Close
Home
Collections
Login
USC Login
Register
0
Selected
Invert selection
Deselect all
Deselect all
Click here to refresh results
Click here to refresh results
USC
/
Digital Library
/
Pentecostal and Charismatic Research Archive
/
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
/
Golden sheaves, vol. 11, no. 09 (1935 May 1)
(USC DC Other)
Golden sheaves, vol. 11, no. 09 (1935 May 1)
PDF
Download
Share
Open document
Flip pages
Contact Us
Contact Us
Copy asset link
Request this asset
Transcript (if available)
Content
lie JAARGANG M E 1 1935 "- • No. 9. VERSCHIJNT OP DEN I5en EN 30en VAN IEDERE MAAND. De dalen zijn bedekt met koren Ps. 65 : 14 SLAAT DEN SIKKEL AAN. DE OOGST IS RIJP GEWORDEN Joël 3 13. Dekte ttttt tett tttttt ttt ttttttt ettetttetteettttet ttttt «tete tttttttttttt Dit Blad is een wegwijzer voor alle menschen, van iedere nationaliteit of religie, die naar vrede zoeken. Het predikt de volkomen verlossing van de zonde, en van de vrucht der zonde, n. 1. de krankheid des lichaam, door 't geloof in 't plaatsvervangend lijden en het volbrachte werk van onzen Heere Jezus Christus aan 't kruishout op Golgotha. Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld ; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijne striemen is ons genezing geworden. Jesaja 53 : 5. ›l>11~~7o1)114~.7•41»..b)a~a~~~772P»»»11.1 0 E • «tett ttttt Cttn • Nl ' G UDEN Saboo09EE VERSCHIJNT TWEEMAAL 'S MAANDS TEN DIENSTE VAN DE GEMEENTE VAN JEZUS CHRISTUS . (Onafhankelijk van eenige Kerk of secte) Abonnementsprijs f 1.50 per kwartaal, bij voor- I Familieberichten f 1.—. Voor andere advertenties - uitbetaling. - - - vrage men tarief. - - - Redactie en Administratie Zr. M. A. A L T Djagalanlor 95, K e d i r i. SAMENKOMSTEN. BATAVIA-CENTRUM. Br. en Zr. GAMBANG WALOEH. Zr. M A. Alt . Visscher, Kebon Sirih 53. Zondagochtend 9 u. Br. Joenoes. Holl. dienst Zondagmorgen 10 u. v. m. Woensdagavond 7 u. Br. Elias. idem Vrijdagavond 7 u. Vrijdagavond 7 u. idem Mal. dienst Dinsdagavond 7 u. Zondagsschool 4 u.n.m. Zr. Martinah. Zaterdagmiddag half vijf kindersamenkomst. Eens om de 3 mnd. Zr. Alt. r BARON. Br. J. Pello ten huize van Zr. Fleur. lederen Donderdagavond 7 u. Br. Pello met ass. Br. Kowaas Vrijdagavond 7.30 n. m. Zondagschool 5 tot 6 n. m. BAN JOEWANGI. Br. J. Silooij, Woensdagavond 7.30 u. Zaterdagavond 7.30 u. Huize „Eben, Haëzer" Hoofdstraat. Br. W. Sick eens per maand. DEMAK. Br. F. A. Abell. Zondagmorgen 9 uur samenkomst ten huize van Br. Tan Tek Boen, Kampong Sassak. DOERIAN. (bij Sawah Loento) Br. en Zr Paulus. Zondag 10 u.v.m. —12 u.n.m. Meeting Gem. dienst. Maandag 7 u.n.m.-8 u.n.m. in de Gevangenis. (om de beurt Soengei - Doerian en Doerian Zuid). Dinsdag 7 u. n. m. — 8 u. n. m. Bidstond. Donderdag 7 u.n.m. — 9 u.n.m. bijbellezing. Vrijdag en Zaterdag 7 u. n m. — 8 u. n. m. bidstond ten huize van een der brs. of zrs. op aanvraag. GEDINSARI. Zondagavond 7 u. n. m. Maleische dienst Br. G. Pontoh. JAPARA. Br. en Zr Abell. Meetings na afspraak. Eiken Woensdagavond bidstond ten huize van Zr. L. BUSCHKENS. KEDIRI. Djagale n Lor 95. Zondagmorgen 8 uur Zondagsschool. Zondagmorgen 10u. Holl. dienst door Zr. Alt Maandagavond 7 u. Bijbelstudie door Zr. Alt. Woensdagavond 7.15 u. Gemengde dienst. Zaterdagavond 7 u. Maleisch - Javaansche dienst door Brs. Liem Hong Bo en Liem Hong Siang. KERTOSONO. Pinksterzaal, Kleiitengstraat 114a. Br. R. H. P. Carolus met ass. van Br. The Slok Ing Dinsdagavond 7 u. Gemengde dienst. Zondag 4 u. Rep. zangkoor door Br. Oey Tjoen King. Zondagavond 7 u. Bidstond. Zr. Alt meetings na afspraak. KERTAPATI. Zaal Soengei Gelam. Br. A. E. Siwi met ass. van Br. H. de Hoog. Donderdag 7 u. n. m. Mal. dienst. WA T WIJ GELOOVEN EN LEEREN. 1. Wij gelooven in den Bijbel, als het geïnspireerde Woord van God, dus een Boek van onfeilbare openbaring. (2 Tim. 3:14-17; 2 Petr. 1:19-21; Lukas 24 : 25 - 27 ; Lukas 24 : 44, 45). 2. Wij gelooven in een Eénigen. God, Schepper, Onderhouder en Rechter aller menschen, Welke Zich openbaart in drie Personen : Vader, Zoon en Heiligen Geest. (Rom. 1 : 19 • 20 ; Jesaja 45 : 5 - 6 ; Matth. 28 : 19 ; Joh. 15 : 26). 3. Wij gelooven in de zondeval van 't eerste menschenpaar en de erfelijke verdorvenheid van 't gansche menschdom. (Genesis 3:1-7; Rom. 5:12; 3:23, Genesis 8.21). 4. Wij gelooven in de menschwording van Christus, den Zone Gods, in Zijne, aan 't kruis volbrachte verzoening en verlossing voor alle menschen die in Hem gelooven, en in Zijne lichamelijke opstanding. (Galaten 4:4; 1 Korinthe 15:3-4; 1 Joh. 2:2; Handel. 10:40-41). 5. Wij gelooven dat alle menschen kunnen zalig worden, doch alleen door 't geloof in Jezus Christus, zonder toevoeging van eigene werken. (1 Tim. 2:5-6; Hand. 4:12; Galaten 2:16; Joh. 3: 16). 6. Wij gelooven in de bekeering en wedergeboorte des harten door den Heiligen Geest, zoomede in heiligmaking tot de volmaaktheid in Christus, door de gehoorzaamheid des geloofs. (Hand. 17 : 30 ; 26 : 20 ; Joh. 3:3-8 ; Matth: 5 : 48 ; 1 Petr. 1:15-16; Hebr- 12:14; 1 Thess. 5 : 23 ; Hebr. 10:14). 7. Wij gelooven in de noodzakelijkheid der bediening van den waterdoop, uit sluitend aan geloovigen en van het Heilige Avondmaal ter gedachtenis aan Jezus' Kruisdood, Opstanding en Wederkomst. (Matth. 28: 19; Hand. 2 : 38 ; 8 : 36 - 38 ; 1 Kor. 11:23-29). 8. Wij gelooven in den Doop met den Heiligen Geest, met de, volgens de Schrift „navolgende" teekenen. (Luk. 3:16; Hand. 1:4-5; 2:4; 10:44-46; 11:15-16; 19:6). 9. Wij gelooven in de Goddelijke genezing van lichamelijke krankheden, op grond van 't volbrachte verlossingswerk op Golgotha. (Jesaja 53:4; Matth. 8:16, 17; Jak, 5:14, 15). 10. Wij gelooven in de gaven des Heiligen Geestes en de Bijbelsche ambten, tot opbouwing van het lichaam van Christus. (Epheze 4:7-16; 1 Korinthe 12:1-31). 11. Wij gelooven in de spoedige wederkomst van onzen Heiland en de opname der geloovigen, vóór den aanvang van het duizendjarig rijk op aarde. (Handel. 1 : 11 ; 1 Kor. 15 : 22 - 24; 1 Thess. 4:13-18; 1 Kor. 15:51-57; Openb. 20 : 1 - 6). 12. Wij gelooven in het laatste oordeel. In de eeuwige gelukzaligheid voor alle kinderen Gods en de eeuwige straf voor alle onboetvaardigen. (Openb. 20:11 - 15; Rom. 2:2-16; Matth. 12 : 36; Joh. 5 : 24 - 29 ; 3:36; Matth. 25 : 31 - 46 ; 2 Thess. 1:7-10). 1 mol 4/4é 3 . 2 1 5 1 Rust Rust Rust Rust 5 5 7 5 'tlicht • ? . 4 . 1 nu nu nu nu 7~~ 5 2 5 van vreemd aan u heel 6 . 1 . 4 . 4 . ven, len : lie, nen, 3 1 5 5 in ge lems zien thans Zijn 6 1 4 4 Rust „Wei- Hebt o, 4 1 6 5 't Va- zijt poor wacht 1 5 3 1 in in in in 2 7 4 5 'she - Wa - uit-- eng' - 7 1 "2 "4 g'aan -kom, g'j welk 3 l 5 5 - -der voor - ten ons 5 . 5 . 3 . 1 . vree, vree, vree, vree, 4 _ 7~ 6 2 5 - mels - der -ge- - - len -- 6 l "2 »4 Zijn o, Je- - een 3 7 5 5 -huis eeu - reeds al- • ? • ? . 3 . 1 aan Eén In ' Eens 3 . 5 . 1 . 1 . booj; huis, -reikt •schaa 5 . i . 3 . 5 . hart ziel, - ruz'- weer '. 2 '. 7 ; 5 r~5 om-- -wig be - - len 6 5 3 1 'she- wil tkleed wor- . 0 . 0 . 0 . 0 r r '1 r, . 3 . l . 5 • ? in ge - Iems - zien 1 . 1 . 3 . 1 . -hoog thuis - reikt daar • O 7 5 2 1 - mels uw der -den 3 . l . 5 . 1 . Vei- ioort Lam - Als 4 1 6 5 't Va- • zijt poor wacht . 0 . 0 . 0 . 0 * !" ? 2 5 4 1 gou- tra-- o -- we 2 5 4 1 -lig teng- -pje de 3 l 5 5 •-der voor - ten ons 1 5 3 1 - den • nen - ver ver- l 5 3 1 bij • - len • ge - ba- 3 7 5 5 - huis eeu - reeds al- - l 5 3 5 kus - dro - win - -ee-- 5 . 5 . 3 . 1 . hem • koor - vuld -zuin ; 2 '. 7 r~5 ~ 4 om - -wig be-- -len 7 . 5 . 2 . 5 . -ten, - gen, - ning, - nigd, • ? • ? . 3 . 1 die Uit i"***** 4 7 . 2 . 5 . Tee- Lij- Palm Als l 5 3 1 voor „Living Hymns" 3 2 7 . 7 5 5 - der - den -tak Je-- 3 1 5 1 U 7 4 5 om en en -zus 5 1 3 1 gaf ruischt machtig door met ver-- 5 . 1 . 5 . 3 . - hoog thuis Heil' - •ga- - . 0 . 0 . 0 . 0 !" • reikt ? daar! -ge -dert 6 l 4 4 Riist ,Wel- Hebt o, Gees al 7 . 1 . 4 . 4 g'aan -kom, gij welk 5 . 2 . 5 . - huid rouw kroon komt "5 1 3 1 Zijn de - tes de 6 l "2 "1 Zijn o, Je- een No. - • ? . 5 . 1 • •? door zijn zijn met 7 l 4 4 Ie- - za- - O- - Zij- 5 . 1 . 3 . 5 . hart ziel, - ruz' weer- Te zingen bij 't graf van een ontslapen broeder of zuster. Woorden M. A. ^v^.v^.v^.v . — 4 — ^ Het water uit Betlehem's bron En David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen was te Bethlehem. En David kreeg lust en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethle hem's bornput die onder de poort is ? 1 Kron. 11: 16, 17. David, de man naar Oods hart, verkeerde in groote benauwdheid. Strijdende tegen de oude vijanden van Israël: de Filistijnen, had hij zich moeten terugtrekken in zijn vesting, de spelonk van Adullam, en het vijandelijke leger lag in het dal van Refaim. Er komen dingen in het leven voor, waar te gen de sterkste man niet is opgewassen : David, de held werd gekweld door een ontzettenden dorst. Wat baatte hem hier zijn ontembaren. moed, zijn machtige wapenen? Hij had hier te strijden tegen een onzichtbaren vijand, die hem gansch en al ontmoedigde en terneersloeg — hij had dorst, en in zijn burcht was geen droppel water te vinden Verwonderd zagen zijn krijgsoversten hoe hun dappere aanvoerder geheel uitput en als lamge slagen daar nederzat. Zóó hadden zij hun koning David nog nimmer gezien. En op hunne vragen geeft hij bedrukt ten antwoord dat hij vergaat van dorst en niet weet hoe hij dat zal kunnen volhouden. Ach, zoo besluit hij zuchtend- „wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die onder de poort is?" Hij weet nauwelijks wat hij zegt. Want om die bron te kunnen bereiken moest men door het leger der Filistijnen heentrekken, wat schier een onmogelijkheid was. Drie van Davids veldoversten, bekommerd wegens den nood huns Konings, besloten hun leven te wagen om dat van hun meester te redden. Er staat niet geschreven hoe zij bij mogelijk heid door het Filistijnsche leger konden heen- breken, maar wèl dat zij de bron bereikten. Waarschijnlijk was daar een Hand over deze wakkere mannen uitgestrekt, die onbewust de Evangelische wet vervulden: Niemand heeft méér liefde, dan die zijn leven geeft voor zijn vrienden. (Joh. 15 : 13) Toen braken die drie door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput die onder de poort is en zij droe gen het en brachten het tot David. (11:18) Diepe ontroering grijpt David aan, als hij zijn helden daar voor zich ziet staan, gewond door menige pijl, hen door de Filistijnen achterna ge zonden, bloedende uit vele wonden, bedekt met stof en zweet, in verscheurde kleeding. Ofschoon de dorst brandt, zoo weigert hij het kostbare water te drinken dat de mannen hem in een kruik aanbieden. „Doch David wilde het niet drinken, maar hij goot het uit voor den Heere en hij zeide: „Dat late mijn Qod verre van mij zijn, van zulks te doen ! Zoude ik het bloed dezer mannen drin ken ? Met gevaar huns levens, ja met ge vaar huns levens hebben zij dat gebracht." En hij wilde het niet drinken !" (11-18,19) O, mochten er onder onze lezers zielen ge vonden worden die evenals David verteerd wor den van dorst en verlangen naar het water uit Bethlehems bornput. Moedeloos en uitgeput zit zoo menige ziel terneer: Waar zal ik vrede vinden ? Wie zal mij rust schenken ? Wie kan het verlangen van mijn rusteloos hart bevredigen ? Rondom mij is de sombere woestijn, en de schroeiende hitte drukt mij neer. Wie toch kan mijn brandende dorst lesschen ? O, daar is water in Bethlehems bron- over vloedig voor een elk die gelooft! „Die dorst heeft kome, en die wil, neme het water des levens om niet." Gelijk deze helden, zoo gaf Jezus Zijn leven voor ons. Terwijl hij op weg was om voor ons het Levend Water te verwerven, leed Hij smaad- heid, verzoeking, spot, bespuwing en tenslotte de marteldood. En dit alles om onze dorst te lesschen! Zul len wij deze kostbare gave voor ons zelven houden ? Zullen wij haar niet uitstorten voor Gods Aangezicht en voor de wereld ? Uitgaan en getuigen van hetgeen God door middel van Zijn Zoon Jezus Christus voor ons gedaan heeft? „Ontvangen en doorgeven",, zoo luidt het pa rool van den cristen. Toen Maria de voeten des Heeren zalfde, werd het gansche huis vervuld van den reuk der zalf. Wanneer wij de „onvervalschte, zeer kostelijke nardus" des Evangelies uitstorten, zal veler hart vervuld worden van de welriekende geur. Dr. Brengle vertelt in een van zijn boeken hoe hij na zijn bekeering en wedergeboorte den Geestesdoop ontving. Hij was innig gelukkig, maar bewaarde die schat in zijn hart en sprak er niet met anderen over. Dagelijks moest hij met de tram naar zijn werk reizen; de conducteur van die tram was een forsch, stuursch-uitziend man, die nooit een woord meer sprak dan noodig was. De H. Geest sprak tot Dr. Brengle: „Spreek dien man van Jezus", maar hij durfde niet. De conducteur zag er zoo barsch en onvriendelijk uit, hij vreesde voor een spottend of onwellevend antwoord. Drie dagen hield Dr. Brengle het vol, te zwij gen over het wonderbare heil dat God hem ge schonken had, en drie dagen achtereen sprak en maande de trouwe Geest van God : „Getuig van uw bekeering, spreek tot dien man." Eindelijk na den derden dag besloot hij te gehoorzamen. Met kloppend hart betrad hij dien morgen de tram, waarschijnlijk met de onuitge sproken verzuchting van Esther: „Zoo ik dan moet omkomen, dan kom ik om." Hij begon met bevende stem den conducteur over Jezus te spreken, over 't leven hiernamaals en Gods gerechtigheid, en terwijl hij sprak be gon de groote, forsche man te beven en terwijl de tranen hem over de wangen rolden, zeide hij: „Reeds sedert drie dagen heb ik gehoopt en gewacht, dat iemand mij over mijn ziel zou aanspreken." Hieruit zien wij dat God Zelve ons den weg baant, indien wij slechts gewillig zijn gebruikt te worden in Zijn dienst. O, dat wij gedoopten men Gods Geest, ons 't Evangelie van Jezus Christus niet schamen, maar overal getuigen van hetgeen Zijn liefde voor ons gedaan heeft, gelijk de pas - vervulde discipelen op den Pinksterdag: „Predik het Woord, houd aan, tijdiglijk en ontijdiglijk." (2 Tim. 4:2) M. A. Dat is de tempel, dien Hij heeft verkoren : Een hart, dat Hem geheel wil toebehooren Gelijk het offer in der vlammen gloed ! Waar heil'ge liefde woont in alle leden, Waar elk den ander draagt door zijn gebeden En waar men voor Gods troon elkaar ontmoet. Gij doorgrondt en kent mijn hart, o, Heer l IJN God, Gij weegt den nood der zielen, Gij schouwt hun felle worst'ling aan, Alleen Uw God'lijk ook kan peilen Het stil verzwegen leed, de feilen, Het branden van den boetetraan. Gij ziet, o Heer, de wonde-plekken, Den matten blik verstild door smart, Hoe donk're drommen van gedachten In 's levens droeve grauwe nachten, Bestormen 't vragensmoede hart. En Gij, o God, Die 't menschlijk harte, Tot in zijn diepste roers'len kent, Omvangt in grenzenloos meedoogen, De ziel, door leed terneergebogen, Die strijdensmoe zich tot U wendt. Dordrecht. B. VEENSTRA-FLIPSE. Ik heb gelezen, dat er tegenwoordig soms comedie wordt gespeeld met maskers voor. De tooneelspelers dragen allen een masker. Is dat niet een beeld van ons menschen?- Dragen we niet allen maskers voor elkander ?— En- hoe dwaas toch eigenlijk- ook als we voor God staan ?— Waarom zijn we niet meer open voor elkaar?— Bovenal waarom zijn we niet volkomen voor God? - o, die zonde, die ons zoo naar berieden haalt en onze beste oogenblikken vergiftigen kan. Hoe- velen moeten het Nellie van Kol nazeggen: „Mijn leven is zoo vlekkeloos naar d'uiterlijken schijn Maar diep daarbinnen daar is het boos en van nature onrein". Maar we blijven aan den buitenkant de nette fatsoenlijke menschen, dank zij ons „mooie" masker. — 6 Hoe komen die zonden bij ons binnen ?— Door de poort van onze gedachten. En die gedachten gaan zich vermenigvuldigen en daar door ontstaat vanzelf de daad. Wat moeten we daarom doen ?— Die gedachte kwijt zien te raken. Hoe ?— Door er tegen te strijden ? Ach, Iaat ieder hier maar even hardop denken en het mij nazeggen: In den strijd tegen je zon de lijd je nederlaag op nederlaag. Zoo moet het ook niet. We moeten bidden, dat Een, Die ster ker is dan de zonden, voor ons strijdt. We moeten vragen of Christus dat voor ons wil doen. En zoo gauw als die kwade gedachten komen, Hem bidden of Hij ze wil overwinnen. (Gelooven dat Hij ze aan 't kruis voor ons heeft overwonnen. Red.) Het is goed, ja noodzakelijk onze zonden te belijden voor God. Het is niet minder goed ze te belijden voor de menschen, Natuurlijk, zoo maar niet tegen Jan en alleman. Maar voor iemand, dien je volkomen vertrouwen kunt Dat kan verruiming, dat kan bevrijding geven. Wij zijn vaak achter die maskers zoo dood - onge lukkig. Er worden achter die maskers zoovele heete tranen geschreid. Wees transparant' tegenover God en ook, als dat mogelijk is, tegenover den naaste. O menschen, als we werkelijk eens als Chris tenen gingen leven, wat zou de wereld dan raar staan te kijken ! Toe, begin u ermee, en Iaat ik er mee beginnen. Gelooft mij: God wil zelf met u en met mij beginnen. Uit Radio toespraak House-Party. Moe t men zich bekeeren ? door E. Modersohn. Predikant te Mülheim aan de Ruhr. Over deze vraag is reeds veel geredeneerd en getwist. De een zegt: men moet zich be keeren, indien men zalig wil worden,- de ander zegt, dai dit volstrekt niet noodig is. Wie heeft gelijk ? Eenigen tijd geleden is er een boekje uitge geven door een Rijnschen predikant. Het heet: „Uit het leven van een onbekeerde." Daarin be wijst de schrijver in eene zeer interressante ge schiedenis, dat eene bekeering in 't geheel niet noodig is, en het aandringen op bekeering dientengevolge te veroordeelen is. Komt men echter in Siegerland of in 't Wup- perdal of in eene andere streek, waar het ge meenschapsleven bloeit, dan is een; der eerste vragen, die men te hooren krijgt: „Zijt gij be keerd ? Of, als men over een ander spreekt, zal zeker iemand uit het gezelschap vragen: „Is hij bekeerd ?" Daar geldt de bekeering als de ingang tot het rijk Gods. Als wij omtrent deze vraag helderheid willen bekomen, moeten wij ons tot het rechte adres wenden. En dan kunnen wij alleen tot het Woord Gods gaan. Menschelijke meeningen over deze vraag te hooren, doet geen nut. Wij moeten in toepassing trachten te brengen, wat God daar over zegt en denkt. Maar spreekt de Bijbel dan van de bekeering? Zeker doet hij dat. En het is zeer nadeelig, dat men zoo zelden hoort spreken en prediken over wat God in den Bijbel van de bekeering zegt. Het is beslist zeker, dat er, als daarover meer gesproken werd, ook niet zooveel onzekerheid en onwetendheid omtrent deze vraag zou be staan. De toestand is nu zóó, dat er op vele kansels nooit over de bekeering gesproken wordt. De gemeente hoort daarover geen woord in de prediking ; de kinderen leeren niets daarvan op de catechisatie; de volwassenen, de kranken hooren er niets over bij de zielzorg en bij het huisbezoek,- is het dan niet natuurlijk, dat er zeer onduidelijke voorstellingen heersenen om trent eene zaak, waarvan men eigenlijk nooit iets hoort? Men hoort wel van de bekeering der heidenen Dat is immers het doel der zen ding? Men verblijdt zich ook als een Katholiek tot het Protestantisme overgaat; maar moeten christenen die in de Christelijke kerk opgegroeid en onderwezen zijn, zich ook bekeeren ? Ja, mis schien dronkaards en zulke lieden, die schande over de gemeente gebracht hebben, wijl zij met de gevangenis of het tuchthuis in aanraking gekomen zijn! Maar eerlijke en fatsoenlijke lieden behoeven zich toch niet te bekeeren ! Somwijlen komen er echter predikers of ook wel leeken, die zeggen, dat alle menschen zich bekeeren moeten. Dat geeft dan altijd groote opschudding en beroering. „Wij moeten ons toch niet bekeeren ? Wij zijn toch geen Heidenen ? Wij zitten toch niet in de gevangenis? Wij zijn geen slechte menschen! Wij zijn altijd nette en fatsoenlijke lieden geweest. Niemand kan ons iets ten laste leggen. Wij laten ons niet zoo beleedigen! Als het noodig was, dat wij ons bekeerden, dan zou onze dominé ons daar toch wel eens wat van gezegd hebben Die moet het toch weten ; die heeft ervoor gestudeerd !" Dikwijls wordt de strijd over deze zaak zeer heftig. Het is nog niet lang geleden, dat in Zwitserland een prediker met vuil water en zout zuur begoten werd, omdat hij ergens bijeen komsten hield en de lieden tot bekeering opwekte. Ja, de menschen hielden niet op, den armen man te slaan en te trappen, eer zij dachten, dat hij nu wel „genoeg" hebben zou ! Geen wonder, dat de menschen zoo verschil lend handelen. Er zijn kansels, waarop de be keering a!s eene der kerk vijandige dweeperij bestreden wordt, en er zijn ook kansels, waarop de bekeering met groote aandrang gepredikt wordt. Maar of de bekeering gepredikt wordt of niet - als de Bijbel voor de bekeering opkomt, dan moet men zich aan hem onderwerpen en zich naar hem schikken. Want het Woord Gods is toch onze eenige regel en richtsnoer. Het Woord Gods is toch, zooals de psalmist zegt, een lamp voor onzen voet en een licht op ons pad. Wie nu zijn Bijbel aandachtig leest, die zal omtrent deze zaak spoedig tot klaarheid komen. Ik weet van een echtpaar, dat met elkander den Bijbel begon te lezen. Het duurde niet lang of de man zeide tot zijne vrouw: „Vrouw, als het waar is, wat hier staat, dan is het met ons niet in orde!" En weer een tijd later zeide hij: „Weet je wat, vrouw ? Wij moeten ons bekee- ren !" En zij bekeerden zich Zij hadden nooit een prediker over de noodzakelijkheid der be keering hooren spreken; het Woord Gods had hen in hun kamer overtuigd, dat het anders met hen worden moest, dat bekeering noodzakelijk was. Er valt echter niet aan te twijfelen, dat de bekeering niet maar door de „zoogenaamd-' „schijnheiligen" of „fijnen", doch door den Bij bel op zeer vele plaatsen, zoowel in het Oude als in het Nieuwe Testament geleerd wordt. Ik kan die plaatsen hier niet alle aanhalen, ik wil er slechts enkele opnoemen. Als het u er om te doen is, deze vraag grondig te onderzoeken, koop dan eene zoogenaamde „Concordantie". Daarin zijn alle plaatsen bijeengevoegd, die over een bepaald woord handelen. Daar vindt ge alle teksten bijeen, waarin het woord „bekeeren" voorkomt. Zulk een concordantie mag in geen enkel Christelijk gezin ontbreken ! Zoek Ezechiël 33: 11 eens op! Wat staat daar? „Zoo waarachtig als ik leef, spreekt de Heere, Heere, zoo Ik lust heb in den dood des goddeloozen ! maar daarin heb Ik lust, dat de goddelooze zich bekeere van zijnen weg en leve. Bekeert u, van uwe booze wegen ; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels ?" Of lees Psalm 7:13: „Indien hij zich niet bekeert, zoo zal God Zijn zwaard wetten ; Hij heeft Zijnen boog gespannen en dien bereid." Of Handelingen 3:19: „Betert u dan, en be- keert u, opdat uwe zonden mogen uitgewischt worden." Zoo zijn er vele plaatsen. Als de vraag gedaan wordt, of men zich bekeeren moet, kan het antwoord slechts luiden : Ja, want de Bijbel verlangt het, God eischt het. Maar waarom dan toch ? vraagt gij misschien verder. Ook daarop geeft de Bijbel een zeer duidelijk antwoord. Het staat al in Ezechiël 33, hetwelk ik zooeven aanhaalde, dat de goddelooze zich bekeeren moet van zijne wegen, ja, zegt gij de godde looze! Maar ik ben niet goddeloos. Nu het kan wel zijn, dat gij in den zin, waarin men dat woord tegenwoordig gebruikt, niet goddeloos zijt. Nu bedoelt het woord „goddelooze" een bijzonder slechts mensen, een, die zich aan gro ve en zware zonden schuldig gemaakt heeft, die wellicht reeds in de gevangenis gezeten heeft. Zeker, in dien zin zijt gij geen goddelooze. Maar de bijbel gebruikt dat woord in een geheel anderen zin. Goddeloos is hij, die „zonder God" (los van God) is. En wie is zonder God ? ledere zondaar! Want de zonde vormt een scheidsmuur tusschen God en de menschen. Zij scheidt ons van God. Zij maakt ons los van Ood. Derhalve zijn alle menschen van nature god deloos, omdat zij allen zondaren zijn. En dat behoeven wij niet eerst te worden, dat zijn wij reeds. Wij komen als zondaren ter wereld. De zonde is de vreeselijke macht, waaronder wij allen van onze geboorte af staan. Dat kan men gemakkelijk zien en bemerken. Ook hadden wij geen Bijbel, die ons vertelt van den val van onze voorouders, Adam en Eva, in het Paradijs, wij zouden toch moeten toegeven, dat wij reeds van onze vroegste kindsheid af onder de macht der zonde staan. Wij zien reeds heele kleine kinderen die ongehoorzaam kunnen zijn, die kunnen snoepen, liegen enz. Hoe kunnen zij dat? Van wien hebben zij dat geleerd ? Hebben de ouders dat voorgedaan ? Neen, dat behoeft niemand hen voor te doen, dat doen zij vanzelf. De zonde regeert en beheerscht hen van hunne geboorte af. Men spreekt in onze dagen zooveel van „er felijk belast zijn." Als iemand iets bijzonder vreeselijks doet, dan wordt onderzocht, of hij misschien erfelijk belast is, of zijn vader mis schien een dronkaard was, of er ook een of andere schuld der ouders of voorouders bekend is. Men onderzoekt dat, om het misdrijf dan zachter te kunnen beoordeelen. Zoo zijn wij ook allen erfelijk belast. De zonde is onze „erfelijke belasting". — 8 Wij behoeven in het geheel geen bijzondere zonde te doen, wij zijn door de zonde, onder welker macht wij staan, gescheiden en los van Qod. Of, wij zijn, zooals de Schrift zegt, goddeloos. En omdat wij goddeloos zijn, hebben wij eene bekeering noodig. Ik wil nog met een paar andere plaatsen aan- toonen, wat wij zijn, waarvoor God ons houdt. In den Efezerbrief noemt Paulus ons „kinderen des ongeloofs", dat wil zeggen: wij komen zonder geloof ter wereld. Men spreekt wel van erfzonde, maar er is geen erf geloof. Al hebt gij ook een vromen vader of eene geloovige moe der gehad, dat helpt u nog niets. Daarom hebt gij nog geen geloof. Gij moet eerst tot het ge loof komen. In dat zelfde hoofdstuk schrijft Paulus, dat wij „van nature kinderen destoorns zijn". Juist, omdat wij kinderen des ongeloofs zijn, zijn wij ook kinderen des toorns. God is geen God, die van goddeloosheid houdt; die boos is kan niet voor Hem bestaan. De zonde is Hem een gru wel. Zoolang wij kinderen des ongeloofs zijn zoolang zijn wij ook kinderen des toorns. De Apostel Johannes, de Apostel der liefde, gaat nog een stap verder en zegt, dat de men- schen uit twee soorten bestaan, uit kinderen Gods en kinderen des duivels! Volgens het Evangelie van Johannes (Hoofdstuk 1:12) is het echter heel duidelijk, dat men eerst daardoor een kind van God wordt, dat men Jezus aan neemt Een kind Gods moet men worden, maar een kind des Duivels, dat is men reeds, daartoe is verder niets noodig, dan dat men in de we reld geboren wordt. Ik wil nog een plaats aanhalen, een woord uit den mond van Jezus. In het gesprek met Nicodemus, waarin Hij zeide: „tenzij dat ie mand wederomgeboren worde, hij kan het Ko ninkrijk Gods niet zien", sprak Hij ook dit woord: „Hetgeen uit vleesch geboren is, dat is vleesch." Daarom is eene nieuwe geboorte, eene bekeering, eene vernieuwing noodig, omdat wij van nature vleesch zijn. Paulus schrijft in Rom. 8: „Die in het vleesch zijn kunnen Gode niet behagen. Want het bedenken des vleesches is vijandschap tegen God." De menschen des vleesches moeten menschen des Geestes worden. Anders — „indien gij naar het vleesch leeft, zoo zult gij sterven." Moet men zich bekeeren? zoo luidde de vraag. Wij antwoorden „ja, bekeeren is noodzakelijk, omdat Gods Woord het eischt. En de Bijbel eischt het daarom, dat wij zondaren zijn, omdat wij door de zonde los van God zijn, wijl wij kinderen des ongeloofs, des toorns, des Duivels zijn, wijl wij vleesch zijn. Daarom moet eene grondige verandering en verniuwing plaats heb ben, eer wij geschikt zijn voor het rijk Gods en den zaligen hemel. Weet gij dit, dat ook gij eene bekeering noo dig hebt? Dat gij verloren zijt, als gij u niet bekeert? Ik bid u, twijfel niet langer, of eene bekeering noodig is, maar bekeer u en doe het spoedig. Gij weet niet hoe lang gij nog tijd hebt. En het zou toch vreeselijk zijn, als gij uit den tijd werd opgeroepen voor de eeuwig heid—en gij waart onbekeerd! Daarom haast u en red uwe ziel en zie niet achter u! De gevangene Lehmann. Vrij door het geloof. Toen eertijds in Duitschland zoovele vorsten regeerden, bezocht èèn hunner eens een buur staat, om daar de verschillende inrichtingen op sociaal gebied te bezoeken, waartoe ook, gelijk bekend, de gevangenissen behooren. Gevangenissen zijn Satans verbeterhuizen ! De reizende vorst had van den vorst des lands het recht verkregen, in iedere gevangenis èèn ge vangene, op voorstel van den directeur, in vrij heid te stellen. Tot dit doel droeg hij bij zich schriftelijke bevelen tot invrijheidsstelling van den vorst van het land, waarin telkens slechts de naam van den vrij te laten gevangene be hoefde ingevuld te worden. Zoo moet zich dan het volgende voorgedaan hebben: In een bepaalde gevangenis waren alle gevan genen in de groote zaal verzameld. Ieder hun ner zat in zijn eigen houten bank, die slechts aan den voorkant open was. Daar treedt de di recteur binnen en leest het bevel voor: De gevangene Lehmann is begenadigd en moet in vrijheid gesteld worden. (Onderteekening van den vorst des lands.) Lehmann ! roept de directeur. Geen Lehmann meldt zich aan. Lehmann! Lehmann klinkt het wederom. Ach, Lehmann was gansch versuft en zijn naam vergeten en kende nog slechts zijn nummer. Pas, toen zijn makkers hem waarschuwden, werd hij opmerkzaam en nu werd hij voorge roepen. Weer werd het hem gezegd : „Lehmann, ge zijt vrij!" Het besluit van invrijheidsstelling werd hem in de hand gegeven. WaJ doet Lehmonn nu ? Hij keert zich om en wil zich weer naar zijn oude plaats begeven. Hij kon het maar niet begrijpen, al trachtte men hem dat duidelijk te maken, dat daar zijn plaats niet meer was, maar wel bij de vrije menschen. En toen de gevangenen weggeleid werden, wilde Lehmann weer, als van ouds, achter hen aan naar binnen gaan. Nu werd hem verteld, dat zijn weg naar buiten, naar de vrijheid leidde. Hoevelen zijn er heden ten dage niet gelijk aan dezen Lehmann, smachten in Satans gevan genissen. Zij hooren wel de woorden : „Jezus heeft u vrijgemaakt en losgekocht", maar zij zijn het in gevangenschap verkeeren en dienen zóó gewoon, dat zij hun naam vergeten zijn. Lezer, ook gij zijt vrij! Indien gij slechts ge- looft dat Jezus' bloed heeft vrijgekocht. _0 . ^ e rechtvaardige sla mij... • • j j De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn. — Psalm 141: 5. Slaan met de handen en den stok, is vrijwel uit den tijd, maar de leus uit het Oude Testa- ment van de vijanden des profeten : „Komaan, laat ons hem slaan met de tong 1" heerscht nog in volle kracht. „De tong is een vuur, een we reld van ongerechtigheid", zegt Jacobus. „Door haar loven wij den Vader en vloeken den mensch, naar Zijn evenbeeld gemaakt." „Daar is er een, die steken als een zwaard onbedachtelijk uit spreekt, maar de tong der wijzen is medicijn", predikt Salomo. Onbedachtelijk slaan met de tong is een groot kwaad; daden zijn goed te maken, woorden nooit weerom te halen. Won den, gegroefd in je ziel door de tong, kunnen jaren nabloeden. Toch is het welbedacht slaan met de tong nog zwaarder te verdragen. Ieder woord haakt in als een angel om nog meer pijn te doen, als je ze terugtrekken wilt. Zalig, wie geslagen door de tong en voelend dat de slag, weloverwogen of onbedacht, ver diend is, in ootmoed buigt, vergeving zoekt van den Heere en smeekt om genade om voortaan in voorzichtigheid, in stille gemeenschap met God, zonder aanstoot te geven, voort te gaan. Het is niet onverschillig doorwien men gesla gen wordt. Een verwijt, je in vijandschap toege voegd, kan volkomen juist zijn en verdiend, en de straf komt te smadelijker, te feller aan. Maar als de Rechtvaardige slaat, zit er olie aan de roede. Bij de wond komt de verzachting van de weldoende olie, omdat zij in liefde is toegebracht. Dikwijls slaat ons eigen hart niet, wanneer wij zonde bedrijven, of wel we brengen het klop pend geweten tot zwijgen. Er zijn duizend drog redenen te vinden om zwart wit te noemen en het kwade goed. Arglistig is het hart meer dan eenig ding. „De kussen der haters zijn af te bidden", maar de bestraffing is een kostelijk geneesmiddel om tot zelfinzicht, tot berouw te komen. „Bij den oprechte is goedwilligheid", zegt de Prediker, maar die verkeerd van hart is, bedekt de zaak. Het slaan zal den waarachtig vrome het hoofd niet breken, er zal geen vijandschap ont staan tegen den vriend, die feilen toont. Integen deel : „mijn gebed zal voor hen zijn in hunne tegenspoeden". Zachte meesters maken stinkende wonden. Een ontdekkend vermanend woord zal mij brengen tot den Heere, Die zegt: Ik ben de Heere uw heelmeester. De rechtvaardige sla mij. Gods kinderen be hoeven elkaar niet te vleien, mogen ieder, vroom of onvroom, de zonden ontdekken. Jezus Chris tus, de Liefde zelf, noemde Zijn liefsten Apostel: Satanas, of wel: zoon des donders, en de vijan den schold hij vos, adderengebroedsel. Laten wij zelf ook als rechtvaardigen slaan. Niet uit zucht om te hekelen, te wonden, te bedroeven. Oók uit den wedergeboren mensch komen dik wijls onbedachte woorden, die steken als een mes, verdiende en onverdiende verwijten aan den naaste, waarachter niet de Geest der genade en der gebeden, maar de Satan zit. Dan is ons woord geen weldoende olie, dan breekt zij wel hoofden en ook harten, dan is „de bestraffing der tucht de weg des levens niet". „Heere, zet een wacht voor mijn mond en behoed de deuren mijner lippen", bad David. Wij moeten „onzen mond als met een breidel bewaren", maar daarbij terdege de wacht des Heeren waarnemen. Biddend de gemeenschap des Heeren zoekend, „vreemd vuur" werend van ons altaar, ons woord altijd met zout be- sprengend, opdat het aangenaam zij, ook dege nen, die buiten zijn: brenge ons Gods Geest daartoe. JOH. BR. - 10 — Een Duitsch blad schrijft: „Wie heden ten dage door de groote steden wandelt, ziet niet zelden een „stand", waar, op den achtergrond, een reuze-plakkaat is opgehangen, voorstellende de 12 dierteekens der Astrologie. Een man, die luidkeels zijn kunst aanprijst staat ervoor en deelt u mede dat hij machtig is, u de toekomst te voorspellen. Men behoeft slechts uur, dag en jaar van zijn geboorte op te geven, dan zal hij u vertellen onder welke planeet gij staat en in welken dierkring deze zich bevindt. Uw horos coop wordt dan getrokken naar deze gegevens Een dichte drom volks omringt den spreker. Wie wil toch niet gaarne een blik in de toe komst werpen en weten wat hem boven 't hoofd hangt? De man schijnt alwetend te zijn: den jongeling wijst hij den weg tot een betrekking, het jonge-meisje tot een gelukkig huwelijk; de om zijn gezondheid bekommerde geeft hij goede hoop, of ontneemt hem het laatste restje van verwachting op genezing. En de arme menschen gelooven stellig daar aan. Menigeen werd dooreen ongunstige horos coop tot zelfmoord gedreven. Zoo zijn 3 gevallen van zelfmoord in 't jaar 1932, op rekening van astrologische waarzeggerijen te schrijven. Tijdens de laatste Zomer speelde zich in een badplaats op het eiland Rügen een vreeselijk drama af. Een echtpaar uit West - Duitschland was naar 't zee bad op genoemd eiland geko men, om daar een kuur te ondergaan — de man een beroemd en veelgezocht Astroloog, de vrouw, zijn medewerkster. Beiden waren uiterst gesloten en vermeden het gezelschap van de andere bad gasten. Hun neergedruktheid en zwaarmoedig voorkomen viel iedereen op. Op een zonnigen dag huurde het echtpaar een bootje, om, naar men meende, op het meer eenige ontspanning te zoeken, doch zij keerden niet terug. De roeiboot keerde ledig terug naar het strand en bracht als het ware de tijding dat er een groot ongeluk geschied was. In de hotelkamer vond men een brief, welke de oplossing van 't drama behelsde. Er stond in geschreven, dat het echtpaar door middel van Astrologische onderzoekingen en openbaringen op dat gebied, tot de ontdekking was gekomen, dat de vrouw spoedig een ont zettend ongeluk te wachten stond en dat zij, om dat te ontkomen, liever tezamen den dood in de golven wilden zoeken. De Astrologie is een satanische leer en heeft niet anders dan verwoesting en ellende gebracht. De Astronoom Kepler profeteerde zijn vriend Wallenstein een lang leven —deze veldheer werd echter op 51 jarigen leeftijd inden oorlog door stoken en zijn zoontje, wien volgens Keplers horoscoop eveneens een lang leven voorspeld was, stierf toen hij nog geen jaar oud was. Frederik de Groote werd een ondergang in ellende en nood voorspeld en Napoleon een glorierijk einde. Precies het tegenovergestelde had plaats. In reuze-oplagen verschijnt ieder jaar de As trologische kalender en de menschen vechten er als 't ware om — toch is 't niet anders dan be drog. In 1933 zou op den 4en en 5en Juni een ge weldige „beurskrach" in Midden Europa plaats hebben. Daarvan is niets gebeurd. In 't jaar 1500 sprak de Italiaansche wijsgeer Gucciardinï eens: „Gelukkige Astrologen! Men gelooft hen, wanneer zij onder 100 leugens eens één waarheid zeggen, terwijl anderen met den nek worden aangezien, die onder honderd waar heden eens één leugen debiteeren. God is een vrije, almachtige Geest, Die ieder menschenleven bestuurt naar Zijn eigen wil. Daarom mogen wij geen pogingen doen de sluier onzer toekomst op te lichten. Ons leven rust in Gods hand ; leven en dood staan onder 't hoogste Bestuur. Luther vroeg eens: „Welke Astroloog kan mij hier een antwoord op geven ? Ezau en Ja kob zijn uit dezelfde vader en moeder, op den zelfden tijd, en onder hetzelfde gesternte gebo ren, en toch verschilden zij in alles van elkander, in karakter, uiterlijk en aanleg. Indien gij, lieve lezer, in vertrouwelijke ge meenschap met Jezus leeft, en gewoon zijt, de beslissingen in uw leven, uw plannen en ge- heele toekomst aan Zijn voeten te leggen, zult gij geen sterrenwichelaars noodig hebben. Een stille rust zal over u komen, wanneer gij al uw zaken Hem hebt toevertrouwd, Die als een Va der voor u zorgt. Vertaald uit „Nimm und lies". 11 ' 'l j Lontjèn g Sorga van Br. Siwi ! • De bekende „Lontjèng Sorga" u il' wedero m voorhanden. -- — '| ||' — Franco toegezonden slecht 40 et. '| Pinkster-Colportage,- Kediri. - 11 — Wakend - Bereid I Zalig is de dienstknecht welken de Heere zaj wakende vinden bij Zijn komst. Luk. 12:37 Alvorens Ood de Heere een oordeel of een straf deed losbreken tengevolge van ongehoor zaamheid, zond Hij steeds in Zijn groote barm hartigheid, mannen, profeten en apostelen, ver vuld met den H. Geest, die de opdracht hadden het volk te waarschuwen en tot bekeering te brengen De eerste waarschuwing ontving Adam recht streeks van den Heer (Gen. 1:17) en steeds zien wij, wanneer wij de rij vervolgen, dat God waarschuwde alvorens in te grijpen. (Gen. 4:7) Ten tijde van den zondvloed duurde de tijd der waarschuwing 120 jaren. Gods Woord zegt ons, dat 't in de dagen van 'sHeeren weder komst zal zijn als ten tijde van Noach en Lot. Het schijnt alsof het wezen der goddeloosheid heden ten dage nog dieper in de wereld is door gedrongen dan in Noachs tijd — zelfs de chris- tenen laten de wereld-geest in hunne kringen en kerken vrij spel. Ook in deze dagen heeft God dienaren en profeten gezalfd tot opbouwing Zijner gemeente en tot boden onder een goddeloos geslacht, doch hoe worden zij ontvangen ? Zelfs in de gemeente Gods worden zijniet of zelden erkend. Door het toegeven aan zonden snijdt men den weg tot Christus af. De gevolgen daarvan zijn: een verlies van vrede en een voortdurende ne derlaag. Het innerlijke oor des geestes wordt doof voor de zachte fluistering van den H. Geest. Men verliest het licht en bemerkt het nauwelijks, ja men meent zelfs beter te staan dan dezen of genen. (Luk. 14:33-35) Ofschoon velen tot bekeering komen en de genade aannemen, bereiken slechts weinigen de volmaaktheid in Christus. Zeer weinigen gaan geheel in den kruisdood huns Heeren in, en toch zullen slechts zij opgenomen worden bij Jezus' wederkomst die, na met Hem gestorven te zijn, Zijn opstandingsleven in zich dragen. Moge het den H. Geest gelukken allen die tot de schare „wijze maagden" zullen behooren, zöö te vervullen met 'sHeeren genade, dat zij niet alleen door hunne woorden, doch ook door hunne daden den dood en de opstanding van Jezus verkondigen — totdat Hij komt! Verkort overgenomen uit „Die Verheissung des Vaters." w Heilig huwelijk. AAR niet bestaat éénheid van zielen, Is liefde een holle klank en schijn; De ziel kan slechts de ziel beminnen, In zielverwantschap één slechts zijn. Men kan wel naast elkander leven In vriendschap en genegenheid.... Totdat de ziel, ontwaakt ten leven, Gevoelt haar groote eenzaamheid. Dan zal zij hongeren naar liefde, Naar éénheid in haar bangen nood, Naar zielverwantschap, hoog en heilig, Naar liefde, onvergank'lijk groot O huw'lijk van verwante zielen, Gesloten voor heel de eeuwigheid, Gij zijt een hemel hier op aarde, Een glimlach van onsterflijkheid. Pniël. — 12 — Hoofdstu k (vervolg). De Heer riep ons naar St. Louis, Missourie, in April 1890. doch wij hadden afgesproken in Californië te blijven gedurende den Zomer. On ze goederen waren reeds opgeladen om naar Los Angelos te vertrekken, toen een schrijven ons bereikte, dat ons naar St. Louis riep. Zon- der aarzelen veranderden wij van plan en volg den de roepstem des Heeren. Zonder dat iemand iets van onze komst af wist, arriveerden wij den volgenden dag te St. Louis. Waarlijk, God leidt Zijn kinderen op een wonderbare wijze. Wat mij betreft, ik had slechts te volgen en mocht geen eigen keuze doen. Vroeger reeds hadden de inwoners van St. Louis mij uitgenoodigd om te komen, maar de Heer stond 't mij niet toe. Hij wil niet dat wij steunen op een vleeschelijken arm. (Jer. 17:5) want de strijd is niet onze, maar üodes. Wij hielden meetings in een zaal, twee maan den achtereen. Den eersten avond waren er slechts 13 personen, doch Gods kracht werkte. Twee ervan werden bekeerd en van dag tot dag groeide het aantal bezoekers. Wij waren zeer arm. Ik moest zelf koken, hetgeen bezwarend was voor mijn dienst en wij bewoonden een kamer op de 3e verdieping van een particuliere woning. Op een zondagmiddag hielden wij een open luchtmeeting op de markt (Union Market) en hadden een groot en aandachtig gehoor. Kar renvoerders, die steenen brachten voor den bouw van de nieuwe brug over de Missisipi - rivier, hielden hun karren staande en luisterden met belangstelling naar de prediking. Een oude man, katholiek, hoorde ons. Hij stapte uit zijn kar en nam het Woord op in zijn hart. Aan 't einde der prediking was hij gered. Hij getuigde, dat hij eindelijk gevonden had wat hij zocht- n. 1. vrede voor zijn ziel door 't bloed des kruises. Later kreeg deze oude man een zware strijd met zijn familie, die roomsch was maar hij bleef standvastig en zeide dat hij zijn huis tot een hemel wilde maken. Deze openlucht - meeting droeg nog meer vruchten. Velen werden overtuigd van zonden. God weet, hoevelen het goede zaad huiswaarts droegen in hunne harten ! Van Californië hadden wij een groote tent meegebracht; die zetten wij op, begin Juni, in deze stad, en wel op een beruchte plek, genaamd „Kerry Patch", een verzamelplaats van geboefte, waar vaak menschen werden overvallen, ge plunderd en vermoord. Links en rechts van onze tent bevonden zich twee Katholieke kerken de een stond 1 blok huizen van ons verwijderd, de ander 2 blokken. Vijf maanden hebben wij in onze kleine tent, behoorende bij de groote, doorgebracht. De christenen van de plaats trachtten ons van daar weg te halen, vreezende dat ons een on geluk op die goddelooze plek zou overkomen, maar wij geloofden in de leiding van God en bleven te „Kerry Patch". Men vertelde ons, dat daar voor onze komst verscheidene malen „show-tenten" gestaan had den- (waarschijnlijk kijkspellen, of goochelaars tenten Red.) maar dat de lieve jeugd de touwen had doorgesneden en het linnen der tenten ge scheurd en gehavend. „Wanneer zij dat aan show-tenten hadden gedaan, hoeveel te meer zouden zij een evan gelisatie - tent beschadigen !" zoo meenden de goede menschen. Wij antwoordden, dat God ons op die plaats gebracht had, en dat Zijn genade ons genoeg was. Het begin was echter weinig opbeurend. De bezoekers werden met steenen gesmeten. Fatsoenlijke menschen wilden hun vrouw en dochters niet in zoo'n beruchte omgeving bren gen. De steenen vlogen soms door de tent. Het volk was daar zeer goddeloos. De meeste lieden hadden nog nooit een kerk betreden. Zij meenden dat onze tent een soort bioscoop of kermistent was en liepen ongegeneerd naar bin nen. Mannen klommen op de stoelen om beter te kunnen zien- zij hielden hun petten op en rookten hun pijp of sigaar. Vrouwen, met vui le schorten, blootshoofds, en met opgestroopte — 13 mouwen, zöö van de waschtobbejongens, met voetzoekers in de hand, die zij, onder 't gebed afstaken. Ons gezang werd overschreeuwd, bij ons gebed klapten zij in de handen en hieven een krijgsgeschreeuw aan. Het scheen, alsof wij in de hel waren, want verscheidenen drongen naar voren met knuppels en revolvers in de handen; zij wilden ons doo- den en de tent neerrukken. Eenige broeders wilden spreken en hen tot kalmte manen, maar men bekogelde hen met steenen. Het was een verschrikkelijk moment voor ons kleine groepje christenen. Wij zaten dicht bij elkander op onze stoelen en sidderden van angst, want het gepeupel drong al dichter op ons aan; de opgezette roode gezichten van deze bedronken schare omringden ons. De menschen waren verdierlijkt en tot alles in staat. Ik zeide tot mijn mede-arbeiders: Wij moeten 't niet opgeven. Laat èèn van ons overluid bid den, en de God van Elia zal antwoorden. Een zuster, doodsbleek en bevende, knielde neer op het podium, haar handen en gelaat hemelwaarts geheven. Zij begon te bidden met een helder klinkende stem voor deze tot't oor deel gedoemde menigte, om verlossing en red ding en vergeving hunner zonden. Een gevoel van de ontzagwekkende tegen woordigheid van God begon op het volk te vallen. Een andere zuster vervolgde dit gebed. Ten laatste stond ik op. Ik plaatste mij voor de tirende menigte, hief mijn hand op en beval hen in den Naam des Heeren te luisteren. Ik zeide dat de Heer ons op die plaats gezonden had, om hen goed te doen en dat ik niet van plan was te vertrekken voor mijn taak hier afgeloopen was. Ja, zonder eigenlijk goed doordrongen te zijn van hetgeen ik sprak, vervolgde ik met klem: Als iemand ons zal trachten te dooden, zal de Heere God, hem of haar op deze plek doen neerstorten". Gods kracht viel- en de vreeze Gods daalde neder over deze goddelooze menigte. Zij be gonnen zich te schamen en stonden een wijle als in geestvervoering. De mannen namen hun hoofddeksels af en sommigen wierpen huune pijpen weg- de vrouwen begonnen haar ont- bloote halzen en armen met haar schorten te bedekken. Zij voelden zich evenals Adam en Eva, naakt en schuldig voor God. De Heilige Geest overtuigde hen van schuld. (Joh. 16:8). Een sterke Geestesmacht vervulde de tent. Som migen vielen als dood ter aarde-anderen stonden ons met open mond aan te staren. Een van hen riep dat ik hem neerwierp en hem de hel toonde. Tranen begonnen te vloeien, streepen achter latende op de vuile gezichten. Zij stonden daar alsof ze bang waren zich in zoo'n heilige at mosfeer te bewegen ten laatste sloop de èèn na den ander stil de deur uit. Wij waren door de genade des Heeren behouden. Na dien tijd respecteerde het straatvolk ons, ofschoon men de bezoekers, die de tent wilden binnendringen nog steeds lastig viel, doch daarin werden wij door de politie bijgestaan, die zelfs soldaten zond om ons te beschermen. Nevens onze tent was een stuk grond, waar op het plebs baseball-spelen hield en zich door loopend bedronk. Ruwer volk bestond er niet. Deze ruwe kerels „jongens van de vlakte" bezorgden ons de meeste last, en niet alleen ons, maar ook de omwonenden, Het Hoofd van de politie kwam echter met zijn mannen, en maakte voor goed een einde aan dezen toestand. Voort aan konden wij rustig samenkomst houden. De buren waren ons zeer dankbaar en langzaam maar zeker werd onze tent gevuld met fatsoen lijk publiek dat tevoren bevreesd was geweest om te komen. Geen wonder, want het had steeds steenen gehageld en het was den menschen niet kwalijk te nemen, dat zij niet durfden komen. Glorie voor God, Hij verlaat de Zijnen nimmer! De vrouwen begonnen zich netter te kleeden, de mannen verschenen geschoren en gekamd. Zij zeiden, dat de meetings een goeden invloed hadden op hun vrouwen en kinderen en er thuis meer orde en zindelijkheid begon te heerschen. Beschaafde ingezetenen kwamen een kijkje nemen en waren verbaasd over de resultaten. Zij begonnen ook de handen uit te steken en mede te werken, zoodat binnen afzienbaren tijd de gansche plek gereinigd was. De tent kon 8000 menschen bevatten. Dag aan dag tot in den nacht werden mee tings gehouden gedurende 5 maanden. Buiten de tent stonden nog duizenden, die geen plaats konden krijgen. Wij hadden 6 kleine tenten rondom de groote opgezet, het leek wel een kleine stad. Met onze helpers sliepen wij in de allerklein ste ruimten, teneinde maar plaats te hebben voor hen die ons bezochten. O, prijst den Heer voor deze overwinning! Lammen werden binnengedragen. Zij stonden op in den Naam van Jezus en wandelden. Kreu pelen wierpen in 't geloof hun krukken weg. Zij sprongen rond en juichten Dooven, stommen, blinden weenden vreug detranen wegens hunne genezing. Het was een wonderbare tijd; de overwin ning was volkomen en Satan verslagen. Gode alleen zij de eer! Wordt vervolgd. Teekene n des Tijds. De herleving van Oud-Babylon. door R. H. Boughton Gedurende de laatste jaren heeft er een her leving plaats in dat gebied, hetwelk in den Bijbel bekend staat als Babyion. — 14 - Het land lsrak is door den Volkenbond erkend als een koninkrijk en is op weg een bloeiend en belangrijk land Ie worden. De vermaarde olie-pijp-leiding van lsrak naar de kust van Palestina, die in vroeger eeuwen werd aangelegd door den jongen koning Ghazi is een enorme stap voorwaarts geweest en heeft het prestige en de welvaart van lsrak (voorheen Babyion) doen wassen. Een ander zeer belangrijk feit betreffende de ontwikkeling van dit land, is pas beschreven in de pers, n. 1.: Begint de hof van Eden weer vruchtbaar te worden ? De plaats waar vroeger, volgens de traditie de Hof van Eden moet hebben gelegen, is thans een dorre woestijn, waarin slechts hier en daar een kleine oase te vinden is. Maar men hoopt binnen 3 jaren deze plek wederom vruchtbaar en bewoonbaar te maken. Het gouvernement van lsrak heeft meer dan een millioen Lire beschikbaar gesteld voor dat doel en de heeren Balfour en Beatty van Londen, uitgekozen het werk te verrichten. Deze ingeieurs willen een dam aanleggen en een kanaal graven, die de Tigris verbinden zal met een kleinere rivier, de Shatt el-Gharraf, recht door het hart van „den Hof van Eden", tot aan Ur der Chaldeeën, de bakermat der beschaving alleen met het doel de vloed van de Tigris daar doorheeu te stuwen, opdat het land tusschen Tigris en Eufraat besproeid kan worden en vruchtbaar gemaakt. Gedurende 3000 jaren heeft deze streek woest gelegen, maar volgens Grieksche en Perzische sagen, moet het land eens zeer vruchtbaar ge weest zijn. Palmen, gerst en tarwe hebben daar gegroeid, en men hoopt stellig binnen weinige jaren een rijke oogst van dit land binnen te halen. News Chronicie. Antichristelijke tyrannic Dr. Patmont schrijft ons, (Redemption Tidings) over de behandeling der politieke gevangenen in de bosschen van Siberië, als volgt: Zij worden gedwongen in ijzig moeraswater staande, boomen te vellen. Het werk begint om 5 uur s'morgens, er is geen ontbijt. ledere werker moet, ongeacht zijn lichaams krachten, een bepaalde taak volbrengen. Dikwijls is de dagtaak niet voor middernacht volbracht. Voedselvoorziening bestaat uit gerste - meelpap, drie en een half ons zwart brood en wat ge droogde visch. Vleesch is een hooge zeldzaam heid. Mannen, die te zwak zijn om te werken wor den afgerost en op den grond gesmeten. Als resultaat kregen velen breuken, of werden ver minkt. Het lijden wordt verhoogd door onvoldoende kleeding. In den zomer lijdt men vreeselijk door wolken van muskieten, en 'swinters van de ont zettende koude. Vrouwe.i en meisjes worden gedwongen de avances van de wreede wacht te accepteeren. Aanstaande moeders worden dikwijls naar de bosschen gebracht, om nooit terug te keeren. Daar is geen lach meer gebleven in dat land. Niemand glimlacht. Zij, die 't wagen te zeggen, dat Rusland gelukkiger was ten tijde van het Czarisme, verdwijnen om te sterven. Het is niets ongewoons op een enkele morgen 20 a 30 lijken op karren te zien weg dragen. Berichten van het Arbeidsveld, Bezoek van de Brs. Howard Carter en SumralL Rijkgezegende dagen liggen achter ons! De Brs Carter en Sumrall vingen hun bezoek aan de afdeelingen der Pinksterzending aan, te Semarang, in de gemeente van Br Abell, waar zij met groote hartelijkheid ontvangen werden. Vervolgens bezochten zij de kring van Br. de Graaff. te Salatiga. Het zaaltje aldaar was tjok vol en de Chineesche kinderen zongen onze broeders een lied toe. Te Solo mocht ik voor 't eerst Brs Carter en Sumrall de hand drukken. Hoe lang reeds had ik naar de komst van Br. Carter uitgezien, ten einde hem om raad te vragen in menig moeilijk probleem, en hoe heerlijk wist hij te anlwoor- den ! Waarlijk, deze broeder is een man vol van den Geest der wijsheid en sfeüig door God naar Java gezonden om ons van raad fe dienen. Te Solo mochten wij de broeders in een nieuwe zaal ontvangen ; de opkomst was nok daar zeer goed. Wat hadden de broeders en zusters zich ingespannen ! Een kwartet zong een mooi lied. Van Solo naar Madioen. Glorie en hlijdschap overal. Zr. Jansz verleende ons zestal gastvrij heid in haar ruime zendingswoning, en s'avonds hadden wij, ondanks de hevige regens, een heer- - 15 - lijke, vreugdevolle samenkomst. Br. Abell ver taalde in alle afdeeiingen Br. Carter in het Hol landsen, en Zr. Abeil Br. Sumrall in het Maleisen. Wat genoten wij allen van de diepe, geest volle prediking van Br Carter, en het opgewekte, hartelijke woord van den jongen (eerst 22 jari gen) broeder Sumrall. God zegene ze beiden ! Den volgenden morgen na een • hartelijk af scheid van Zr. Jansz en haar bejaarden vader, in een autolet naar Kediri. De jonge werkers hadden het pinksterhuis tijdens onze afwezigheid alleraardigst versierd. Een wit doek met roode letters riep den broe ders in 't Engelsch een welkom toe, en de zaal bood met guirlandes, groen en bloemen, een smaakvollen aanblik. Wij hadden ruim 300 plaat sen, maar tot onze verrassing liep de zaal s'~ avonds zóö vol, dat er letterlijk geen gaatje meer open was. O, wat een overvloeiende blijdschap en glorie schonk Ood ons dien avond ! Wat een vreug devolle aangezichten, en lieflijke eenheid! Let terlijk alle toehoorders waren pinkstermenschen. Wij hadden met opzet geen wereldlingen uitge- noodigd, om eens heelemaal „onder ons" te zijn- en de Heere beschaamde onze verwachting van zegen niet. Diep — aangrijpend was de prediking van Br. Carter over Simsoiij de Sterke. Hij, die begon in den Geest en eindigde in het vleesch. Ernstig- waarschuwend, de stem van den spreker, die de gemeente vermaande te waken voor de drie vrouwen „die het leven van Sim- son" hadden verwoest. De eerste vrouw, de dochter der Filistijnen, (geen slecht meisje, doch een heidüi) stelt voor, de wereld. De tweede vrouw, een deerne, beeldt het vleesch uit; de derde vrouw, (Delila de duivelin), Satan in eigen persoon. „Gods kinderen", aldus Br. Carter, „hebben zich te wachten voor deze drie : de wereld, het vleesch, en Satan. Wanneer wij èèn van dit drietal over ons laten heersenen, zullen de 7 haarlokken onzer geestelijke kracht afgeknipt worden ; onze oogen zullen verblind worden en "t licht verliezen, zoodat wij het kruis van Chris tus en de volheid des H Geestes niet meer kunnen onderscheiden.- Ook ere 'prediking van Br. Sumrall, levendig •en aangenaam, vond gereedelijk ingang in de harten der Maleische gemeente. Na afloop van de meeting, waarbij wij allen in 't geloof gesterkt waren geworden, en 't zangkoor flink zijn best had gedaan, volgde een liefdemaal, ons door vriendelijke hadden toebe reid. Den volgenden avond waren wij te Malang! Ook daar een liefdevolle ontvangst! Bloemen •en een hartelijke welkomstgroet in het Engelsch. Ook in deze samenkomst, voorbereid door veel gebed, werkte machtig Gods Geest aan de harten. De prediking van Br. Carter over de gouden kandelaar was ontroerend-schoon. Velen waren diep bewogen en drukten de beide broeders na afloop de hand. Twee zen delingen en twee doktoren waren aanwezig, die allen blijk gaven van instemming en sympathie. Dr. Schuurman noodigde Br. Carter uit tot een bezoek ten zijnen huize den volgenden morgen, hetgeen ook geschied is. , Proboünggo. kreeg den volgenden avond een beurt. Ondanks de geweldige regen, was het aardige zaaltje toch vol. Versiering, zangkoor liet niets te wenschen over. Br. Pontoh was van Sidoardjo overgekomen voor de leiding van deze pasopgerichte kring van de Pinksterzen ding. Br. Nolten, Zr. Jansen en vele ander brs. en zrs. hadden hun uiterste best gedaan, om deze avond te doen slagen eji God gaf Zijn zegen. Juist den dag tevoren had men gratis beslag kunnen leggen op dit mooie zaaltje, terwijl men de gansche week tevergeefs naar een goede ge legenheid had gezocht. Zoo werkte de Heer in alles mede. Zijn Naam zij de eere! Eenstemmig klonk het verzoek in alle afdee iingen : „Komt spoedig terug"- en de beide broeders hebben dan ook beloofd, voor hun vertrek naar China nog eenige afdeeiingen van de Pinksterzending (o. a. Kertosono, Ngandjoek, Gambang Waloeh enz.) te bezoeken. Kediri en Malang hopen onze broeders ook nog eenmaal in hun midden te hebben. Met innigen dank aan God, zien wij op deze rijkgezegende dagen terug. Moge Hij deze edele strijders voor Zijn Naam en zaak, ook in China en andere landen eveneens tot grooten zegen stellen ! M. A Binnenkort mogen wij ook onze geliefde Zr. Scharren zendings zuster te Li - Kiang te Kediri ontvangen, die deze maand uit China, te Java zal arriveeren. Verlangend zien wij naar haar komst uit, om haar van de toestanden in China te hooren vertellen. Teekenen en wonderen te Cardiff. De bekende Br. Fred Squire (evenals Dr. Price, Stephen Jeffreys, Br. Wigglesworth, Par ker, Donald Gee, enz. bij de „Assemblies of God" aangesloten) opende met zijn „Opwek kingsbond" te Cardiff in Cory Hall, een cam pagne, op 3 Januari j 1. en ondervond groote moeilijkheden en tegenwerking De eerste helft van de maand scheen de toe stand hopeloos te zijn, maar prijst God - Hij is een God der Hope „en geheel onverwachts ge schiedden daar wonderen in Jezus' Naam ! De menigte begon toe te stroomen, nieuws gierig om te weten wat er gebeurde — en terwijl dit artikeltje geschreven wordt, nemen honder- den en nogeens honderden hunnen weg naar Cory Hall. Vele zieken zijn genezen o. a. van asthma, gewrichtsontsteking, en drie blinden ontvingen hun gezicht weder. En meisje was totaal blind aan één oog, en ook het andere oog was aan gedaan. Zij kan nu met het eens blinde oog, het fijn ste schrift lezen. Een ander meisje had een verlamde arm, die Hier werd iemand gedood. W IE per auto door de straten van Chicago heenraast, wordt op de hoeken der druk ste straten onaangenaam opgeschrikt door transparanten, die hem toeroepen : Hier wer d iemand gedood. Die waarschuwing bezorgt hem een koude rilling en dringt tot voorzichtigheid. Het is zoo'n kort zinnetje, zoo op den man af. De doodsoorzaak wordt niet vermeld, er wordt alleen maar gezegd dat op dien hoek een leven, kostbaarder dan goud, werd uitge- bluscht en een ziel plotseling stond voor de eeuwigheid. Misschien een roekeloos chauffeur, die gedood werd, of een voorzichtig bestuurder, die het slachtoffer werd van de dolle haast van een ander. Misschien een argeloos voorbijganger, of een oude dame, die wilde oversteken en niet goed meer hooren kon, of niet goed meer zag en het snelle monster niet opmerkte, dat haar verpletterde tot een vormlooze massa. Er zijn zooveel manieren, waarop iemand ge dood kan worden. Maar het bloed van de slach toffers roept uit tot de levenden om voorzichtiger te wezen, opdat niet nog een mensch geofferd zal worden op het altaar van de haast en het teeken niet veranderd behoeft te worden: Hier werde n er twee gedood. Schrikaanjagende opschriften zijn het, en ze treffen doel en hebben vele levens gered — al leen — ze moesten niet beperkt blijven tot de hoeken der straten en tot sterfgevallen, die door auto - ongelukken worden veroorzaakt. Boven alle schitterend - verlichte deuren der danshuizen moest zoo'n opschrikkend opschrift aangeven hoeveel fijne jongens en meisjes de smarten der verdoemenis doormaken, omdat ze vielen in de verzoeking en de gevaren van die gladde vloeren. „Duizende n werden hier gedood" — moest er staan boven den bewaakten ingang van elke speelzaal en van ieder café. ze zestien maanden lang niet had kunnen be wegen. Het verband werd weggenomen en God genas haar! Wij loven den Heere, niet alleen voor de wonderbare genezingen, maar in het bijzonder voor de redding van vele zielen. De „oude soort Evangelie" is nog altijd de kracht Oods om te redden! Red.: Tidings. „Jong e menschen werden hier ge d o o d"—moest met groote, duidelijk letters boven de breede deur der publieke huizen staan. Wat een verwondering zou het wekken, als boven alle openbare gebouwen, alle huizen en alle winkels, waar men lichamelijk, zedelijk of geestelijk gevaar loopt, morgen aan den dag een opschrift bevestigd werd met de vreeselijke aan kondiging : „Hier werden menschen g e d o o d." Onder de moordenaars zouden vaders zijn, die uit winzucht of uit eerzucht zonen en dochters hebben opgeofferd—moeders, die uit gemakzucht of jacht naar verstrooiing en vermaak, uit verlangen naar eer en aanzien in de uitgaande wereld of in de maatschappij, de zielen van hun jongens en meisjes veron achtzaamden. Moordenaars, moordenaars, overal! Niet al leen in de achterbuurten, waar de omstandigheden nog eenige verontschuldiging mogelijk maken — maar ook boven de deuren der weigestelden ! De welvarenden en de rijken zouden dat ont roerende opschrift niet ontkomen. Er komt een dag dat alles aan het licht wordt gebracht, want Oods Woord is waar, dat zegt dat er niets verborgen is, dat niet zal worden openbaar gemaakt. Wat een openbaring zal dat zijn ! Welk een opschrift zal uw deur moeten dra gen ? Zijn uw handen bevlekt met het bloed van een medemensen ? Oeneest gij of slaat ge wonden ? Helpt ge iemand op of vertrapt ge uw naaste ? Draagt ge eeuwigheidsleven uit in uw omgeving of zijt ge tot een vloek voor hen, die om u heen leven ? Want niemand leeft zichzelven en niemand sterft zichzelven. Ieder mensch is een zegen of een vloek voor de menschheid. Wat zijt gij ? „De Strijdkreet." - 17 - It Kleine Lichtjes. Noem mij den weg welken gij bewandelt, en het gezelschap waarin gij verkeert, en ik zal u nauwkeurig zeggen waar gij aan 't eind uwer reize belanden zult. De mensch wilde zijn gelijk God-dat was de oorzaak van zijn diepen val. God wilde zijn gelijk de mensch- dat was de oorzaak van onze eeuwige verloosing. Gelooven heet: vertrouwen ; zonder vragen : vertrouwen. Het heet echter eveneens: gehoor- zamen;zonder bedinging gehoor zamen. Vertrouw de beloften in Gods Woord en gehoorzaam 's Heeren bevelen. Alle dingen zijn mogelijk dengene die gelooft. Wat is de meest onbekende religie in de wereld van deze dagen ? Het ware christendom ! De wereld beweert dat het christendom zwak en weekelijk maakt—het tegendeel is waar. De grootste helden komen voort uit het chris tendom. Niemand heeft ooit Satan overwonnen behalve Jezus, de Zoon van God, de Stichter van het christendom. Hij was de grootste Held Die ooit geleefd heeft, en duizenden zijn in Zijne voetsporen getreden-ontelbare martelaren zijn Hem in den dood gevolgd. Een waar chris ten is altijd een held. Als ge omhoog gaat (in eere en aanzien) dan moet ge zorgen dat ge ook grooter wordt; want anders wordt ge voor die beneden u bleven tenslotte zóó klein dat ze u niet meer zien kunnen. Leugen en laster groeien weelderig .. . in 'n donker slop of op de mestvaalt. Zonlicht kun nen ze absoluut niet verdragen. w Hi j schonk vergiffenis. Glorie-Klokken No. 15. 1. Koela gesang tanpa Allah, Tansah manggih sisah, Koela pitados mring Goesti, Dosakoe ladjeng sirna. Koor : Koela bingah ing Goesti, Lan mamoedji kanggé Goesti tnami, Goesti karsa noeloeng sampjan, Jèn sampjan mertobat lan sowan. 2. Koela bingah ngambah margi, Kang aiidjog teng swargi ; Ing ngrikoe tyang ingkang setya, Dipetoek Sang Pamarta. 3. Tyang dosa, énggal tobata, mPoen ngantos semaja! Srana sédané Sang Kristoes, Dosa sampjan diteboes! u 1 Woorden J. S. iPi'i'uW! 18 — Het spelen op de laatste snaar. T OEN de groote violist Paganini zijn eerste groote concert gaf, sprong een snaar van zijn viool. Hij beproefde de schade te herstellen, maar daar sprong ook de tweede en derde snaar. Reeds begonnen de toehoorders te lachen en te spotten. Maar de kunstenaar liet zich niet ontmoedigen. Op de eene snaar, die hem overbleef, liet hij zulke heerlijke tonen hooren, dat de toehoorders machtig aangegrepen werden. En als bij u een snaar springt en uw leven slechts een armzalig overblijfsel schijnt van hetgeen het eerst was, kun^t gij dan niet op de laatste snaar nog een melodie spelen, die den toehoorders in het hart grijpt ? Tolstoï ver haalt in een zijner werken van een monnik in Optima in Rusland. Deze monnik werd door een vreeselijke ziekte aangetast, zoodat hij jaren lang onbewegelijk op de plank van zijn cel moest blijven liggen. Voor alles was hij on bruikbaar geworden. Hij kon niet lichamelijk arbeiden, hij was anderen tot last, want zij moes ten hem zelfs het eten ingeven. Nu zouden de verstandige wereldverbeteraars gezegd hebben : „Waartoe dit leven? Zulk een jammerlijk bestaan is voor God en menschen niet noodig! Breng hem om, dat is het beste!" Maar deze monnik l:et op de laatste snaar, die gebleven was, een zeer wonderbaren toon hooren. Hij droeg zijn ongeneeslijke kwaal met zulk een vreugde, dat hij niet alleen voor de kloosterbroeders een ware bron van dagelijksche verkwikking werd, maar dat langzamerhand ook uit geheel Rusland de menschen naar Optima een reis maakten, om dezen kranke te zien. Wie weet, aan hoevele gezonde en zieke menschen hij, de zwakke, kracht gegeven heeft om hun smart geloovig te dragen ! DR. GUNNING. Gelooft gij in gebedsver hooring 1 „London News Chronicle". Hugh Redwood, een welbekend schrijver, plaatste in de „Londen News- Chronicle" van 3 Juli het volgende artikel: „De Bijbelschool en Zendingsbond te Hamp- stead staan zeer goed aangeschreven. De school, een inrichting waar jongelieden worden opge leid tot evangelisten, staat onder leiding van Mr. Howard Carter, (dezelfde die ons thans hier op Java een bezoek brengt. Red.) Mr. Shearman, de secretaris der school schreef mij het volgende: Het is regel bij ons, nooit om geld te vragen, maar al onze nooden aan God voor te leggen. Vaak geraakten wij in groote moeilijkheden, maar steeds weer werden wij daaruit verlost. Een der meest merkwaardige gevallen deed zich voor, toen wij, door* God geleid, een kerk van 1700 pond sterling (ruim 20 mille) gingen aankoopen, terwijl er slechts 200 pond in kas was. Dit bedrag werd gestort bij den koop, en de tijd kwam, dat wij den volgenden dag de rest moesten betalen, of anders zou de kerk onder den hamer komen. 's Avonds was er nog niets binnengekomen en reeds besloot Mr. Carter zich voor den nacht terug te trekken, toen hij op de vloermat voor de deur iets zag liggen, dat op een advertentie blad geleek. Hij raapte het op. Het bleek een enveloppe te zijn, welke 1000 pond aan bankpapier bevatte, zonder eenige bijgevoegde verklaring of naam van den afzender. De nog ontbrekende 500 pond kwam den vol genden morgen aan, zoodat het geld tijdig bij elkaar was gebracht door de wonderbare liefde van God. God spreekt: „Roep Mij aan in den dag der benauwdheid en Ik zal u uithelpen en gij zult Mij eeren." Halleluja, looft den Heer. Door den microscoop gezien. Hebt gij weleens door den microscoop som mige dagelijksche voorwerpen bezien ? Het scheen u toe of gij iets geheel nieuws aan- schouwdet. Het fijnste werk van menschenhan- handen gemaakt, leek u grof, ruw en vol naden toe. Al het mooie was er af. Doch neem nu eens een bloem, een vlinder, een enkel gras sprietje en leg dat onder den microscoop, en gij zult verstomd staan over het fijne, zijdeach- tige weefsel, over de schoone, frissche kleuren die uw oogen aanschouwen. Ver, zeer ver staat het menschenwerk beneden het werk Gods. Onze technici hoe begaafd en wonderbaar bekwaam ook, kunnen toch niet hooger klim men dan tot het getal 666-boven hun werk staan immer de 3 Goddelijke zevens: 777. Zoo ook in geestelijk opzicht. De natuurlijke mensch kan de heiligmaking in eigen kracht tot een bepaalde hoogte vol brengen, maar het is slechts lapwerk vergeleken bij de werkingen des Heiligen Geestes. God zal eenmaal al de vodden en lompen van onze menschelijke heiligheid door zijn vuur doen verbranden - slechts dat, wat de Geest van God in uw hart en leven gewrocht heeft zal blijven bestaan in de eeuwigheid. Hebt gij uw bedoelingen, uw streven, uw handelingen reeds onder den microscoop ge legd ? Is uw hart reeds vernieuwd, of tracht ge uw oude hart op te poetsen om er een glimp van heiligheid aan te geven, die in 's Heeren oogen niets dan onreinheid is? Wij hebben een rijken God voor een armen zondaar - maar voor hoogmoedige, ongebroken harten, die de bekeering niet van noode hebben kan onze hemelsche Vader niets doen. M. A. — 19 — D e wijsheid Gods. God heeft u van mij afgeëischt, En nu de teedere avond grijst, Buig ik, niet meer vermetel, Bij uwen leegen zetel. Hoe zal ik zeggen, ziek van leed : „Hij doe, al schijnt het nog zoo wreed, Wat goed is in Zijn oogen, Zijn recht is vol meedoogen." O dit, dat Hij Zijn kind'ren slaat, En plotseling in hun midden staat Om 't liefste weg te rukken ! En duidelijk hoor 'k mij gezegd : „Kind! Ik heb veilig weggelegd. Wat anders viel in stukken." Dr. W. A. P. SMIT. Occulte machten. Spiritisme ? Hypnotisme 1 Magnetisme 1 > Alle gebruik van de tong, oog, oor, hand en voet in des duivels dienst, is den Heere een gruwel! Het vragen der dooden, tafel-dans, se ances, al zingt men daar z. g. godsdienstige liederen en leest men wat uit den Bijbel, alle stemmen van z. g. gestorven priesters en pre dikers, alle berichten uit het doodenrijk (een spiritische-radio) zijn absoluut door God ver boden. (Jesaja 8: 19 - 20.)... „zal men voor de le venden de dooden vragen ? - Tot de Wet (Oods wil) en tot de getuigenis (Gods Woord), zoo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben!' God verbiedt Zijn schepsel het terrein van den duivel te betreden en het gereedschap des Satans te gebruiken. Alle zien in het duister, in de demonisch verboden wereld, is zeer schade lijk voor lichaam, ziel en geest. Alle hooren naar stemmen en kloppingen, enz. zijnde werken des Satans, is verkeerd Alle handeling in be strijken, magnetiseeren, hynotiseeren, in de kracht des duivels, is altijd zondig, en een gruwel voor God Lezer(es), doet gij èèn van deze werken? Breek terstond!. Zijt gij gebonden? Jezus kan u vrij maken ! Kom en hoor het Volle Evangelie. Roep den Naam van Jezus aan en wel met vrijmoe digheid ; want Hij is gekomen om de werken des Satans te verbreken. (1 Joh. 3:8) „De Beste Tijding." Abonnementen „Gouden Schooven". In hartelijken dank ontvangen van Br. N. J. Tonjes Probolinggo 2e kw.— Zr. Daniels Kediri Ie kw. — Br. A. Smith Probolinggo 2e kw. — Br. H. de Hoog Ie kw. Palembang — Br. Soe- parto Ie kw. Sb.—Br. J. Pelle 2e kw. Sb.—Br. W.F.H. Robert Lawang Ie kw. — Zr. Winckel- mann Djocja Ie kw.—Zr. A. Siegel Modjokerto Ie kw. — Br. H. Winckeler Cheribon Ie kw. — Zr. M. Mannel Cheribon Ie kw.—Mevr. Masman Cheribon lekw.— Zr. S. Jasper Kediri 2e kw.— Br. O. R. Frets Banjoemas Ie kw.—Br. Schiffer- ling Bat-C. 2e kw. — Zr. J. F. Flohr Buitenzorg 2e kw. — Br. W. G. Bax Bat.-C. Ie kw. — Zr. Kooken Dampit Ie kw.—Br. Sleebos Bat.-C. Ie kw. — Br. J. W. A. Rombach Mr. Cornelis Ie kw.— Br. A. Gelsing Mr. Cornelis Ie kw.— Br. Kwee Khing Tjhiang Semarang 2e kw.— Br. K. Draisma Palembang Ie h.j.—Br. Lie Bean Hoat Macasser 2e kw.—Fam. Overbeek idem — Fam. Nelwan idem —Br. Prints idem —Fam. Krancher Paree 2e kw. — Zr. M. Termijtelen Malang 2e kw. — Zr. L. Bertsch Solo 2e kw. — Mevr. A. Makaluwé Mr. Cornelis 2e kw.—Zr. Doyer Ke diri Ie h j —Br. E. Klerks Bat.-C. Ie kw —Zr. A. van Heeteren Djocja Ie kw.— Voo r 't werk des Heeren. (Verzorging oudjes, weezen, armen te Gambang Waloeh). Br. F. J. Monnereau Kraksaan Fam. P. N. B. Ngrambé Zr. M. C. Visscher Bat. C. Zr. J. Jacobs Pasoeroean Zr. J. Pietersz Madioen Zr. Anthonijsz Djember Br. J. Morren Tanggoel Zr. S. Jasper Kediri f » » » i) » 3.50 10.- 2.50 1.— 2.50 2.50 10. - 2. - Losse nummers. Zr. v. d. Berg Malang f 5.— Br. Abeil Semarang „ 1.80 Br. Tan Solo „ 1.53 Zr. S. Jasper Kediri „ 3.25 Jonge Werkers „ „ 2.50 Bijbelstudie. Zr. G. Brugge Kediri 2e h.j. Zr. J. Mitchell Cheribon 2e h.j. Zr. G. Martin Samarinda 2e h. j. Br. G. Uyleman Tegal 2e h.j. Br. A. A. C. Smits Bandoeng 2e h.j. Zr. L. Schmidgall Sidoardjo 2e h.j. Zr. J. Pietersz Madioen 2e h.j. Br. T. T. Oey Semarang 2e h. j. Zr. A. K. v. d. Ploeg Sindanglaja 2e h.j. - 20 - Kidoeng Panggoegah. / / / Javaansche Zangbundel van de Pinksterzending / / / Den laatsten tijd zeer gewild. 1 I Latijnsche letter f 0,45 fr. I J~~V,~U~U~U~U~U~U~»_X,~U~U~i"X_.U,J ®(SS)(Sei<^)(56)cS8)iS5)<55)(S6)iS6)(S5)<Sei(S5)<S5)(S5)e©(S5)(S5)® s Ingebonden Jaargang 1934 van <| g „Gouden Schooven" —reeds jf s verkrijgbaar f 3,75 franco. $ f TTT • i $ (3 — — — Nog eenige exemplaren a ffi gebonden Jaargangen 1930-31—32—33 a jd te bestellen a f 3,75. — ,•.*.! • .*. * | . • . • V aa O • • « . . V • • 4 IN JEZUS HANDEN. Het bekende en gezegende boekje over Gebedsgenezing van P. J. Paul — ty Prijs slechts 70 et. franco. Velen ontvingen door de lezing van dit boekje een zegen voor ziel en voor lichaam. ____ _ Stephe n Jeffreys. Wonderbar e genezingen in den Naam des Heeren. — — Ieder Pinksterlid moet dit boek lezen en herlezen! — — P r ij s 75 et. + 10 et. frankeering. Pink s ter colportage — K e d i r i. Glorieklokken - 5 e Aflevering. Zoo juist verschenen, No. 5 van onzen bekenden Zangbundel, bevattende 52 heerlijke liederen. Men zal er bekende oude liedjes in vinden, zooals : „Als liefde komt" - De Hoop van mijn ziel,'' „Als Zions heiige berg", en vele andere gloriezan gen uit den tijd onzer eerste liefde Ook vele nieuwe liederen. Onze Pinksterzangbundel wordt overal met zegen gebruikt, ook in andere kringen. Pi ij5 van deze nieuwe aflevering is f 0,75 fr. De 5 afleveringen (in één band): slechts f4.— (tezamen 244 liederen) De 5 afleveringen tegelijk, (niet in gebonden) : f 3.25 - (244 liederen). Hier onder volgt de in houd van Glorieklokken V: Als ik zie op het eind van den weg Als Jezus leidt, is alles goed Als liefde komt Als Zions Heilige Berg . Bevredigd. Broederband De druk van Zijn hand . Wij trekken naar Sion . De haven der rust . De Heer is mijn Herder I De Heer is mijn Herder III Dek mij onder Uw bioed De hoop van mijn Ziel . De liefde van mijn Jezus. De schatten des hemels zijn mijn De strijd met den vijand . De Vuurkolom De weg des geloofs Draag uw Bijbel met u . De Vreemdeling van Galilea De Heer is mijn Herder II De stem van mijn Meester God in ons Een rein hart . . . Vorm Mij naar Uw beeld ! Zeg moedig : „neen" Het doen van God's wil Rusten in Jezus Wa t zal ik geven, mijn Heiland ? Wakend en wachtend Wanneer Ik het Bloed zal zien Stel mij tot een zegen vandaag Spreek tot mijn ziel. Nog eén ding ontbreekt u Nimmer terug ... . Neem op Uw kruis en volg mij 'k Kies nu Uw weg, Heer! Ja, ik blijf in U Mijn Heer en ik Maak mij een beeld van U Leg uw gansche leven 's Levens spoorweg ten Hemel Is uw Al op het altaar?. In Uw liefde diep verborgen ! . Avond bede ... . Als Jesus met mij gaat . Bede Blijf gelooven ... . Daar is een oog, dat u ziet! . De Hof des Gebeds. De kruisweg voert ons naar Huis De Levenweg ... . T e bestellen. Administratie Pinkstercolportage, Djaga- lanlor 95 Kediri, en bij fam. W . Andries- sen. Haksteeg 20. Soerabaia voorts bij de evangelisten. Administratie, ..Gouden Schooven" L Abonneert u ..GOUDEN Het oudste algemeene en meest gelief- de Pinksterblad van Ned.-Indië. Wordt ook gaarne in andere kringen gelezen. Men kan betalen : f 1.50 per kwartaal f 3.— per half jaar f 6.— per geheel jaar Ondanks de malaise blijven we in het geloof voortgaan ons Blad twee maal 's maand te verzenden. Steunt ons daar- in Broeders en Zusters! Een ieder die door middel van „GOU- DEN SCHOOVEN" een zegen ont- vangen heeft, geve het Blad dóór aan kennissen en vrienden, en trachte nieu- we abonné's te winnen. Zendt uw abonnementsgeld per post- wissel aan : op SCHOOVEN". Kediri. I 1 21 lv EENVOUDIGE BlIBEISTUBIE. Abonneert u op onze „EENVOUDIGE BIJBELSTUDIE" naar de beste bronnen bewerkt. Zendt ons een postwissel van f 2.50 en u ontvangt maandelijks gedu- rende een half jaar, een leiddraad bij uw Bijbellezingen. Adres : Administratie „GOUDEN SCHOOVEN" Djagalan Lor 95 — Kediri. 1 „GANDOEM MAS " (MALEISCH PINKSTERBLAD) Slechts f 1.50 per jaar. Wordt gaarne door de Maleische -gemeente over geheel Ned.-Indië gelezen. Abonneert u voor uwe Chineesche kennissen en Inlandsche bedienden. Eenvoudig, laag Maleisch. Adres Administratie „GANDOEM MAS" Djagalan Lor 95 — Kedir i. • KRAS. (t/h van Br. Liem Soen Khee). Zondagavond 7 u. gemengde dienst — Br. Ch. Schotborg. KOEDOES. Br en Zr. Abell. Meetings na afspraak. KLAKAH. Elke Zondagochtend om 8 uur Hollandsche Bijbelstudie en om 10 uur Samenkomst gemengde dienst. Elke Donderdagavond om 7 uur 's avonds bidstond. Beide diensten geleid door Br. en Zr. Gabriël met assistentie van Br. en Zr. Robijn. LOEMAD JANG. Elke Woensdagavond om 6 u. 30 min. Bidstond en Maleische bijbelstudie. Elke Zaterdagavond om 6 u. 30 min. Sa- menkomst gemengde dienst door Br. en Vervolg Samenkomsten. Vrijdagavond 7.— Mal. Samenkomst. onder leiding van Zr. Jansz en met medewer- king van de brs. Siem Bie Swie en Maïroen. Zondagmorgen 8.— Holl. Zondagsschool. Zondagmiddag 5.— Mal. lederen eersten Maandag 7 u, n. m. van de maand samenkomst door Zr. Alt ten huize van Zr. Jansz. MAOSPATI. Vrijdagavond 7 uur gem. dienst Br. Siem Bie Swie. MALANG. Kasin Koelon 4. Woensdagavond 6 30 u. l Br. Boum Biet- gemengde dienst Zaterdagavond 6.30 u. terman en Br. Ong Ting Swie. gemengde dienst f lederen tweeden en laatsten Vrijdag van de maand, Zr. M. A. Alt. 4 Zr. Gabriël. LAWANG. lederen Zondagochtend 9.30 u. v. m. NGAND JOEK. Br. Pello Pajaman str. Donderdag 7.15 u. Brebek Br. Pello. Maleische dienst door Br. Ong Ting Swie. Zondagavond bidstond. MADIOEN. Ponorogoweg 63. Maandagavond 6.30 bidstond. NGOENOET. Br. Djie Han Tjing. (Br. Dinsdagavond 5:30 zangkoor. Schcgborgh). Zaterdag en Donderdag sa- r Woensdagavond 6.30 bijbellezing. menkomst 's av. 7 u. I. TEMPER. Elke Donderdagavond om 7 uur Samen- komst gemengde dienst door Br. en Zr. Gabriël ten huize van Br. Kwa Tjoe Bing. met assistentie van Br. Liem Kiem Siang. TOMBATOE. Br. M. Mokolomban met assistentie van Brs. Z. B. Poluan en A. Kojong. Zondag v. m. Bidstond. Donderdagavond 7.30 \ Zaterdagavond 7.30 Samenkomsten. TOELOENGAGOENG. Br. Ch. Schotborgh Kenongo straat. lederen Donderdagavond 7u. Br. Schotborgh. Zr. Alt meetings na afspraak,. TOELANGAN (PORONG) Br. G.Po nto h. In de Pinksterzaal naast Assistent-Wedono. Zaterdagmiddag 5 u. n. m. Zondagschool. Zaterdagavond 7 u. n. m. Gemengde dienst. TANGGOEL. Ten huize van Br. J. Morren (s. f. Semboro). Diensten nader te regelen. WATES. Vrijdagavond 7 u. gemengde Liem Hong Bo. WAROE D JAJÈNG. Br. J. Pello. lederen Vrijdagavond. Br. Pello met ass. Br. Kowas. Zaterdagavond 7.30 n. m. Woensdagavond bidstond. WONOKROMO Br. Mamahit in het schoolgebouw Huize „Bethlehem" Poelo gang 8 (achter de passer) Woensdagmiddag 5 u. Kindermeeting. Woensdagavond 7 u. Gem. dienst. PAREE. Dinsdagavond. Br. Ogi met ass N goro. Zondagavond. idem Kandangan. Woensdagavond. Kesembon. Idem Sabioeh. Maandagavond Kepoeng. Vrijdagavond. Goerah. Idem Bogokidoel. Maandagavond. Sekoroh. Zaterdagavond Goedo. Idem Blimbing. Vrijdagavond. Tjoekir. Woensdagavond. Plosso. Zondagavond. dienst Br. P) )) e" NGOEDJANG. Ten huize van Br. W. Robinson. Dinsdagavond Gem. meeting Br. Ch. Schotborgh en Br. Cenas. PALEMBANG. Zaal Soengai Rendang No. 143. Br. A. E. Siwi met ass. van Brs. P. Tahitu en G. van Thiel. Zondag 9 u.v. m. Gemengde dienst. Dinsdag 7 u.n.m. Bijbellezing en bidstond. Vrijdag 7 u. n. m. Gemengde dienst. Zaterdag 6.30 u. n. m. Rep. Zangkoor. Zondagsschool : 8 — 9 u. v. m. PLADJOE. Ten huize van Fam. Mossern- bekken Br. A. E. Siwi met ass. van Br. Mossem- bekker. Zondag 7 u. n. m. Mal, dienst. PASIRIAN. Elke Maandagavond om 7 uur Samenkomst gemengde dienst door Br. en Zr. Gabriël ten huize van Br. Bos-Otten. PONOROGO. Brs. Liem Hong Bo en Siem Bie Swie Tederen len en 3en Zon- dag van de maand. Zr. Alt geregeld lederen eersten Zondag van de maand, 's avonds om 7 ure. in de Chineesche Societeit. PATJE Br. Pello met ass. Br. Kowas. Maandagavond 7.30 n. m. Zaterdagavond bidstond. PROBOLINGGO. Ten huize van Br. Nolten. Diensten nader te regelen. SALATIGA. Br. W. J. de Graaff. Slacht- huisweg 8. Br. A. Abell meetings na afspraak. Zondagmorgen, 9 uur en Donderdagavond, 6 uur, gemengde diensten. SEMARANG. Br. en Zr. Abel! Ban gko ng 52. Zondagmorgen 8 u. Zoiidagsschool: Zaterdagavond 7 u. Dinsdagavond 7 u. samenkomst. SILIAN TOMBATOE (Menado). Br. Toemigolung. Donderdag en Zaterdag avond samenkomst. Zondag v. m. bidstond. SILIAN. Br. M. Mokolomban met ass. van Br. A. Toemigolung en ouderlingen. Zondagvoormiddag. Bidstond. Zondagavond 7.30 ) Dinsdagavond 7.30 Samenkomsten. SOLO. Br. W. J. de Graaff. lederen Don- derdagavond om 6 uur ten huize van Br. Taroreh. (Toeri-Sari-weg). Zr. Alt lederen Dinsdag van de maand 's avonds 6 uur. Br. en Zr. Abell meetings na afspraak. SINGOSARIE. lederen Vrijdagavond 7 u. n. m. Mal. dienst door Br. Ong Ting Swie. SIDOARD JO. Lemah Poetro 152 Br. G. Pontoh. Donderdagavond 7 u. gem. dienst. Zondag 8 u. v. m. Holl. Zondagsschool. Dinsdag 6 u. n. m. Rep. Zangkoor, na af- loop Mal. Bijbellezing. Kediri Snelpers 19019
Abstract (if available)
Linked assets
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
Conceptually similar
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 10 (1935 May 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 13 (1935 July 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 21 (1935 November 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 19 (1935 October 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 06 (1935 March 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 08 (1935 April 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 02 (1935 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 24 (1935 December 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 18 (1935 September 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 11 (1935 June 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 13 [sic, i.e. 16], no. 09 (1940 May 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 23 (1935 December 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 03 (1935 February 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 15 (1935 August 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 17 (1930 May 30)
PDF
Golden sheaves, vol. 10, no. 10 (1934 May 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 04 (1935 February 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 07 (1935 April 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 07, no. 11 (1931 June 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 12 (1935 June 15)
Description
[description english/roman)] Missionary work of the Pentecostal movement in Indonesia
Asset Metadata
Core Title
Golden sheaves, vol. 11, no. 09 (1935 May 1)
Alternative Title
Gouden schoven (
orig. non-english/non-roman lang./script
), Gouden schooven, 1935, nr. 09 (
orig. non-english/non-roman lang./script
)
Publisher
[S.l.]
(english/roman),
[S.l.]
(orig lang/script),
Pentecostal movement in Indonesia
(original),
Pinkstergemeente in Nederlandsch-Indië
(original),
University of Southern California. Libraries
(digital)
Tag
OAI-PMH Harvest
Place Name
Indonesia
(states)
Format
periodicals
(format)
Language
Dutch
Permanent Link (DOI)
https://doi.org/10.25549/pcra-c14-211014
Unique identifier
UC11124672
Identifier
Gouden-schooven-1935-09.pdf (filename),CT.05443.- (identifying number),pcra-c14-211014 (legacy record id)
Legacy Identifier
Gouden-schooven-1935-09.pdf
Dmrecord
211014
Format
periodicals (format)
Rights
VU University Library is owner of the Hollenweger collection and has the Azusa collection on loan from Azusa Hogeschool Zwolle
Source
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
(subcollection),
Pentecostal and Charismatic Research Archive
(collection)
Access Conditions
Creative Commons: Attribution-NonCommercial-NoDerivates CC BY-NC-ND
Repository Name
VU University Library, The Netherlands
Repository Location
VU University Library, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, The Netherlands
Repository Email
secretariaat.ub@vu.nl
Tags
Folder test
Inherited Values
Title
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands