macht die er ligt in Jezus' naam.
Halleluja.
Ook Zr. T. J. B. te Surabaja getuigde in
haar brief aan ons, van haar genezing door 't
geloof in Jezus' Naam. Zij schreef dat zij
vroeger aan een ernstige leverkwaal leed,
die haar bijna ten dode had gevoerd. In die
dagen werd zij bezocht door Br. Groeneveld
en op zijn voorbede trad verbetering in van
de toestand.
De Heer redde mij van de dood, maar geÂ
heel genezen was ik nog niet, zo schreef zif.
Toen bezocht ik de gebedssamenkomsten
van Rev. Osborn te Surabaja: Terwijl ik mij
op het terrein bevond, viel de boze mij aan
met hevige stekingen in de lever, maar geÂ
prezen zij de Heer, na het gebed was de pijn
niet alleen weg. maar ik voelde mijn lichaam
doorstroomd van de kracht Gods, alsof ik
herboren was, zo licht en vrij voelde ik mij.
Voor duizenden heb ik dat voor de microfoon
getuigd. Halleluja.
Ere, ere zij Jezus' Naam. Hem, Die een
volle verlossing teweeg heeft gebracht op het
Kruis, zij de lof en de prijs tot in eeuwigheid!
M. A.A.
„No, not me, but Jesus has recoved you.
Hallelujah!"
dit waren de woorden die Rev. Osborn het
publiek of luide toon deed horen, toen de
mensen hem wilden bedanken.
Niet ik maar Jezus,
WAART GIJ DAT?
Iemand leende van zijn vriend een mooi
boek en vergat het terug te geven.
Waart gij dat?
Iemand voelde zich ontstemd, prikkelÂ
baar en boos, wegens een kleine aanmerking.
Waart gij dat?
Iemand bracht door zorgeloze vergeetÂ
achtigheid, een ander in moeilijkheden.
Waart gij dat?
Iemand sprak een kleine onwaarheid en
leerde daardoor zijn kind liegen.
Waart gij dat?
Iemand liep de kerk plat, getuigde, bad
en zong, en was thuis een tiran
Waart gij dat?
Iemand sprak een onvriendelijk woord dat
een pijnlijke en grievende uitwerking had.
Waart gij dat?
Iemand stootte met een kort en liefdeloos
gezegde, een persoon af die hulp bij hem zocht.
Waart gij dat?
Iemand critiseerde onnadenkend en zonÂ
der mededogen de fouten van zijn naaste.
Waart gij dat?
„Strijdkreet"
6
/3rla\tan uit Manokwati
door Zr. M. A. ALT
Vervolg
We hebben de laatste maandjen veel last
van de droogte. Overal in de''randdorpen
zijn de putten droog, hetgeen heel wat beteÂ
kent vooral voor gezinnen met kleine kindeÂ
ren. Het water moet vaak van zeer ver geÂ
haald worden, tenzij er zich een kali in de
buurt bevindt. Onze put heeft zich tot 't
laatst toe goed gehouden.
Evenals Elia bij de beek Krith moesten
wij 't echter aanzien dat 't water al troebeler
en modderiger en tenslotte ondrinkbaar
werd, ondanks de gewaardeerde pogingen
van onze broeders om de put dieper uit te
graven. Ter elfder ure kwam er een flinke
regenbui en was 't leed weer vergeten. Alleen
in de stad geniet men van leidingwater en
heeft men ook electrisch licht maar wij dorpe-
Hngen moeten al die geneugten ontberen.
Toch zou ik niet graag ons vredige Sang-
geng omruilen voor de stad. Behalve de voor-
bijstuivende vrachtwagens van de A.B.M,
die in deze droge tijd geweldige stofwolken
omhoog werpen ziet men niet veel anders op
de weg langs ons huis. Geen drukte, geen laÂ
waai. Vriendelijk en stü ligt ons lieve kerkje
tussen de wuivende tjemara-bomen te glanÂ
zen in de zon, vlak tegenover onze woning.
Ieder die er voor 't eerst langs rijdt stopt
even om het gebouwtje te bewonderen. We
hebben er weer nieuwe stoelen moeten laten
bij-maken want 's Zondags is de kerk geregeld
vol en de aandacht zeer groot. Door vriendeÂ
lijke medewerking van onze broeders kunnen
nu 's Zondags twee kerkbussen (zie vrachtÂ
wagens) rijden om de Europese brs. en zrs.
van verre naar de samenkomst te brengen.
De Heer vérhoort op heerlijke wijze ons
aller gebeden, ook de uwe, want velen schrijÂ
ven mij dat ze 't werk des Heren alhier trouw
gedenken in gebed. Moge God ons vele, vele
kostbare zielen geven op deze harde plaats.
Hier te Manokwari gaat alles, ook econoÂ
misch, zichtbaar vooruit. We zien de stad
opbloeien. Het postvliegtuig bezorgt ons nu
2 X 's weeks uw brieven en andere poststukÂ
ken, die altijd met vreugde ontvangen worÂ
den, want voor hen die op eenzame posten
werken, blijft steeds het woord gelden uit
Spreuken 25: 25: ,,Goede tijding uit verren
lande is koel water voor een dorstige ziel".
Eenmaal 's maands ongeveer, is vrijwel
de hele stad in beweging wegens de aankomst
van de Hollandse boot. Wij horen dan te
Sanggeng vele malen de stoomfluit toeteren,
die arbeiders oproept om de ,,barang", w.o.
veel zwaar materiaal, aan wal te slepen.
Dan stapt ook Br. Groeneveld op de bromÂ
fiets om de pakketten tijdschriften. Bijbels
enz. af te halen, die per zeepost verzonden
zijn, en zijn we weer voor een hele maand
voorzien van lectuur.
Onze medewerksters gaan dan uit om de
bladen te verspreiden in ziekenhuis, in stad
en dorpen. Wij bidden steeds dat ieder blad
een zegen mag aanbrengen. Gouden Schooven
is hier ook zeer geliefd 6n menigeen getuigt,
door de lezing ervan, een zegen te hebben
ontvangen.
9 November gaf de Heer ons een gezegenÂ
de samenkomst voor Europeanen ten huize
van de fam. Bierlee in de stad. Er waren drie
sprekers: Rev. Lovestrand, zendeling van
de Chr. Alliance Church, Br. Groeneveld en
schrijfster dezes. Ons zangkoor zong heel
mooi het bekende lied: ,,Het ruwe oude
Kruis". De opkomst was zeer goed.
Het evangeliseren onder de authochthonen
brengt veel moeilijkheden met zich, vooral
voor de zendelingen die in dit berg- en bos-
land vaak met levensgevaar hun taak volÂ
brengen.
Prof. Dr. C. Coolhaas verklaarde: Nw.-
Guinea is niet zozeer een eiland, als wel een
soort zee, waarin de bevolkingsgemeenschap
pen verspreid liggen als kleine eilandjes. Hier
onder laten wij een artikel volgen van Gerald
Smith, vertaald uit de ,.Christian Life",
waaruit u kunt lezen met hoeveel gevaren en
moeilijkheden de zendelingen te kampen
hebben.
Omringd door mysterie, wolken en bergen,
ligt de Baliem Vallei in West-Nw.-Guinea
waar 15.000 heidenen wonen, behorende tot
de Dani-stam.
Biddende, volhardende zendelingen volÂ
brachten deze gedurfde ,,invasie", met 't
enigst doel. God groot te maken en deze
mensen bekend te maken met het levenÂ
wekkend Evangelie van Jezus Christus.
De „Christian and Missionary Alliance"
seinde de verheugende tijding aan haar in
Amerika wachtende gemeente, dat op de 21e
April 1951 de vliegtuigen een geslaagde lanÂ
ding hadden gemaakt in Shangri-la, de verÂ
borgen vallei aan de Baliemrivier, aan alle
zijden ingesloten door steUe ruwe bergketens
van 16000 voet en hoger.
/
19
Drie moedige zendelingen waagden 't,
zich daar tussen deze wilden te gaan vestigen.
Verscheidene dagen lang vermeden de valleiÂ
bewoners iedere ontmoeting met de zendeÂ
lingen. Eerst de 26e April trad de mogelijkÂ
heid van contact in" en toen het vliegtuig
terugkeerde vernam men dat de hoofden van
de stam toestemming hadden gegeven in
hun land een zendingspost te openen. Dat
was een machtige gebedsverhoring, daar
deze Papoea's nog geheel in 't stenen tijdperk
leven en wreed zijn. De drie mannen Gods
hebben alle bruggen achter zich verbrand.
Einar Michelson, de leider van deze tocht,
heeft reeds 15 jaren gearbeid onder andere
wilde stammen. Lloyd Van Stone, uit Texas,
die kort geleden is afgestudeerd aan het St.
Pauls Bijbel-Instituut is de tweede pionier
en H. Myron Bromley vroegere professor aan
hetzelfde Instituut heeft, als derde in de
groep, de moeilijke taak op zich genomen om
de onbekende taal die de Dani-stam spreekt
op schrift te steUen en daarna de Bijbel in
deze taal over te zetten.
De drie toegewijde zendelingen gaan een
onbekende toekomst tegemoet in dat vreemÂ
de land. Een klein groepje christen-Kapauka-
papoea's zijn met hen meegetrokken naar
deze primitieve vallei.
Rev. King, vertegenwoordiger der BuitenÂ
kerkelijke Zending werd verleden ,/j aar door
zijn kerk gemachtigd een vliegtuig aan te koÂ
pen en voorbereidingen te treffen om dit te
HoUandia te stationneren. Nadat de plane
te HoUandia was aangekomen werd een
oriëntatie-tocht ondernomen van de te neÂ
men route.
Rev. King die zich bij de piloten had geÂ
voegd vertelt daarvan het volgende: Van
het moderne vliegveld te HoUandia stegen
wij op en begon de lange, zware en steile
klim, van meer dan een uur, naar de verÂ
borgen vallei, 100 mijlen landinwaarts.
Volgens plan brachten de piloten het vliegÂ
tuig over de eerste bergketen en vlogen voort,
alsmaar hoger en hoger tot op 16000 voet.
De wolken hangen nl. zeer laag over de
hoogste bergpieken en verduisteren het geÂ
zicht. De navigatie moest dus berekend worÂ
den naar de instrumenten aUeen, en dat in
geheel onbekend gebied.
Waarlijk dat is geen terrein voor een klein
vliegtuig, en eist hoogstbekwame piloten. Om
niet te verongelukken moesten we hovende inÂ
gang tot de vallei op 11000 voet blij ven zweven.
Vliegende met een snelheid van 140 mijl
per uur ontdekten wij nog geen glimpje van
de verborgen vallei van de Baliemrivier,
vanwege de zware wolken die aUes aan het
gezicht onttrokken.
20
De vliegeniers hadden respect voor de
scherpe bergspitsen die als wachters de vaUei
omringen. Het is alsof zij gereed staan de
vliegtuigen die hun rust komen verstoren
met de met sneeuwbedekte klauwen naar
omlaag te halen. In 1945 is o.a. een AmeriÂ
kaans vliegtuig tegen een dezer met wolken
bedekte pielsen te pletter gevlogen.
Juist toen ons toestel plan had om voorÂ
lopig de strijd op te geven en terug te keren,
ontdekte een der piloten een kleine opening
in de wolkenbank. Het was^de opening waar
zij naar zochten. Nu begon de daling, lager,
altijd lager — en zie plotseling was het vliegÂ
tuig beneden de overhangende wolken, en
onder hen lag de schone vallei, vredig en stil.
Deze ligt 6000 voet boven de zeespiegel volÂ
gens de instrumenten.
Enige malen cirkelden wij boven het uitÂ
gestrekte dal en ontdekten enkele bewoners.
We zagen zorgvuldig^ onderhouden tuinen,
bijna geheel beplant met inlandse „sweet,
patatoes" (waarschijnlijk ketella. vert.), ver-"
der de hutten speciaal voor vrouwen, als
paddestoelen gelijk, kinderen en varkens,
en de lange hutten voor de mannen. Het
vliegtuig daalde tot slechts 50 voet boven de
rivier, zodat de pUoten konden beslissen waar
zij zouden landen.
Drie blanke zendelingen en tien christen-
Kapauka papoea's, uitgerust met tenten en
al 't benodigde, vertoeven nu in deze geheel
van de wereld afgezonderde vallei. De te
overwinnen problemen zullen velen en
gecompliceerd zijn en de zendelingen besefÂ
fen dat. Levensgevaar, insolering, eenzaamÂ
heid, zijn het deel van hen die zich in dit
woeste land geven voor de dienst des Heren,
maar Een is bij hen, en met Nehemia zullen
zij 't vol vertrouwen uitroepen: ,,De God des
hemels zal 't ons doen gelukken, en wij,
Zijn knechten zuUen ons gereedmaken en
bouwen." (Nehemia 2: 20)
Gedenkt hen in uw gebeden!
Wordt vervolgd
O»•••••»•••«••,•.,,«•««•••••••« Q
\' Wij kunnen het best hebben dat we op een \ \ •
• • verkeerd ding gewezen worden, als vooraf ..
•' over twee dingen de loftrompet gestoken is.
] [ De leer der gebedsgenezing is in hoge mate ] [
.. verbonden met de noodzakelijkheid van een ..
.' heilig leven. De kracht die het lichaam • •
][ geneest brengt gewoonlijk aan de ziel een ][
.. grote, geestelijke zegen. Het bewaren van .
'' deze gezondheid eist een voortdurende ge-
'' meenschap met de Heer. [ |
Dr. A.B. SIMPSON '.'.
O ,,,»»»««»«»»»« i
JEUGDRUBRIEK
Dit dramatisch avontuur gelijkende
of een sprookje, wordt verhaald door
een jongen uit Tibet (Tibet is 't
grootste hoogland der aarde in CenÂ
traal Azië). 'En 't is wonderbaar te
lezen hoe onze Here, Zijn bescherÂ
mende hand uitstrekte over deze arme
heidense knaa-p.
„Wat een bleke huid heeft die vrouw",
zo dacht ik verbaasd, toen ik op zekere dag in
de straat een Europese dame ontmoette die
een bezoek scheen te brengen aan ons stadje,
hoog gelegen tegen het Himalaja-gebergte.
,,Wat komt zij hier doen?"
Iemand die in mijn buurt stond legde mij
uit: ,,Zij is een zendglinge, en", voegde hij er
angstig fluisterend bij: „Ze brengt een nieuwe
godsdienst en spreekt van een profeet die de
zonden kan vergeven en ons zalig kan maken.
Maar", zo ging hij verder met verhef f in g van
stem: „Ons zal ze niet kunnen aftrekken van
de leer van Buddha".
Toen de blanke vrouw mij passeerde viel er
een stukje papier uit het boek dat zij droeg,
vlak voor mij op de grond. Ik was zo nieuwsÂ
gierig en verlangend om iets meer te weten
van die nieuwe godsdienst dat ik mij snel
bukte om 't papiertje op te. rapen en het verÂ
borg in mijn kleed.
Toen haastte ik mij naar mijn vriendje en
op een afgelegen plaats lazen wij beiden de
woorden die in het Tibetaans op het strookje
geschreven stonden. Mijn vader was priester
(Lama) en ik was onderwezen in de leer van
Buddha, maar mijn hart was onbevredigd en
ik zocht naar iets beters.
Mijn vriendje en ik spraken lang over de
heilige woorden die op 't papiertje stonden en
eindelijk besloten wij om stilletjes de zendeÂ
linge te gaan bezoeken. De Lama's zijn zeer
wreed jegens hen die een andere godsdienst
belijden daarom waren wij uiterst voorzichtig.
Wij onderzochten waar de dame zich had
gevestigd en gingen op weg naar haar
woning. Helaas, we werden opgemerkt,
waarschijnlijk door een spion die rond het
huis dwaalde. We werden gegrepen als
boosdoeners en voor de rechter gesleept.
Aandacht schenken aan een vreemde
godsdienst wordt in ons land een zware
misdaad geacht. Mijn arme vriend werden
beide armen afgehouwen als straf. Daar ik
de zoon was van een voorname priester kwam -
ik vrij met een boetedoening.
Lange tijd durfde ik mij niet op straat te
vertonen uit vrees voor de Lama's, maar de
woorden die op 't papiertje stonden, brandden
als het ware in mijn hart. Ik moest en zou
weten hoe en waar de weg naar het Nirwana
(de hemel) was, en ik besloot de zendelinge
te zoeken en te vinden wat 't mij ook
kosten zou.
Zo aanvaardde ik opnieuw de tocht die zo
droevig was beëindigd, doch nu alleen. Het
was een hachelijke tocht. Daar de zendehnge
reeds verder was gereisd, moest ik door acht
dorpjes trekken. In 't laatste dorp vernam ik
dat zij naar India was afgereisd. Ten laatste
werd ik opnieuw gegrepen.
Men zeide mij met ruwe stem dat ik
ditmaal gedood zou worden en gaf mij over
aan een bewaker die mij naar de stad zou
terugbrengen.
Op de terugweg overnachtten wij in een
hut die grensde aan een waterval. Plotseling
werd ik uit mijn slaap gewekt door een luid
gegil. Mijn bewaker had waarschijnlijk een
bad willen nemen en was te dicht bij de
neerstromende watermassa gekomen. Hij
werd door de stroom meegesleept en verÂ
dronk terstond.
Nadat ik een weinig van de schrik was
bekomen realiseerde ik mij dat ik thans vrij
was. Het was een wondervol gevoel van
dankbare blijdschap dat mij vervulde. Ik
zette mij neer op een rots en las weer mijn
strookje papier tot vijftigmaal toe. Het was
alsof mij gezegd werd dat ik vluchten moest,
want o, hoe durfde ik ooit weer mijn vader
onder de ogen te komen.
Ik sloeg nu de richting in die mij voerde
naar de Indiase grens en alles in mij juichte,
omdat ik dan vrij zou zijn om de nieuwe godsÂ
dienst te onderzoeken en zo mogelijk te aanÂ
vaarden.
De tocht was zeer moeilijk en gevaarlijk,
vooral omdat zich in de bergholen vaak TiÂ
betaanse rovers bevonden, die de karavanen
welke op weg naar India waren, uitplunder-
den en de mensen vermoordden. Tot mijn
schrik ontmoette ik ook inderdaad zo'n
bende.
Ze namen mij alles af wat ik bezat en dat
was niet veel. Ongemerkt echter kon ik mijn
dierbaar strookje papier, dat mij heilig
toescheen, oprollen en als een heel klein
balletje in mijn oor stoppen. Ik veronderstel
dat zij mij niet gedood hebben omdat ik nog
bijna een kind was.
21
Nadat de rovers verdwenen waren, haastte
ik mij voorwaarts, weg van de plaats des
onheils, in de richting van de ondergaande
zon, wetende dat mijn vrijheid was gelegen in
het Westen.
De volgende dag vond ik het overschot van
een hert, dat door de een of ander gedood en
half gevild was achtergelaten. Met een scherp
stuk bamboe trok ik het restant van de huid
er af en wond gedeelten ervan om mijn voeÂ
ten, daar de rovers mij mijn schoenen hadden
afgenomen.
Ik nam zoveel vlees mee als ik dragen kon
en gebruikte het als voedsel. Ik was nu dicht
bij de Indiase vlakten. Op een bijzonder
warme dag kon ik van vermoeidheid niet
verder en zette mij ergens neer om nogmaals
mijn dierbaar strookje papier te lezen.
Met ontzetting zag ik plotseling een zwarte
Himalaj a-beer op mij afkomen. Het was een
reusachtig beest en ik wist dat hij mij in
weinige minuten in stukken zou scheuren.
Wanhopig zag ik om mij heen en vond nog
juist tijd om in een smalle kloof weg te
schuilen. Toen ik in doodsangst naar binnen
glipte vervolgde mij de beer tot de opening,
maar in zijn haast sleepte hij van de bergÂ
helling een rotsblok mee, dat neerviel juist
voor de kloof. Hij kon mij dus niet bereiken,
want de steen was zwaar en had scherpe
randen.
Daar zat ik nu opgesloten in dcNsmaUe
grot en bruint je erbuiten. Twee dagen lang
hield de beer mij gevangen, doch gelukkig
had ik nog wat vlees over van het gevilde
hert, zodat ik niet verhongerde. Mijn geÂ
dachten keerden steeds terug tot de woorden
die op het papier stonden en ik begon te
begrijpen dat ergens ver omhoog een Vader
woonde Die mij beschermde tegen boze
machten en mij, arme heidense knaap liefhad.
Eindelijk gaf Bruin de hoop op, mij in zijn
maag te doen verdwijnen en verdween
brommend. Ik wachtte nog verscheidene
uren, maar de beer kwam niet meer terug.
Met mijn laatste krachten probeerde ik de
steen die voor de kloof lag, te verschuiven,
en zie, het gelukte mij een kleine opening te
maken waardoor ik heen kon kruipen.
Na deze geslaagde ontsnapping zette ik mij
weer ergens neer en las mijn strookje, vele,
vele malen. Dat was het laatste gevaar
geweest hetwelk mij op mijn weg om 't licht
te zoeken, was overkomen. Het was of een
onzichtbare hand mij voortleidde door de
woestenij, totdat ik eindelijk de grens van
India bereikte.
Bij talloze mensen deed ik navraag naar 't
adres van de Engelse zendelinge, eindelijk
kon iemand mij haar woonplaats aanduiden
en trof ik haar ook thuis. Ik bood haar
zwijgend het strookje papier aan, als mijn
visite-kaartje en dadelijk herkende zij haar
eigen handschrift.
Zij was zeer verblijd mij te zien en liet mij
binnenkomen. De boodschap die voor mijn
zoekende ziel tot zo'n grote zegen was geweest,
luidde als volgt: ,,Want alzo lief heeft God
de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in
Hem gelooft niet verloren ga, maar het
eeuwige leven hebbe". Joh. 3: 16.
Ik vroeg: Wie is deze Zoon die ons 't
eeuwige leven kan geven? en de goede dame
legde mij uit, hoe God, de Schepper van
hemel en aarde. Zijn Zoon, Jezus Christus tot
de zondige wereld zond om voor ons te sterven
aan het Kruis,—dat Buddha, noch Vischnoe,
noch enig ander mens ooit zijn leven heeft
kunnen geven om de jonden der wereld te
kunnen boeten, maar dat Gods Zoon uit
liefde voor ons arme zonaaarsZijn eigen bloed
gaf om ons van de hel te redden n.l. ieder die
waarlijk en met z'n hele hart in Hem gelooft
als de enigste Middelaar tussen God en mens.
De zendelinge luisterde verder met grote
aandacht naar mijn geschiedenis en ze zeide
dat de grote God, Die ook een Vader wil zijn
voor de heidenen, Zijn engel had gezonden om
mij te bewaken gedurende die moeilijke reis
en mij tot haar te brengen.
Met blijdschap nam ik 't geloof in Jezus
Christus aan als mijn enige Redder, zodat ik
nu weet dat ik niet in het eeuwig oordeel zal
komen maar het eeuwige leven heb in Hem.
De zendelinge heeft mij naar een school
gezonden waar ik word onderwezen in de
godsdienst der christenen en in de Engelse
taal.
Vandaar dat ik u nu op papier kan getuigen
van de liefde van God, Die mij arme heidense
knaap gevoerd heeft uit de duisternis tot 't
licht.
Overgenomen lUt „Dawn"
Pentecostal Evangel
Wanneer onze natuurlijke kracht en levensÂ
vatbaarheid ons gaan begeven, dan mogen
wij verwachten, dat ons verzwakt gestel
nieuwe kracht kan ontvangen door de inÂ
werking Gods door de H. Geest en wij zullen
ervaren de juiste vervulling van Jesaja 40:
31. Die de Here verwachten, zullen de kracht
vernieuwen, zij zullen opvaren met vleuÂ
gelen gelijk de arenden, zij zullen lopen en
niet moede worden, zij zullen wandelen en
niet mat worden.
Red. SIMPSON
22
Vit een hrief.
Reeds lang li ^ ik met 't plan rond u _te
schrijven van hetgeen de Heer aan mijn ziel
gedaan heeft. Zoals u weet zit ik nu vlak voor
m'n laatste studiejaar (4e jaar) van de M.T.S.
Tot nu toe heeft de Heer mij altijd geholpen
bij mijn werk en daarom ga ik met een onbeÂ
vreesd hart dit laatste studiejaar tegemoet.
In dit afgelopen jaar moest ik op verschilÂ
lende plaatsen practisch werk verrichten en
zo kwam ik ook te Hengelo. Daar bracht ik
enige tijd door en voelde mij zeer eenzaam.
In mijn stille omgeving bracht God mij tot
nadenken en ik begon*honger te krijgen naar
Gods Woord. En op mijn kamertje bij die
familie waar ik in de kost was, in die ijskoude
winter, heb ik mijn knieën gebogen en mijn
nog jonge leven in Zijn handen gelegd. Eerst
toen besefte ik pas goed dat Hij ook voor mij
persoonlijk op Golgotha de kruisdood heeft
ondergaan. Sinds die dag ben ik zo blij omdat
ik de zekerheid heb van Gods kind te zijn.
Vroeger interesseerde mij in Gouden
Schooven slechts uw rubriek: ,,Brieven uit
Af en toe komen bij ons goede berichten
binnen van onze vroegere gemeenten in InÂ
donesië. Natuurlijk in de eerste plaats van
onze Br. Stefanus die Hoofdleider is van de
gemeenten in Oost-Java, maar ook van anÂ
dere zijden, zoals wij pas lazen in een bericht
uit Amerika. Zendelinge Marcella Dorff, van
de Assemblies of God, die enige tijd geleden
onze gemeente te Malang heeft overgenomen
en daar met zegen werkzaam is, bracht, zo
schrijft het blad, een bezoek aan twee kleine
christengemeenten in de bergen van IndoneÂ
sië, n.l. Plampangan (bij Blitar) en Gambang
Waloeh (mijn vroegere standplaats in MidÂ
den-Java waar ik ruim 15 jaar zendingsar-
beid mocht verrichten). Zij was verrukt over
't natuurschoon en nog meer enthousiast
wegens de trouw waarmede de christen-InÂ
donesiërs hun geloof belijden.
Ze vertelde dat zij van alle zijden uit de
dorpen naar de samenkomst komen lopen om
't Woord Gods te horen en van Jezus te
zingen. Vooral Gambang Waloeh is een afÂ
gelegen oord, een oud koffie perceel, liggende
tussen Temanggoeng en Ambarawa en voor
auto's en andere voertuigen onbereikbaar.
De Heer heeft mij in die gezegende jaren
vóór de oorlog aldaar een grote gemeente.
Nw.-Guinea" maar sedert mijn bekering lees
ik gretig het gehele blad dat Mams mij opÂ
stuurt.
Ik had mij al eerder bij de N.P.J.V. (Ne-
derl. Piiïkster-Jeugd-vereniging) aangesloÂ
ten en heb onlangs ook een kampmeeting
meegemaakt. Het was heerlijk voor mij om
onder geloofsgenoten te zijiu en ik zal mij,
zo de Heer wil, in Maart laten dopen.
Ik wil proberen mij na mijn gewone techÂ
nische studie in Gods Woord te verdiepen en
daarbij is uw Bijbelstudie mij tot grote steun.
Weet u dat de liederen uit Glorieklokken
hier reeds overal gebruikt worden? Tijdens
onze kampmeetings zongen we er ook uit;
vooral „Looft den Heer" is zo'n echt pinkÂ
sterlied.
Op jeugd-avonden van de Baptisten of
van de Gemeenschapsbond zingen we ook
uit uw Bundel soms in solo of duet, zodat
de mensen al meer en meer de liederen leren
kennen. Het is mij een vreugde iets voor JeÂ
zus te mogen doen en ik dank de Heer dat
Hij mij tot Zijn kind gemaakt heeft. Halleluja.
Alkmaar, November 1954.
HERMAN (HENNY) Sleebos '
en X'LaÊnpanaan
van meer dan 300 gedoopte zielen gegeven.
Hoewel God mij naar andere oorden riep om
het voUe Evangelie te brengen, is de gemeente
toch altijd blijven bestaan, zij het minder in
aantal wegens de grote depressie welke zij
heeft doorgemaakt. Het is nu precies 25 jaar
geleden dat ik mijn rustige en lieflijke bergen
verliet, om mij in 's Heren dienst naar andere
gewesten te begeven, maar tot heden toe
bestaat er nog steeds contact tussen onze
mensen te Gambang Waloeh en mij.
Vele oudere lezers van ons blad, die mij
in deze gezegende dagen, toen Gods Geest
zo machtig op Java werkte, kwamen bezoeÂ
ken, zullen verblijd zijn te vernemen dat
onze getrouwe God het weric gedurende mijn
afwezigheid van 25 jaren^/n stand heeft geÂ
houden. '""'
Voorwaar, God is een Hoorder der gebeden.
Zijn Naam zij eeuwiglijk geprezen.
De broeders en zusters in Indonesië, die Br.
Stefanus steeds verblijden met giften voor zijn
arbeid, kleren, oud en nieuw, voor de armen in
onze kringen worden ten zeerste bedankt, ook
hen die onze kinderen met Kerstfeest een gelukÂ
kige dag bereidden. God zegene u allen.
De uwe in Hem
M. A. ALT
(Jamlfana U/aloek
23
VOOE HET WERK DES HEREN
TE MANOKWARI. N.G.
Tot en met 15 Nov 1954 in hartelijke dank nog
ontvangen (via Br. D. Koppelle, Weversweg 47
Laren. N.H. Postgirorekening nr. 49 97 97 tevens
adres voor betaling maandblad „Gouden Schooven"
a f. 1.50 p. kw.).
Behalve de abonnementsgelden + colportage
aan giften :
Mevr : L. te 's Gravenhage f. 4.—
Zr. S. A. B. „ f. 10.—
Br. H. J. K. te „ f. 100 —
Br. en Zr. A. „ f. 10.—
Zr. van R. Haarlem f. 10.—
(de beide laatste postwissels werden rechtstreeks
uit Nederland tot ons gezonden)
Fam : L. te O. maandelijks .'.. f. 75.—
Uit Indonesia, via Br. S Stefanus—Krembangan
Barat 55 — Surabaia: maandelijks f. 175.—
= Rp. 525.—.
Uit Nieuw Guinea
Sorong
fam. D. de Q f. 9 —
fam. S. f. 15.—
Merauke
fam. H. S. en kinderen,
f. 50 + f. 75.— + f. 80.—
Hollandia Haven
fam. R. H
fam. St. 2 X f. 5.—
Br. L. A. P
.. f.
= f.
.. f.
20
10
6
Manokwari
Br. P. KI f. 25.—
fam. A. (maandelijks) f. 15.—
Paatje W. f. 50. (-
f. 30.— = f. 80.—
fam. Tr f. 20.—
fam. V. W. (maandeÂ
lijks)' f. 10.—
fam. G. (maandelijks) f. 25.—
fam. Br. id f. 5.—
In collecte f. 75.— voor aanvulling busgeld en verÂ
dere contributies voor dat doel.
Voor alles hartelijk dank! Ds. Klijn schreef ons
dat hij maandelijks 10 „Open Deuren" zou zenden
voor ons werk. Met dankbaarheid gedenken wij
de sympathie die spreekt uit zoveel van wat ons
van overzee bereikt, ten behoeve van onze arbeid.
Moge de Here uw aller voor- en achtertocht zijn
in het nieuwe jaar.
De uwe in Hem,
M. A. ALT
VOOR HET WERK DES HEREN
over de maand NOVEMBER 1954
In hartelijke dank ontvangen van Brs. en Zrs
te Surabaja: N. N. Rp. 50.—; N. N. Rp. 100.—
W. S. Rp. 10.— ; J. V. S. Rp. 15.—; J. T. I. Rp
12.50 ; P. V. H. Rp. 10.— ; N. N. Rp. 15.— ; I. E
K. Rp. 20.—; H. Rp. 5.—; I. v. A. Rp. 50.—
H. H. T. Rp. 100.—; N. J. T. Rp. 5.—; O. P. S
Rp. 50.—; N. N. Rp. 350.—; M. v. A. Rp. 10.—
W. d. G.—V. Rp. 60.—; M. Rp. 13.50; C. P. W
Rp. 53.— ; N. N. Rp. 103.— ; S. M. Rp. 10.—
d. N. Rp. 10.—; T. S. T. Rp. 25.— ; J. L. v. B. Rp
10.— ; J. P. K. Rp. 220.—; H. A. T. Rp. 60.—
H. W.-B. Rp. 50.—; O.T.K. Rp.25.—; C.Rp.2.50
T. P. H. Rp. 50.— ; L. K. B. Rp. 75.— H R
Rp. 70.—; N. L. P. Rp. 50.— ; C S. P. Rp. 50.—
S. S. L. Rp. 10.—; T. T. T. Rp. 7.50 ; I. Rp. 5.—
R. V. G. Rp. 25.—; M. v. G. Rp. 30.—; X. Y. Z
Rp. 100.—; N. N. Rp. 170.—; fam. S. Rp. 60.—
E. E. R. Rp. 30.— ; A. B. Rp. 10.— ; T. Rp. 50.—
M. Rp. 50.—; Semarang: A. T. L. Rp. 25.—
B. B. Rp. 50.— ; Tg. Karang: N. N. Rp. 25.—
Djember: T. P.—D. Rp. 20.— ; Situbondo: H. S
Rp. 15.— ; Lumadjang: L. T. S. Rp. 12.50; H. S
B. Rp. 12.60; Palembang: C. J. W. Rp. 550.—
Bandung: V. D. Rp. 20.— ; Malang: M. B. K. Rp.
7.50.
Wij danken alle lieve gevers en geefsters voor
hun milde bijdragen. De Kas voor het ,.Werk des
Heren" dient voor het " " "-k t e .Sürabai-i »n tevens
tot steun voor Werkers m het binnenidud. ^^a
gedeelte v.h. totale bedrag wordt gestuurd naar
Zr. Alt t.b.v. haar zendingswerk.
Voor completering van Kerkbouwf onds Manokwari
nog in harteUjke dank ontvangen van Tandjung-
Karang: N. N. Rp. 50.—; Djember: T. P. — D.
Rp. 20.— ; Djakarta: G. D. Rp. 25.— ;
Bijdrage reiskosten Manokwari. In hartelijke
dank ontvangen van N. N. te Tandjung-Karang
Rp. 25.—.
God zegene u allen.
De Uwe in Christus,
Zr. M. A. ALT
S. STEFANUS
r
COLPORTAGE „GOUDEN SCHOOVEN"
BIJBELSTUDIE voor zelf-onderricht
(van Genesis t/m Openbaring) Rp. 35.—
10 ex. tegeUjk „ 290.—
„GOUDEN SCHOOVEN" geb. 1953,
1954 per jaargang ,, 21.75
HET INNERLIJK LICHT (Voor zoeÂ
kers naar dieper geesteUjke ervarinÂ
gen) „ 5.—
ONS KAMPLEVEN „ 5.—
GLORIEKLOKKEN He en Ille afÂ
levering (Zangboekje met muziek-
noten)
per expl. a ,, 6.—
BIJBEL (Oude vertaling) met duim-
grepen ,, 18.50
10 ex. tegelijk ,, 170.—
BIJBEL (Nieuwe vertaling) met duim-
grepen ,, 24.—
10 ex. tegelijk „ 220.—
ZANGKOORLIEDEREN No. 201—
300 ingebonden (Holl. en Tndon. ^
tekst, met cijfernoten, 4—stemmig) „ 21.75
10 ex. tegelijk „ 210.—
Het geheim van overwinning over de
zonde (G. Steinberger) ,, 2.—
De Doop met de Heilige Geest (Dr.
R. A. Torrey) ' „ 2.—
Alle Bijbels worden per aangetekend (zeepost)
verzonden. Portokosten zijn reeds in genoemde
prijzen inbegrepen.
Bestellingen worden uitgevoerd uitsluitend na
ontvangst van het verschuldigde bedrag per post-
wissel aan
Adm. ,,Gouden Schooven"
Krembangan Barat 55 Surabaja
24
Abstract (if available)
Linked assets
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
Conceptually similar
PDF
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 06 (1955 June)
PDF
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 05 (1955 May)
PDF
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 07 (1955 July)
PDF
Golden sheaves, vol. 27 [sic, i.e. 30], no. 01 (1958 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 11 (1955 November)
PDF
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 09 (1955 September)
PDF
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 12 (1955 December)
PDF
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 10 (1955 October)
PDF
Golden sheaves, vol. 17 [sic, i.e. 21], no. 13 [sic, i.e. 1] (1949 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 25 [sic, i.e. 28], no. 01 (1956 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 26 [sic, i.e. 29], no. 01 (1957 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 23 [sic, i.e. 26], no. 01 (1954 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 18 [sic, i.e. 22], no. 01 (1950 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 20 [sic, i.e. 23], no. 01 (1951 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 30 [sic, i.e. 32], no. 01 (1960 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 16 [sic, i.e. 19], no. 01 (1947 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 17 [sic, i.e. 20], no. 01 (1948 January)
PDF
Golden sheaves, vol. 09 [sic, i.e. 12], no. 01 (1936 January 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 13 [sic, i.e. 16], no. 01 (1940 January 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 10 [sic, i.e. 13], no. 01 (1937 January 1)
Description
[description english/roman)] Missionary work of the Pentecostal movement in Indonesia
Asset Metadata
Core Title
Golden sheaves, vol. 24 [sic, i.e. 27], no. 01 (1955 January)
Alternative Title
Gouden schoven (
orig. non-english/non-roman lang./script
), Gouden schooven, 1955, nr. 01 (
orig. non-english/non-roman lang./script
)
Publisher
[S.l.]
(english/roman),
[S.l.]
(orig lang/script),
Pentecostal movement in Indonesia
(original),
Pinkstergemeente in Nederlandsch-Indië
(original),
University of Southern California. Libraries
(digital)
Tag
OAI-PMH Harvest
Place Name
Indonesia
(states)
Format
periodicals
(format)
Language
Dutch
Permanent Link (DOI)
https://doi.org/10.25549/pcra-c14-216699
Unique identifier
UC11127502
Identifier
Gouden-schooven-1955-01.pdf (filename),CT.05443.- (identifying number),pcra-c14-216699 (legacy record id)
Legacy Identifier
Gouden-schooven-1955-01.pdf
Dmrecord
216699
Format
periodicals (format)
Rights
VU University Library is owner of the Hollenweger collection and has the Azusa collection on loan from Azusa Hogeschool Zwolle
Source
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
(subcollection),
Pentecostal and Charismatic Research Archive
(collection)
Access Conditions
Creative Commons: Attribution-NonCommercial-NoDerivates CC BY-NC-ND
Repository Name
VU University Library, The Netherlands
Repository Location
VU University Library, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, The Netherlands
Repository Email
secretariaat.ub@vu.nl
Tags
Folder test
Inherited Values
Title
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands