Close
Home
Collections
Login
USC Login
Register
0
Selected
Invert selection
Deselect all
Deselect all
Click here to refresh results
Click here to refresh results
USC
/
Digital Library
/
Pentecostal and Charismatic Research Archive
/
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
/
Golden sheaves, vol. 11, no. 02 (1935 January 15)
(USC DC Other)
Golden sheaves, vol. 11, no. 02 (1935 January 15)
PDF
Download
Share
Open document
Flip pages
Contact Us
Contact Us
Copy asset link
Request this asset
Transcript (if available)
Content
fotsK^oM- /f$- Au,JL \ ' . < d WA T WIJ GELOOVEN EN LEEREN. 1. Wij gelooven in den Bijbel, als het geïnspireerde Woord van God, dus een Boek van onfeilbare openbaring. (2 Tim. 3 i 14 - 17; 2 Petr. 1 : 19 - 21; Lukas 24 : 25 - 27; Lukas 24 : 44, 45). 2. Wy gelooven in een Eénigen God, Schepper, Onderhouder en Rechter aller menschen. Welke Zich openbaart in drie Personen: Vader, Zoon en Heiligen Geest. (Rom. 1 : 19 - 20; Jesaja 45 : 5 - 6; Matth. 28 : 19; Joh. 15 : 26). 3. Wij gelooven in de zondeval van 't eerste menschenpaar en de erfelijke verdor venheid van 't gansche menschdom. (Genesis 3:1-7 ; Rom. 5 : 12; 3:23, Genesis 8:21). 4. Wij gelooven in de menschwording van Christus, den Zone Gods, in Zijne, aan 't kruis volbrachte verzoening en verlossing voor alle menschen die in Hem ge looven, en in Zijne lichamelijke opstanding. (Galaten 4*4; 1 Korinthe 15:3-4; 1 Joh. 2:2; Handel. 10:40-41). 5. Wij gelooven dat alle menschen kunnen zalig worden, doch alleen door 't ge' loof in Jezus Christus, zonder toevoeging van eigene werken. (1 Tim. 2:5-6; Hand. 4 : 12; Galaten 2 : 16; Joh. 3:16. 6. Wij gelooven in de bekeering en wedergeboorte des harten door den Heiligen Geest, zoomede in heiligmaking tot de volmaaktheid in Christus, door de gehoor zaamheid des geloofs. (Hand. 17:30; 26:20; Joh. 3:3-8 ; Matth: 5:48; 1 Petr. 1:15-16; Hebr. 12:14; 1 Thess. 5 : 23; Hebr. 10:14). 7. Wij gelooven in de noodzakelijkheid der bediening van den waterdoop, uitslui tend aan geloovigen en van het Heilige Avondmaal ter gedachtenis aan Jezus' Kruisdood, Opstanding en Wederkomst. (Matth. 28:19; Hand. 2:38; 8:36-38; 1 Kor. 11 : 23 - 29). 8. Wij gelooven in den Doop met den Heiligen Geest, met de, volgens de Schrift „navolgende" teekenen. (Luk. 3 : 16; Hand. 1 : 4 - 5; 2 : 4; 10 : 44 - 46; 11:15-16; 19 : 6). 9. Wij gelooven in de Goddelijke genezing van lichamelijke krankheden, op grond van 't volbrachte verlossingswerk op Golgotha. (Jesaja 53:4; Matth. 8 : 16, 17; Jak. 5 : 14, 15). 10. Wy gelooven in de gaven des Heiligen Geestes en de Bijbelsche ambten, tot opbouwing van het lichaam van Christus. (Epheze 4:7-16; 1 Korinthe 12:1-31). 11. Wij gelooven in de spoedige wederkomst van onzen Heiland en de opname der geloovigen, vóór den aanvang van het duizendjarig rijk op aarde. (Handel 1:11; 1 Kor. 15:22-24; I Thess. 4: 13 - 18; 1 Kor. 15:51-57; Openb. 20 : 1 - 6). 12. Wij gelooven in het laatste oordeel. In de eeuwige gelukzaligheid voor alle kinderen Gods en de eeuwige straf voor alle onboetvaardigen. (Openb. 20:11 - 15; Rom. 2:2-1 6 Matth. 12 : 36; Joh. 5 i 24 - 29; 3 : 36; Matth. (25:31 -46;2 Thess. 1 :7-10) . - 3 HET DIERBAAR BIDED 3 Mol = 4,4. 1 1 1 1v_2 5 5 5 4 3 3 3 3^,4 1 1 11 Al mijn schuld is 'k Mag nu wand'-len 'k Zal dan staan aan i I 1 1 1 w 2 5 5 5 6 3 3 3 3^4 I I 11 3 3 3 . 1 1 1 . 5 5 5. 1 1 1 . weg - ge - daan, in het licht, ie gla-zen zee, 3 3 3. 1 1 1 . 5 5 5 . 1 1 1 . 5 3 i 1 Door ii ii 5 3 1 1 6 4 i 1 het ii 11 6 4 i 1 5 3 i 1 dier ii ii 5 3 i 1 Uit „5 3 1 5 f -baar il il 3 1 5 1 oul Stirring Songs" 1 3 3. 1 11. 3 5 5. 1 15. Bloed van JE - ii ii ii it ii ii 1 3 2. 1 17. 5 5 4. 3 1 5 . No. 58. 2 • 7 • 4 . 5 • •ZUS II II 1 0 1 0 3 0 1 0 Vroo - lijk kan ik voor-waarts gaan, Door het dierbaar Bloed van JE--ZUS! 'k Zie Gods vriend'lijk aan - ge - zicht, In dat land van zaal' - - gen vree, 6 1 4 4 'k Zie Straks Dood 6 1 4 4 Vrij Daar Eeu - 6 6 1 w 6 1 1 1 4 4 6^4 4 4 4 de poort al zal 'k zin - gen of rouw zal 6 6 1* ^ 6 1 1 1 4 4 6^,4 4 4 4 mag ik straks wacht mij de • - wig zal de 5 5 5. 1 2 3. 3 4 5. 1 11. 0 - - - penstaan, voor den Tro niet meer z 5 5 5 . 1 2 3. 3 4 5 . 1 1 1 • bin - nen - gaan, ee — re - kroon, rust daar zijn, 4 4 4 5,. 2 2 2 7 5 5 5 5 5 5 5 5 Van de stad aan on, 't Lied van Mo • Ljn, In die plaats 5 6 3 4 i~ i 1 1 Door het it it ii ii 5 3 3 1 1 * 5 1 1 dier - baar ii ii ii ii , 4 3 4 1 2 5 5 1 1 't eind der - zes, o zoo van zon - - ne - 1 3 2. 1 17. 5 5 4. 3 15. Bloed van JE • il ii ii ii a ii 5 . 3 . i • 1 • baan, schoon. - schijn, 1 • 1 • 3 . 1 • -ZUS! ii it K © @ m 2 2 7 7 4 4 5 5 lloedfon - 6 6 1 1 4 4 4 4 2 7 4 5 - - tein 6 1v_ 1 1 4- 6_ 4 4 3 1 3 5 zoo ,6 A 5 1 3 1 1 1 3 1 schoon 5 1 3 1 1 6 4 1 en 5 2 4 1 1 • 5 . 3 . 1 • rein 5 2 4 1 2 5 5 . 3 . 5 . 1 • Hal - - Ie - - lu - - ja ! glo - - rie voor het Lam, 4 4 2 2^ 5 5 7 2 4 7 2 5 7 5 5 3# 50 1 . 10 5.3 0 1 . 10 Ee - - - re zij het Bloed van JE - - ZUS ! 1 _4 i 5_ 3 1 1 5 1 1 1 5 3 3 1 5 1 2 . 1 • 7 . 5. 4 . 3. 5 . 1 • 1 1 1 Ee — re zij het Bloed van Jezus! Woorden M. A. ~4 ~ Houd wat gij hebt. . . . den en Mijn Naam niet verloochend." De Heer spreekt dit tot Zijn Bruidsgémeente uit alle natiën en tongen—tot hen, die in Hem zijn wedergeboren en vervuld met den H. Geest. Tallooze opwekkingen hebben in de laatste jaren de wereld in beroering gebracht—de Pinksterge meente heeft daaraan geen gering aandeel gehad en nój. Overal waar in de Pinksterkringen wordt vast gehouden aan 't onwankelbaar Woord van God, zullen opwekkingen ontbranden, en teekecen en wonderen geschieden, doch waar onnuchterheid en geestdrijverij den boventoon gaan voeren, zal Gods Geest beginnen te wijken. Houd wat gij hebt. blijft dicht bij Jezus en Zijn Woord—houd vast uwe eerste liefde, uw eerste werken! Laat niets glippen van hetgeen gij bezit: bekeering, wedergeboorte, Doop, vol heid en Geestelijke gaven — bovenal de inwoning des Heiligen Geestes in uw hart! Wij leven dicht aan de grens, waar 't vreem de land Laodicéa begint, en Jezus' komst is na bij. Daarom die vermanende stem: Houd wat gij hebt, opdat niemand u uw kroon ontroove. De nieuwe vertaling zegt: „Ik kom welhaast. Houd vast wat gij hebt, opdat niemand anders uw krans ontvange." M,Mi/ ij leven thans voor zoover wij kunnen na- VWïSS S gaan in de 6e tijdsbedeeling: Filadelfia. (Broe derliefde). Heerlijke woorden worden tot ons gericht: Ik ken uwe werken, zie. Ik heb voor uw aangezicht een deur wijd geopend, welke niemand sluiten kan. Gij hebt geringe kracht, maar gij hebt Mijn Woord onderhou- Dat laatste lijkt ons uiterst gewichtig: „Opdat niemand anders de lauwerkrans der overwinning, die voor u bestemd was ontvange " Deze mogelijkheid bestaat dus. Een ander, die heiliger en getrouwer was dan gij, die 't Woord Gods tot het einde toe heeft vastgehouden, die zal uw kroon of krans ontvangen. Wa t een des-illusie zal dat voor velen zijn. Daar is een spreuk die zegt: „Zonder kruis geen kroon." d. w. z. een ieder, die niet moedig en vol hardend tegen de zonde en den eigenwil gestre den heeft—die het kruis van Christus niet in zijn ware wezen gekend heeft, zal zijn prijs door een ander zien wegnemen. Dr. Murray sprak eens de volgende gedenk waardige woorden: De meeste christenen willen wel Jezus en Zijn zegeningen ontvangen, maar niet Zijn kruis. Wanneer wij niet gewend zijn ,.de doodiag van Christus in ons om te dragen" en het leven van een met Christus' gekruisigde te leiden, zullen wij Hem ook niet kennen in Zijn opstanding. Houd vast wat gij hebt, opdat niemand u uw kroon ontneme. Wees getrouw tot den dood en Hij zal u geven de kroon des levens I M. A. S c Het gebroken Lichaam en het vergoten x Jj Bloed des Heeren. <jfj 5 door § jj Dr Charles Price. E 88IOIS©3SCSïe5»e3SCS8C*SC*§©SS®SS©SSCSSCSS©SS©3SC3l©588 fjn Jesaja, hoofdstuk 53 vinden wij de vol gende woorden: Waarlijk, Hij heeft onze krank- heden op Z ch genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen, doch wij achtten Hem dat Hij ge plaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld. De straf, die ons den vrede aanbrengt was op Hem en door Zijne striemen is ons genezing geworden. Met het woord „krankheden" wordt op meer dan één p'aats „ziekte" bedoeld. (1 Kon. 17 : 17; 2 Kon. 1 : 2; 2 Kronieken 16: 12). Waarlijk. Hij heeft onze ziekten gedragen I Wanneer Goddelijke genezing niet in de ver zoening zoude inbegrepen zijn en slechts als re sultaat van den zegen te ontvangen, b.v. als be wijs van Goddelijke gunst, of genadegave, dan zou de christen geen recht hebben de genezing als zijn erfdeel te beschouwen en kunnen wij haar niet onder 'f werk der verzoening rekenen. Maar wanneer onze smarten reeds gedragen zijn geworden, dan is genezing ons rechtmatig erfdeel. Het is iets dat men zich kan toeëigenen, evenals de redding onzer ziel-indien men gelooft dat Christus het werk reeds volbracht heeft. Ik geloof, dat wij op grond van deze waarheid tot den Heere Jezus kunnen gaan en onze gene zing aanvaarden. Hij nam onze krankheden op Zich en door Zijne striemen is ons genezing ge worden. Het kruislijden is een ontzettende marteling en de striemen veroorzaakt door geeseling in de da gen der Romeinen, groefden diep en met hevige bloeding in de huid. Ik heb mij vroeger verwon derd waarom God deze foltering toeliet. Het was den Vader immers zelfs onmogelijk het Aange zicht van zijn Zoon te zien, toen Hij aan het kruis hing. Ik ben ervan overtuigd dat onze lieve Heiland, toen zij Hem kruisigden, al onze smarten en pij nen, ook de allerhevigste aan Zijn lichaam droeg. Hoort!! „Het is Mijn lichaam dat voor u gebro ken werd"—zoo spreekt Hij heden tot u, arme kranke, „en het is Mijn bloed dat voor u ver goten werd." 1 Kor. 11:26-30 geeft ons eenduidelijk beeld van wat het gebroken lichaam voorstelt. „Dat wil dus zeggen dat gij, zoo dikwijls gij dit brood eet en den beker drinkt den dood des Heeren verkondigt, totdat Hij komt. Daarom: al wie op onwaardige wijze het brood eet, of den beker des Heeren drinkt zal schuldig staan aan het lichaam en het bloed des Heeren. Maar de mensch moet zichzelf onderzoeken en eerst dan eten van het brood en drinken uit den beker. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt zichzelf een oordeel, wanneer hij het Lichaam niet juist beoordeelt. Daarom zijn er onder u vele zwakken en zie ken en ontslapen er niet weinigen. Zoovelen sterven vóór hun tijd—zoovelen wor den krank, omdat zij het Lichaam des Heeren niet onderscheiden kunnen. Waarom zeg ik u dit alles ? Omdat i^deze waarheid diep in uwe harten wil prenten, lieve vrienden—de waarheid dat Jezus Christus voor het menschdom is gestorven, voor onze zonden en om onze ziekten. Zijn bloed heeft ons van dit alles vrijgekocht. Wanneer het dus de genezing van het lichaam aangaat, hebben wij op dezelfde basis té staan als bij de verlossing onzer zonden. Jezus heeft mijn zonden vergeven en ik heb 't werk dat Hij volbracht heeft als mijn erfdeel te aanvaarden. Ik bid Hem niet meer en smeek Hem niet, mij te willen genezen. Neen, Hij heeft den prijs voor mij betaald, ik neem de genezing aan—ik ben genezen I ~6 ~ Wanoeer gij nu, mijn vrienden, van ganscher harte gelooft dat Jezus 't voor u gedaan heeft en dat zonder eenige twijfel in uw hart toe te laten, zult gij bevrijd worden. Waarom veroorlooft gij den vijand zijn hand op u te leggen, terwijl Christus toch uwe zonden en krankheden gedragen heeft ? „Indien de Zoon des menschen u vrijgemaakt heeft, zoo zult gij waarlijk vrij zijn." Gelooft gij dat ? Ik was eenigen tijd geleden in Victoria (En- gelsch - Columbia) en predikte daar in een Me thodisten-kerk. Na afloop van de samenkomst kwam de predikant van die kerk naar mij toe en zeide: „Br. Price, ge hebt hedenavond één van de meest gewaagde predikaties gehouden, die ik ooit van mijn leven gehoord heb. Ik heb een dochter thuis voor wier gezond heid ik alles wat ik bezat geofferd heb. Zij lijdt zeer en is zelden zonder pijn. Sedert 8 jaar be vindt zij zich in dezen toestand tengevolge van een ongeval. Maar hoofd en knieën zijn door de val getrcffen en de beenen zijn opgetrokken. De pijnen hebben haar in een toestand van melan cholie gebracht. Haar eene been is voor de helft dunner dan het andere en haar hoofd kan zij slechts naar één zijde omdraaien. Driemaal is zij geopereerd, behalve dat, heeft zij nog vijf kleinere operaties ondergaan, alles zonder succes. Men heeft haar 6 maanden lang dagelijks aan de voeten opgetrokken, om ze de normale lengte te hergeven ... . Wilt u mij zeg gen. Dr. Price, dat er nog hoop is voor mijn dochter? Heeft Christus ook voor deze pijnen betaald ? Waarom is zij dan niet genezen ?" „Mijn vriend," antwoordde ik, „de fout is, dat ge de genezing nog niet hebt aangenomen." Hij zeide: „Goed, ik zal naar huis gaan en bidden tot de strijd gewonnen is." Dagelijks woonde hij de meetings bij. Hij zag de genezingen die er plaats hadden en zijn geloof wies met den dag. Op zekeren morgen bracht hij het zieke meis je in mijn samenkomst. Zij liep op krukken, doch kon dit niet alleen. Bij iedere schrede stond zij stil en moest dan door haar vader voortgeleid worden, zoo zwak en ellendig was zij. Nadat ik mijn preek beëindigd had, wierp ik een blik op haar. Aan de uitdrukking van haar gelaat zag ik dat de Heer aan haar ziel arbeid de. Ik wist dat Hij aan haar zijde stond. Bij het tweede vers dat wij zongen: „Vrees niet, Ik ben met u," schreide zij plotseling luid. Wij snelden op haar toe en bereikten haar tijdig genoeg om te zien hoe haar zieke been weer de normale lengte aannam. In minder dan tien seconden groei de het been totdat het precies zoo lang was als het andere. Niet het minste onderscheid kon men meer zien. Zij stond op en verliet hinkend de kerk, doch haar krukken liet zij achter. Met iederen stap ging het beter en spoedig liep en sprong zij heen en weer tot ontzetting van de menigte die zich ten getale van ± 3000 in de straat voor de kerk verzamelde. O p het plein voor de kerk kniel den de menschen neder om te bidden en te lo ven 's Avonds stond zij op het podium en getuigde voor een volle kerk wat de Heer aan haar ge daan had. Geen spoor van ziekte was meer aan haar op te merken; haar ruggegraat was volko men genezen. Wij hielden daarna in de Sacristie een verga dering voor predikers en hadden een zeer geze gende bidstond. De predikant, de vader van het meisje, was 't diepst van allen getroffen. Hij beefde van aan doening. „Waarom geschiedde dat niet eerder V' vroeg hij. „Omdat God uw dochter eerst moest voeren tot 't punt waar zij Jezus kon zien," sprak ik, „toen kon zij 'sHeeren belofte aangrijpea en zij was gered. Dit is het geheim." Zal ik u nog een ander geval vertellen ? Me vrouw Johnson uit Ontario was een der ver schrikkelijkste kreupelen die ik ooit gezien heb. Haar geval was wijd en zijd bekend. Zij bewoog zich voort op handen en knieëa sedert tien ja ren. Van3f de schouder was zij aan één zijde to taal verlamd en daardoor geheel hulpeloos. Zij kroop over den grond, zich aan de meubels vast klemmende, maar zelfs dat gelukte haar maar zel den. Men bracht haar in mijn samenkomst op een Zondagmiddag. Zij zeide: „Broeder Price, ik smeek u, bid voor mij, genees mij.*' „Mijn zuster," antwoordde ik, „als ik dat kon zou ik u oogenblikkelijk gezond maken. Uw vraag Iaat mij zien, dat ge nog niet gereed zijt genezen te worden, want ik kan u niet beter maken." „Waarom wil Jezus mij dan niet genezen 1" vroeg zij treurig. „Wel," zeide ik. „Hij heeft het ceeds gedaan." Zij zag mij niet-begrijpeod aan. ..De prijs is betaald," ging ik voort, „het is reeds volbracht. Als u dat gelooft en aanvat is u gered." Geregeld kwam zij nu in mijn samenkomsten en dronk het Woord in. Haar arme ziel opende zich, als een bloem voor de warme zonnestralen. Op een Zondag ging ik naar haar toe en vroeg haar of zij bereid was naar 't altaar te komen en te bidden. „Ik voel me zoo onwaardig," zeide zij. „O, als de keus mij gesteld werd tusschen de genezing mijner ziel, of de genezing van mijn lichaam, zou ik stellig het eerste kiezen. Jezus is mij nog nooit zoo dierbaar en kostbaar geweest als thans—Hij is mij zoo nabij." „Mijn zuster"—sprak ik—„ge zijt niet ver meer van uw verlossing verwijderd. Men droeg haar dien avond als een klein kind naar het platform. Toen ik haar naderde om met haar te bidden, lag zij met gesloten oogen lang uit op den vloer. Ik vroeg haar: „Hebt ge een visioen gezien ?" Zij zeide: Ja, ik zag Jezus aan 't einde van een prachtige zaal staan. Hij hief zijn hand op en toonde mij het litteeken daarin; toen begreep ik plotseling dat Hij alles voor mij gedragen heeft. Ik keerde mij om naar den kansel om nog even iets uit Gods Woord voor te lezen, doch voor ik dat kon doen was het reeds geschied. Ik hoorde een geruisch en toen ik een blik op de gestalte wierp, zag ik hoe het linkerbeen zich uitstrekte, de kromme ruggegraat de normale leng te aannam en tenslotte ook 't rechterbeen zich ontspande. Dan uitte zij een luiden kreet, verhief zich in haar volle lengte en liep op 't podium heen en weder, frisch en gezond als alle aanwezigen. Zij sprong en huppelde—zij was volkomen ge nezen. Geloofd zij Jezus ! Deze vrouw had gedurende 10 jaren dag aan dag gebeden om genezing, totdat de Heer haar kon brengen tot het punt waar Hij haar wilde hebben—zij greep door 't geloof de verlossing aan en hield die vast—de volkomen verlossing voor geest, ziel en lichaam, door middel van Zijn verbroken lichaam en vergoten bloed. Redding en genezing I Vrienden, de prijs is betaald op Golgotha ! Alles wat ge te doen hebt is uwe verlossing aan te nemen en te loven en te danken, omdat het is geschied. Amen 1 § | B 't Is de Hemel, Hem te kennen I •EEHDOHfMEEffliBEBEHDaaEcaaaniMuiHuaanB» I II n „Pniël" treffen wij een brief aan van de 11 algemeen bekende Mevr. Oliphant—Schoch, een van de vooraanstaande personen in het Le ger des Heils, tevens dichteres. ,,Gouden Schoo- ven" neemt meermalen gedichtjes van haar over. Zij schreef: Mijn man en ik stonden aan 't hoofd van 't Leger des Heils-werk in Zwitserland en hal ë. waar wij den oorlogstijd en den vreeselijken na sleep er van beleefden. Die tien jaren tellen voor dubbel in onze carrière, wat werk en zorgen, zaaien en maaien betreft; en bovendien stierven in dien tijd mijn beide ouders, zonder dat ik ze kon bereiken. Zij, die mijn boek. „'t Beste voor 't Hoogste" lazen weten met welke teedere ban den bij ons in de familie ouders en kinderen ver bonden waren. Eerst stierf mijn vader, met de woorden: „De Heer is vriendelijk." 'k Nam afscheid per tele gram en voegde er de woorden aan toe (Jes. 35: 10): „De vrijgekochte^ des Heeren zullen tot Zion komen met gejuich en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen, en droefheid en zuchten zullen wegvlieden." Met dat telegram in zijn han den en de photographic zijner oudste dochter aan 't hart, werd bij begraven. Anderhalf jaar later sterf mijn moeder. „Ach 1 dat ik de kinderen mee kon nemen," zei ze, toen zij de doodsriviec inging. „Heer, in Uw handen beveel ik mijnen geest. De Heer zal mij wel door helpen, Halleluja !" Telegraphisch kwam het doodsbericht. Welk een leed I Sedert weken waren wij (mijn man en ik) aangekondigd, om gewichtige en groote mee tings te leiden in Neucbatel; en nu vielen die juist op den begrafenisdag mijner moeder! Niemand kon ons vervangen, dus stond ik dien gansenen dag op 't platform en deed mijn best voor Gods zaak. De Heer hielp trouwelijk door. Maar o, mijn hart was bij mijn moeder—en telkens en tel kens vroeg ik: „Ach, lieve moeder, waar zijt gij nu ? Wat doet ge nu ? Waar bestaat uw - 8 - vreugd e in?" — W e weten dat alles we ' in theorie, maar ach ! als 't hart bedroefd is, w i 1 bet vragen 1 Dien avond, zonder nog een traan te hebben kunnen schreien, leg ik mij ter ruste en in een droo m zie ik mijn moeder de kamer binnen komen en zich bij mijn leger nederzetten. Zij neemt mijn hand in de hare, ziet mij aan met zoo'n teederheid en zoo'n erbarmen en zij begint met haar lieve stem, die ik zoo goed kende (door haar eigenaardigheden) te zingen ! 't Was een lied, dat ik in geen jaren gehoord had. ,,'k Weet een vriend, ver boven and'ren". . . . 't Tweede couplet luidde: 't Is de hemel, Hem te kennen, O, welk een Vriend I Wil u gaosch aan Hem gewennen, Hij is die Vriend ! Aardsche vrienden mogen falen, Aardsche liefde mogen dalen, Dez e Zon blijft altijd stralen, O, welk een Vriend ! En toen, met een blik, die zeide: „Niet tobben lieve kindje, alles is wel," ging ze heen en ik ontwaakte . . . Mijn peluw was nat van tranen en 'k weende, weende . . . Maar was voor im me r getroost! „'t Is de Hemel, Hem te kennen." Zij had mij in haar lied 't antwoord gegeven op een vraag, die geldt voor tijd en eeuwigheid, voor dit en 't volgend leven. Zoo troostte God mij dus door een droom. Celestine Oliphant—Schoch. WÏS T U dat in de eerste 6 jaren der Sovjetrepubliek (1917 —1923) door de Tscheka en Gepeoe ter dood gebracht werder^'25 bisschoppen, 1215 geestelij ken, 6575 onderwijskrachten, 8800 artsen, 48'50 off.cieren, 260.000 soldaten, 49.500 politiemannen, 19.850 beambten, 344.250 intellëctueelen, 815 000 boeren, 192 000 arbeiders; dat sedert 1923 vele duizenden niet meer wer den gevonnist, maar naar de ijswoestijnen van het Noorden werden gezonden om daar dwang arbeid te verrichten .. . en van honger en koude om te komen; dat onlangs zelfs 300 bannelingen een vreese- iijken dood stierven, omdat zij werden gebruikt om een nieuwe gifgas te probeeren ? Schouwvenster. HE T zal een dag zijn. andere gelijk. De zon straalt aan den hemel mild en rijk, De koeltjes fluisteren en de fonteinen springen Terwijl in fraaie tuinen vogels zingen. De kind'ren bij hun spel den tijd vergeten En stille kerken staan in zwijgend weten Hoog boven 's werelds armoe en ellend' Als trouwe wachters, met het Eeuwige bekend. Machines dreunen —luide klinkt ons tegen Het machtig lied van d' arbeid allerwegen; Eenzame wouden droomen stil in 't licht. Der boomen toppen biddend opgericht. Heel d' aarde is vervuld van 's levens zangen; Gebeden, vloeken, zuchten en verlangen, Geluk en liefde, tranen zonder tal. Maar ook—verdwaasde zelfzucht overal . . . Dan . . . plotseling klinkt machtig wijd en zijd 't Bazuingeschal vanuit Gods Eeuwigheid, En lichtend staat daar in dit heilig uur Christus, de Heer, gelijk een vlammend vuur. Ontleend. M. S. Zelfmisleididg. Rousseau verhaalt ergens, dat terwijl hij in een bosch wandelde, de vraag of hij zalig wor- . den, dan wel verloren zou gaan, zich met alle kracht aan hem opdrong. Om tot zekerheid te komen, zou dit hem een teeken zijn: naar een bepaalden boom zou hij drie ; steenen werpen. Trof hij daarmede telkens den stam, dan zou dit hem een teeken wezen, dat hij zalig zou worden Hij wierp, en waarlijk, het gelukte. Sinds dien tijd was hij zich van het eeuwige leven bewust I Welk een armzalig zelfbedrog! Maar hoe dan te oordeelen over Christenen, die gerust zijn op een bekeering, die haar grond blijkbaar in niets anders heeft dan in een zeker visioen, in een droom, of in h?t hooren van een stem ? Zulk een „bekeerde' zei eens tot Spurgeon, dat zij zeker was van haat zaligheid, „want God had het haar in den droom gezegd". — „Arme vrouw!" gaf de prediker haar ten antwoord, „ ik hoop voor u, dat God het u nog eens wil zeggen, als gij klaar wakker zijt, dan weet ik tenminste, dat gij u niet misleidt." ~9 ~ ,•',• • >oOo o*)o«. O •••oOO> ~ 0~orto«"—<)0(>" ' ,". f TEEKENEN EN WONDEREN '"( • door : • • : Mrs. Woodworih Eteer. • j • : Hoofdstuk V Bezoek van doktoren. ^ p een dag kwamen 15 doktoren van ver schillende steden om de kracht en Geestesuitstor- ting te onderzoeken. Toen zij kwamen vonden zij mij biddende onder de kracbt des H. Geestes. verscheidene uren. De doktoren voelden dat hier een macht werkzaam was, die verre boven hun verstand ging en zij erkenden de tegenwoordig heid Gods. Eén der doktoren was een lid der gemeente, doch hij weigerde eerst deze geestelijke kracht te erkennen. Kij zou verheugd zijn geweest als hij had kunnen bewijzen dat het iets anders was. Hij kwam om deze dingen te onderzoeken en vond tot zijn groote verbazing, zijn zoon, neder- geknield bij 't altaar, biddende voor zijn vader! De dokter was verstomd. De Heer toonde hem 7yn zonden en zijn tegenwerking ten opzichte van de werkingen des H. Geestes. Hij zag inden geest de verschrikkingen van de hel en hoe hij op weg was daarheen. Hij begon te bidden en had een zwaren strijd, waarin Jezus overwin naar bleef. Later ging hij uit om zielen voor Chris tus te winnen. Ik heb zijn getuigenis aan een me nigte van duizenden vernomen. Honderden kwamen tijdens deze opwekkings diensten tot bekeering, en ook na het sluiten van de meetings nam het getal bekeerden steeds toe. Wij hadden alle reden om God te loven en te danken en baden steeds dat de oogen des volks geopend mochten worden voor het feit van pink steren. Op den sluitingsavond werden vele heer lijke getuigenissen afgelegd, van hen die zich in die dagen tot God bekeerd hadden. Te Indiana- polis geschiedden zulke machtige teekenen dat geen pen, behalve die van den en gel, die alles te boek stelt, bij machte is, deze dingen te beschrijven. De Indiana - polis-journal schreef het volgende: De geheele kerk werd tot altaar herschapen en 't geroep om genade van ontelbaar velen, werd vermengd met juichkreten van hen die verlossing en vrede gevonden had den. Bijgeloovige zielen bleven weg, vreesachtig als zij waren voor de z. g. n. suggestie, welke van Mrs. Woodworth zoude uitgaan. Maar zij die kwamen vonden verlossing en rust. Mrs. Woodworth kwam tot ons, ernstig en vriendelijk. Wordt vervolgd. N. B. Tijdens bijzondere opwekkingen en uit stortingen van Gods Geest, treden de wonderba re feiten in dit boek verhaald, bijna altijd naar voren. Wij lezen uit de levensbeschrijving van den grooten Evangelist Finney hoe de menschen soms bij de eerste woorden welke hij sprak, na zijn Geestesdoop, ter aarde vielen, belijdende hun ne zonden. Deze toestanden houden nimmer aan, de wijs heid Gods doet ze van lieverlede ophouden, om dat de orde in het maatschappelijk leven anders gevaar zou loopen en de aldus* gedoopte christen ongeschikt zou worden voor den omgang met an dere menschen — toch zijn ze van het hoogste be lang. De overtuiging van zonden is groot in die dagen en duizenden komen tot werkelijke bekee ring. Het opwekkingsvuur dat eenmaal te Wales hel der brandde, is heden vrijwel gedoofd, maar hon derden zijn door middel van dat vuur tot leven de christenen herboren en getuigen nog heden van een waarachtige bekeering. Natuurlijk is er ook hier kaf onder 't koren-uitwassen en stroo- vuur komen meermalen bij zulke bewegingen voor, doch Gods Geest werkt toch steeds met kracht onder hen die zich waarlijk oprecht willen over geven en 't resultaat is altijd heerlijk. O, mocht de Heer in Zijn groote genade ook over Ned - Indië een dergelijke uitstorting van Zijn genade volle Geest schenken 1 Alle kerkelijke geschillen, iedere veete, alle onderlinge twisten worden dan verteerd door het vuur van Gods liefde. Laten wij er om bidden ! Red. G.S. I o — P STEEDS WASSEND GELOOF jj U door | v E van g Smith Wigglesworth 1 j§ Over geestelijke gaven. w 88»ISCO©SSeSS©8SCeSC3Se3KS«SCSSCS*St IC * SC*8C3*OIS©S ft HOOFDSTUK XIII. Vervolg. | ||||||! et kan voorkomen, dat de gaven open- 11111 baar gemaakt worden door een man, die vervuld is met den Heiligen Geest, terwijl het mogelijk is, dat hij er zich niet van bewust is. eenigerlei gave van den Geest ontvangen te heb ben. Ik heb vele plaatsen bezocht, om te helpen en heb ondervonden, dat er onder de zalving van den Heiligen Geest vele wonderbare dingen ge beurd zijn, wanneer de heerlijkheid des Heeren over de aanwezigen gekomen was. De mogelijk heid bestaat, dat voor een man, die vol is van God en vervuld met Zijnen Geest op een wille keurig oogenblik één der negen gaven geopen baard wordt, zonder dat hij weet, dat hij een ga ve bezit, Ik heb me weleens afgevraagd, of het beter zou zijn, altijd vol te zijn van den Heiligen Geest en wonderen en teekenen te zien, zonder er zich ook maar eenigszins van bewust te zijn, een gave te bezitten, of dat het beter zou zijn, te weten, dat men een gave bezit. Indien gij de gaven van den Geest ontvangen hebt en gij ge zegend wordt behoort gij ze nimmer, onder wel ke omstandigheden ook, te gebruiken, zonder dat de kracht Gods haar door u werken laat. Er zijn menschen geweest, die de gave der profetie aan gewend hebben zonder de heilige aanraking en zij zijn gekomen in het rijk van het natuurlijke en dit heeft verderf gebracht. Ontevredenheid veroorzaakt gebroken harten en verwarring in de gemeenten. Zoekt de gaven niet, tenzij ge van plan zijt, in den Heiligen Geest te b'ijven. Zij behooren slechts geopeobaard te worden in de kracht des Heiligen Geestes.- De Heer zal u toestaan, vol „zoeten wijns'' te zijn in Zijn tegenwoordigheid, maar ge moet gematigd zijn onder de menschen. Het is heerlijk, lieden zóó vervuld te zien met den Geest, dat zij als dronken zijn, zooals de honderd twintig op den Pinksterdag, maar ik houd er niet van, men schen vol van „zoeten wijn" te zien op de ver keerde plaats. Dat is wa t ons hindert, iemand zóó te zien in een Godshuis, waar veel menschen ko men, die niets van het Woord weten. Indien gij uzelven toestaat, op die plaats uw geest den vrij en loop te laten, verjaagt ge menschen, want zij zullen op u zien in plaats van op God. Zij ver- oordeelen dan de heele zaak, doordat gij niet ge matigd geweest zijt op den rechten tijd. Paulus schrijft: „Want hetzij dat wij uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij gematigd van zin nen zijn, wij zijn het ulieden" (2 Kor. 5:13 ) Gij kunt uitzinnig zijn. Ge kunt nog een beetje ver der gaan dan dronken te zijn. Ge kunt dansen, indien ge 't slechts doet op de juiste plaats. Zoo vele dingen zijn prijzenswaardig, indien alle aan wezigen in den Geest zijn. Vele dingen zijn zeer dwaas, indien de menschen om u heen niet in den Geest zijn. Wij moeten oppassen, niet zelf blijd schap te willen gevoelen ten koste van een ander. Wanneer gij in de blijdschap zijt, moet ge toe zien, of de geestelijke omstandigheden der plaats, waar ge u bevindt, wel medewerken en of de menschen om u heen wel gelijkgestemd zijn. In dit geval zult ge opmerken, dat het altijd zegenrijk is Terwijl het goed is, de beste gaven ernstig te begeeren, moet ge inzien, dat het allerbelangrijk ste is. vervuld te zijn met de kracht des Hedi- gen Geestes Zelf. Ge zult nooit last hebben met menschen, die vervuld zijn met de kracht van den Heiligen Geest, maar ge zult veel last hebben met menschen, die de gaven bezitten, maar geen kracht. Het is des Heeren wil, dat wij in geen enkele gave te kort schieten, maar tegelijkertijd ook, dat wij zoodanig vervuld zijn met den Heiligen Geest, dat Deze Z'chzelf zal openbaren door de gaven- Waar alleen het verlangen bestaat naar de ver heerlijking Gods, kunt ge de openbaring ver wachten van iedere gave, waaraan behoefte be staat. God verheerlijken is beter dan het veraf' goden van gaven Wij verkiezen den Geest Gods boven alle gave, welke ook; wij kunnen echter verwachten, dat de Drieëenheid Zich openbaren zal in verschillende gaven door den zelfden Geest, in verschillende bedieningen, als dezelfde Heer; in verscheidenheid der werkingen, doch dezelfde God, Die alles in allen werkt Kunt ge er u een denkbeeld van vormen, wat het zeggen wil voor onzen Drieëenigen God, Zichzelf in Zijn volheid te openbaren in onze gemeenten 1 — Ziet eens, hoe de groote ketel van die loco motief gevuld is met stoom. Ge kunt zien, hoe de machine wat stoom laat ontsnappen, ais ze stilstaat. Het lijkt, alsof de geheele zaak, uit een barsten zal. Ge kunt geloovigen zien, die daarop lijken. Zij beginnen te schreeuwen, maar -1 1 — dat is niet tot stichting. Wanneer echter de lo comotief zich in beweging zet, beantwoordt ze aan het doel. waarvoor ze gebouwd is en trekt een zwaar gewicht met zich mee. Het is wonder baar, vervuld te zijn met de kracht des Heiligen Geestes. en voor Hem, om ons aan Zijn eigen doeleinden dienstbaar te maken. Ooor onze lip pen worden goddelijke woorden gesproken, ons hart verheugt zich en onze tong verblijdt zich in hope. Hel is een innerlijke kracht, welke naar buiten geopenbaard wordt. Jezus Christus wordt verheerlijkt. Naarmate uw geloof in Hem verle vendigd wordt, zuilen stroomen des levenden wa ters uit uw binnenste vloeien. De Heilige Geest zal zich door u uitstorten als een machtige rivier van leven en duizenden zullen gezegend worden» doordat de Geest u als kanaal gebruiken kan, daar gij u aan Hem overgegeven hebt.— De belangrijkste zaak, het eenige. dat van ge wicht is, is te zorgen, dat wij vervuld worden met den Heiligen Geest, vervuld tot overvloeiens toe. Al wat minder is dan dit mishaagt God. God heeft ons geboden, vervuld te worden met den Geest, en zoo gij dit niet bereikt, blijft ge ver beneden Gods plan. De Heer wenscht, dat we voortgaan van geloof tot geloof, van heer lijkheid tot heerlijkheid, van volheid tot over vloeien. Het is niet goed voor ons, steeds aan het verleden te blijven denken, maar wij behoo- ren voort te gaan tot het punt, waar wij God durven gelooven. Hij heeft verklaard, dat wij kracht zullen hebben, nadat wij den Heiligen Geest ontvangen hebben. Ik geloof, dat er een lawine van kracht van God voor het grijpen ligt, indien wij slechjts het visioen tot werkelijkheid maken. Paulus schreef eens: „Ik zal komen tot gezich ten en openbaringen." God heeft ons op een plaats gebracht, waar Hij verwacht.dat wij Zijn laatste openbaring zullen ontvangen, de openba ring van dit wonderbare feit: Christus in ons, en wat dit werkelijk beteekent. Wij kunnen Christus alleen ten volle begrijpen, zoo wij tot overvloe iens toe vervuld zijn met Gods Geest. Onzeeeni ge bescherming tegen het wederom vervallen in onze natuurlijke geestesgesteldheid, waarin . wij nooit iets verkrijgen kunnen, ligt in het vervuld en nogmaals vervuld worden met den Geest Gods en het vervoerd worden tot gezochten en open baringen in een nieuwe richting. De reden, waar om ik den nadruk leg op het belang van de vol heid des Heiligen Geestes is, dat ik u uit alle menschelijke overwegingen en gedachten wil doen komen in de volheid der gezichten, in de volle openbaring des Heeren Jezus Christus. Verlangt ge naar rust ? Die is in Jezus. Ver langt ge er naar, verlost te worden van alles, wat de duivel in deze laatste tijden aanvoert ? Ont vangt de volheid des Heiligen Geestes en blijft daarin en Hij zal steeds voortgaan, u te openba ren, dat alles, wat ge ten allen tijde noodig hebt. aanwezig is in Christus Jezus, uwen Heer.— Ik wensch den nadruk te leggen op het belang der bediening en openbaring van den Geest, wel ke aan een ieder gegeven wordt, om er zijn voor deel mee te doen. Naarmate ge u overgeeft aan den Geest des Heeren, heeft hij macht over uw verstand, uw hart en uw stem. De Heilige Geest heeft de macht, Christus te ontsluieren en Zijn beeld te openbaren in uw geest, en dan gebruikt Hij uw tong, om Hem te verheerlijken en groot te maken op een wijze, waarop gij het nooit zoudt kunnen doen zonder de kracht van den Geest. Wordt vervolgd. | TEEKENEN DES TIJDS. Zelfmoord in een biervat. „Uit vertwijfeling wegens achteruitgang zijner zaken heeft zich een bierbrouwer te Pilsen, Duitschland, de vorige maand, in een 80 —hecto liter— vat met alcohol verdronken," zoo lezen wij in een Duitsch blad. Vóór het plegen van deze daad schreef hij met krijt op den muur: „Ik kan de schande niet over leven, niemand koopt meer mijn bier, maar mijn geest zal in den volgenden nacht in alle bierhui zen als spook verschijnen." Of zich deze laatste bedreiging vervuld heeft, vertelt de geschiedenis niet. Is het niet vreese- lijk dat iemand zóó aan de aardsche dingen ge kluisterd kan zijn, dat hij door een geringe ach teruitgang in zaken geheel tot vertwijfeling kan raken en een einde aan zijn leven maken ? Hoe onzegbaar arm is toch de mensen zonder God en hoe helsch listig is de wijze waarop Sa tan zijn trouwe dienaars beloont i Duitsch heidendom. De tegenstand tegen het ; nieuwste heidendom in Duitschland neemt toe. Het is,eeni verheugend -1 2 verschijnsel, dat, nadat de universiteiten smade- lyk hun hoofden hebben gebogen en het hun op gedrongen wetenschappelijk bederf hebben aan vaard en ook de Roomsche Kerk een overeen komst accepteerde, die strijdig was met haar be ginselen, uit vrees voor erger — dat nu de Pro- testantsche Kerken den moed hebben om ,,neen" te zeggen en zich te verzetten tegen wat voor een Christelijke Kerk onverdragelijk is. Dat men daarbij soms wat hard van stapel loopt zooals Pastor Wilde te Stettin, is niet „verstandig", maar getuigt toch van ruggegraat. Pastor Wilde ver ving kortgeleden de gewone "godsdienstoefening door heel iets anders. Hij las aan de kerkgangers een krassen aanval voor op den rijksbisschop Muller en op Hossenfelder, waarin hun onchris telijke leeringen en gewelddadig optreden tegen de „gemeenschap des Heiligen Geestes" ( = de kerk) scherp werd gelaakt. Als straf voor zijn vrijmoedigheid werd hij nog denzelfden dag van zijn ambt ontheven en werd zijn huis onder be waking van „stormtroepen" gezet. Verschillende protestantsche geestelijken te Bre- lau zonden een missive naar den rijksbisschop, waarin zij onomwonden uitspraken hun geloof in den Bijbel, het Oude Testament inbegrepen en waarin zij scherp proiesteerden tegen den toeleg om van Jezus een Duitsche heroïsche figuur te maken zooals de „Duitsche Christenen" doen. Ook ontkennen ze dat de Kerk iets te maken heeft met rasverhoudingen. De Duitsche „Notge- meinschaft" van predikanten publiceerde een vlie gend blaadje (omdat de „pers" voor hen gesloten is), waarin wordt geconstateerd dat het Germaan- sche heidendom tot het hart der Kerk is doorge drongen, en waarin gesproken wordt van de „verschrikkelijke bespotting" waaraan de Kerk door de Duitsche Christenen is blootgesteld, en dan gaat het voort: „Bekleeders van hooge ker kelijke ambten applaudisseerden mee (bij deze be spotting); menschen wier taak het is het geloof in Christus te verdedigen, schonden hun plicht op de meest onverantwoordelijke wijze. En pas 36 uur nadat de opwinding over dit schandelijk optreden (bedoeld is 't optreden van dr. Krause) bekend werd, kwam hun protest. „Toen werd de „Leider" gedwongen dr. Krause van zijn plaats te ontzetten, maar hij zette pastor Tauch in zijn plaats, een man, die geen woord van afkeuring voor Krause's optreden had geuit, die integen deel na eerst 60 vlaggen van de beweging der Duitsche Christenen te hebben ingewijd, zich plech tig ééa verklaarde met de beginselen van de Duit sche Christenen." Het bedoelde vliegend blaadje stelde o. a. de volgende eischen. Ie. De Duitsche rijksbisschop moet zijn verhou ding tot de „Duitsche Christenen" verbreken, want het is onduldbaar dat een bisschop van Christus' Kerk beschermheer is van een groep die lijnrecht ingaat tegen Kerk en Schrift. 2e. De onmiddellijke verwijdering uit het ambt van allen, die te kort schoten in de verdediging van het christelijk geloof door hun deelneming aan de samenkomst in het Sportpalast, evenals zij, die voor deze samenkomst verantwoordelijk zijn. 3e. De onmiddellijke verwijdering uit het ambt van allen, die door machtsmiddelen de gewetens hunner parochianen geweld hebben aangedaan. 4e. Het onverplicht maken van elke opdracht, die niet steunt op den Bijbel en het geloof. 5e. Volle vrijheid om het evangelie te verkon digen. Dezelfde eischen zijn ook gesteld door honder den predikanten in de omgeving van Dortmund, welke tevens vroegen om een samenroeping van de provinciale Synode. Hun oproep constateert dat aan velen onder de „Duitsche Christenen" langzamerhand de oogen opengaan voor het feit, dat de beweging der „Duitsche Christenen" tot het hart toe is vergiftigd met Geraiaansch hei dendom. De „Duitsche Christenen" beginnen bang te worden voor het groeiend verzet. Te Hamburg hebben ze den rijksbisschop gevraagd onmiddel lijk de nationale Synode saam te roepen, omdat ze overtuigd zijn dat daar de meerderheid op hun zijde staat, omdat de Nazi's in de protestantsche Kerk de meerderheid hebben. Ze willen dus de politiek het beslissende woord laten spreken in deze zuiver kerkelijke zaak. Maar waar meer dan 3000 predikanten zichzelf en elkaar plechtig heb ben beloofd stand te houden tot den laatsten man, staat het nog te bezien of deze gezagspoging suc ces zal hebben, „Gode meer gehoorzaamheid dan de menschen" is thans in Duitschland voor dui zenden het parool en het ziet er naar uit dat de geweldsmaatregelen dec Nazi's op dit hardnekkig verzet zullen breken. (Prof. Obbink in het Alg. Weekblad voor Christendom en Cultuur). Overgen. uit PniëL -13 - Een Godsgericht ? „;, De Uiver neergestort, alle inzittenden levend verbrand. . . deze ontzettende tijding bereikte ons 21 Dec 's middags 4 uur door de radio. De verslaggever zelve was zoo diep ontroerd, dat hij bijna niet voort kon gaan met spreken. Hij brak af, en de treurmarsen van Chopin volg de op zijn kennisgeving. Terwijl de diepe, wee moedige klanken van den doodenmarsch door het vertrek ruischten, verwijlden mijn gedachten bij de jonge vrouwen en kinderen in 't moederland, die waarschijnlijk de uren geteld zullen hebben welke hen nog van de geliefden scheidden Wa t een slag moet dat geweest zijn voor ou ders, echtgenooten en kinderen —wat een wanho pige smart. Zeven jonge levens plotseling afgesneden, waar schijnlijk geen van allen bekeerd of bereid om voor Gods troon te verschijnen—opgeofferd aan de eerzucht en de nationale trots van een volk. Hoe vreeselijk 1 Wèl werd het Nederlandsche volk beproefd en gekastijd in het afgeloopen jaar. Twee leden van het vorstelijk Huis door den dood wegge nomen en nu weer dit ontzettende ongeluk. Het zijn allen waarschuwingen Gods voor ons volk en voor een ieder van ons persoonlijk. Menschvergoding en verheerlijking van het ge nie zija aan de orde van den dag. Zooals men eenmaal van de „Titanic'' zeide: „Deze boot kan onmogelijk vergaan" — zoo ook had men al zijn hoop gesteld op dien geweldi gen Uiver, dat model - luchtsebip bij uitnemend heid en op de piloten, mannen uit ééa stuk die niet konden falen, God heeft wederom gesproken: „Ik zal verder ven de wijsheid der wijzen; en het verstand der verstandigen zal Ik te niet doen " (1 Kor. 1 : 19). „Daarom dat men God de eer niet gaf! In onzen modernen tijd meent men het zonder God klaar te kunnen spelen—de Übermensch is in wording en menig Nebukadnezar in onze dagen slaat zich vol trots op de borst: Is dat niet het groote Babel dat Ik gebouwd heb ? God helpe ons ootmoedig te zijn en Gode in alles de eere te geven, want „den nederige geeft Hij geuade". en „Wie zichzelven verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelven vernedert zal verhoogd worden.'' Juist nadat dit stukje gereed was, las ik in „Het Zoeklicht" het volgende, als bevestiging van het geschrevene: Hoeveel getrouwer zijn toch de afgodendie naars in het belijden van hun afgoden dan de Christenen in het belijden van hun levenden God. Zoo zie ik in een krantenbericht, dat Thea Ra- sche vertelt over de Uiver - vlucht: ,.De hitte was dikwijls drukkend en nu en dan zochten wij verkoeling door natte sponsen. Indien wij alle mascottes hadden meege nomen, die ons waren gegeven, dan zouden wij zeker te zwaar zijn geweest. Zij kwamen overal vandaan— Duitschland, Nederland, En geland. Amerika. „Ik ben niet bijgeloorig, maar één ding moet ik toegeven. Ik had een klein stukje hout meegenomen, gevat in koper, met de inscriptie: „Touch wood !" Ik hield het hout vast. toen wij over de Timorzee vlogen, wel- *$£e de ondergang voor vele vliegers is." Dat stukje hout was dus de behouder over de Timorzee. '-• En daarbij denk ik aan hetgeen de Heere reeds door jesaja aan Zijn volk liet zeggen: ,Zij we ten niets, die hunne houten gesnedene beelden dragen, en eenen god aanbidden die niet verlos sen kan Verkondigt, en treedt h'er toe. ja be raadslaagt samen: wie heeft dat laten hooren van ouds her. wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de Heere ? en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland; niemand is er dan Ik' (fes 45 :20, 21). En ik hoor daarbij ook de klacht uit Jer.2:ll,12: „Heeft ook een volk de goden veranderd, hoe wel die geene goden zijn ? nochtans heeft Mijn volk zijne eere veranderd in hetgeen geen nut doet. Ontzet u hierover gij hemel, en zijt ver schrikt ! wordt zeer woest spreekt de Heer 1" Deze Uiver-afgoderij werpt wel een schaduw over de alleszins gerechtvaardigde Uiver-bewon- dering. HE T GETUIGENIS VAN EEN ECHT- GENOOTE . Een schoon getuigenis. Vóór de uitgave van „Life and Letters of Char les Kingsley" schreef zijne weduwe de volgende opdracht, die elk echtgenoot in stilte benijden magt „Opgedragen aan de dierbare herinnering van een rechtvaardig man, die God en Waarheid bo ven alles liefhad; een man van onbevlekte eer. loyaal en ridderlijk, vriendelijk en sterk, beschei den en nederig, teeder en oprecht; barmhartig voo c -14 - zwakken, begeerig dwalenden te helpen, streng tegenover elke openbaring van kwaad en ver drukking, maar strengst van al tegenover zichzelf; die als hij toornde, niet zondigde, wiens hoogste deugden alleen bekend waren aan zijn vrouw, zijn kinderen en de armen; die hier geleefd heeft in de tegenwoordigheid van God, en, doorgegaan door het graf en de poort des doods, nu voor altyd voor Gods aangezicht leeft." KLEIN E LICHTJES. ' 1 , nlangs verscheen een werk. getiteld: „De Zangers van God." Het be vat de levens—geschiedenis van Franciskus van Assisi. In die geschiedenis is er ifc IL iets dat mij getroffen heeft. ** De volgelingen van den man die zijn kruis opnam, wor den er genoemd: „Zangers van God!" Zangers van God I Dat is een typeerende uitdruk king voor de geloovigen in Christus Zij moeten zijn menschen met stralende aan gezichten; menschen met kleederen des lofs; menschen van verwachten en zingen. „Laat uw kleederen te allen dage wit zijn 1" zegt de Prediker. J. N. Voorhoeve. Gedankt zij God, dat er een gezegend middel is voor diegenen, die hun zelfbeheersching over hun eigen geest verloren hebben en ongelukkig de speelbal zijn geworden van iedere voorbijgaan de golf van invloed. Zij kunnen den Heiland vragen om te komen en de „muren" te herstel len, die afgebroken werden en om de „poorten" van waakzaamheid te herbouwen. In antwoord op het gebed zal Hij „een wachter voor de deur van hun lippen plaatsen." En als wij door Zijn Geest en Zijn Woord, Zijn volkomen Wil lee- ren, dan kunnen wij komen op de plaats, waar w(j weer gelukkig onze eigen geesten kunnen be- heerschen; en toch tegelijkertijd Christus toelaten als Heer te heerschen over al onze vrijgekochte krachten. Wij regeeren onder Hem. (Uit ,,Trooster"). W e hooren en we lezen in dezen tijd zoo vaak over ongelukkige huwelijken. Zouden die niet daarvan komen, omdat alles om het Ik draait—? Het is altijd nemen. En daardoor wordt het zoo arm. Als het eens altijd geven was ? Zou het dan niet veel rijker wezen—? Er staat in he eerste gebod dat we geen andere goden voor Gods Aan gezicht mogen hebben. Maar hoeveel goden die nen we—? En boven al die goden uit troont die van ons eigen Ik. Heiligheid beteekent eigenlijk niets anders dan gezondheid der ziel; en leven en gezondheid kun nen nooit een last zijn. Dit geestelijke leven is eene kracht, die ons draagt: het is de in ons wo nende Christus. (AS . Booth—Clibborn). Wilt gij de Waarheid kennen, dan moet gij den Heiligen Geest leeren kennen en door Hem gekend worden; d. i. in Hem ingaan, u door Hem in bezit laten nemen, laten doordringen, laten be- heerschen, uzelf in Hem laten verliezen. De Geest is de Waarheid. Hij is het Leven. Hij is de over winning vooralle nooden en alle omstandigheden. (Uu „Die Verheissung des Vaters.") Niets vervult den duivel met zulk een'schrik, als een juichend, geloovig Christen, die zich om niets anders bekommert dan zijn' God te verheer lijken. De „Matéchale." God laat toe, dat moeilijkheden over ons ko men, opdat wij ze zullen overwinnen door loven en danken. Gods Woord zegt, dat we Hem in alles moeten danken. Laat ons dat doen, zoodra zich moeilijkheden voordoen. Dat kunnen we al leen door den Geest, Die in ons woont. Mrs. Baker. Uit Heiligmaking. s 2 De God nu der hoop vervulle ulieden j» * met alle blijdschap en vrede in het geloo- JP w ven, opdat gij overvloedig moogt zijn in j§ Ü de hoop, door de kracht des Heiligen i& | Geestes. (Rota. 15:13). | 88§9StetSC3»9ISC£aCëSCiS9g&S3SC3SCSSegSCMCtSCStSglOI3g 15 - ysrsi=Lrsrsisis.isrsisfS!stsrsis(STS] De vrouw van Kaïn. ISJSJSJSJSJSJSÜSJSUISJ'SJISJSJ'^] tLr is geen vraag waarmede predikanten en evangelisten meer worden lastig gevallen door on» geloovige menseben, dan die be treffende de vrouw van Kaï 1. Een prediker verhaalt het volgende: Ik werd eens uitgenoodigd met een ongeloovige te spreken. Ik zette mij tegenover hem en hij begon mij te vertellen dat 't hem onmogelijk was, den Bijbel als Gods Woord te erkennen op grond van een zwarigheid die hij in dat Boek meende gevonden te hebben. Ik vroeg hem: „Waarin be staat die zwarigheid 1" ,,Wel"—antwoordde hij, „ik kan maar niet be grijpen vanwaar die Kaïa toch zijn vrouw haal de." Ik stelde hem de vraag : „ Wilt gij tot Jezus komen, wanneer ik u zeg hoe Kaïn aan zijn vrouw kwam ?" „O, ho!" zeide hij — „dat kan ik u niet belo ven." „Maar wanneer dat waarlijk de hindernis is die u belet om tot God te komen, moet gij toch blijde zijn wanneer ik haar wegneem ?" „Nu ja, maar ik kan niets beloven." En langzam maar zeker blies hij den aftocht. De H. Schrift zegt: , Zij hebben vele „vonden" gezocht—(onze Javaaosche broeders zouden zeg gen: „Goièq akal)" — om de eisch Gods tot be keering te ontduiken 1 |ir e Kediri mochten wij den 20en December lil kerstfeest vieren in de bekende bioscoopzaal aan de Aloon-Aloon straat, ons ook dit jaar wel willend ten gebruike afgestaan door den Heer Hildering, eigenaar van hotel Riche alhier. De Heer schonk ons een rijk gezegend feest. Meer dan 550 bezoekers vulden de versierde zaal—alle stoelen waren bezet en buiten verdrongen zich de Inlanders. Het meest verblijdend van alles was, dat ver scheidene evangelisten van andere plaatsen waren overgekomen om het gezegend geboortefeest des Heeren met ons te Kediri te vieren. Zoo was dit kerstfeest ook in dat opzicht een waar vrede-feest. Na het gezamenlijk aanheffen van het lied : „Stille nacht, heilige nacht", waarbij de gansche gemeente het laatste couplet staande zong, open de Zr. Alt de samenkomst met gebed en een kor te toespraak. Het Hollandsche zangkoor zong daarop „Klok» ken klinkt", met begeleiding van piano en violen. -16 - Oaarna werd het woord gegeven aan Br. Wee- nink van Loon van Bandoeng die op zijn beken de hartelijke wijze de kerstprediking van dien avond in 't Hollandsch bracht, welke met stille belangstelling door het groote publiek werd aan gehoord Onze Zondagsschoolkinderen zongen vervolgens allerliefst een Maleisch kerstliedje: „Hormati Al lah di tinggi Sorga," waaraan zelfs de allerklein sten deelnamen. Br. Oog Ngo Tjwan die met andere ..Kasri- aansche broeders en zusters was overgekomen, sprak de aanwezige Maleische gemeente toe, tot voldoening van alle Maleische - sprekenden, die Br. Ong in zoo'n langen tijd niet gehoord had den. Br. Boum Bletterman zong daarna een heerlijk lied. dat ons allen in de glorie bracht. Hij werd daarbij op de viool geaccompagneerd door Br. Abell van Semarang, die eveneens met Zr. Abell was overgekomen. Ons Javaansch zangkoor gaf vervolgens een aardig kerstliedje ten beste : ,,Wonten swanten ingkang soetji," waarop in aansluiting daarop Br. Carolus een warme prediking hield in de Javaan- sche taal. Ten slotte volgde een schoon tableau van bid dende engeltjes, gevormd door vier kindertjes, die schier onbeweeglijk 4; 10 minuten onder de wis seling van gekleurd licht neergeknield lagen, ter wijl het Hollandsche zangkoor het „Eere zij God" aanhief. Een klein blond jongetje hield het kruis vast, waarop geschreven stond: Eere zij God. Het was een indrukwekkende apotheose en velen in de zaal waren getroffen. Na een dankwoord van Zr. Alt, werd deze welgeslaagde feest-avond met een heerlijk gebed van Br. Weenink van Loon besloten. Wij danken God voor Zijn trouwe Vaderzorg. Voor alle zondagsschoolkinderen en werkers was er een verrassing. Jezus alleen zij de eere 1 KERSTFEESTVIERINGE N te Semarang, Salatiga, Gambang Waloeh. Na Kediri kwam 't eerst Semarang aan de beurt. Het zaaltje bij Br. Abell was zeer smaakvol ver sierd. Men kan dat in kleinere zalen veel aardi ger doen dan in een groote bioscoopgelegenheid Zooals overal elders was ook hier de zaal ge heel gevuld. Het zangkoor zong heel lief en er heerschte een blijde feeststemming. De aloude kerstboodschap trof wederom aller harten —de lieflijke engelenboodscbap van een Zaligmaker Die kwam om het verlorene te zoe-- ken. Glorie zy Zijn Naam I SALATIGA. De enorme hitte te Semarang ontvluchtende, kwamen wij een dag voor den af gesproken tijd te Salatiga aan, waar Br. en Zr. Hamar ons een gastvrij tehuis aanboden. Wat een rust en verkwikking vonden wij in dat koe le klimaat—het schijnt wel of er momenteel een hittegolf over Java gaat en dat tewijl men in Holland thans bij sneeuw en ijs, kerstfeest viert. Wat een contrast! Nu, de gemeente van Salatiga onder leiding van Br, de Graaff, zat dicht opeengepropt in de zaal aan de Slachthuisstraat, en scheen niets van de warmte te gevoelen, ofschoon de temperatuur wel niet veel van die te Semarang verschild zal hebben, op dien kerstavond. Wat zongen de klein tjes aardig en hoe aandachtig werd er geluisterd. Br. en Zr. de Graaff waren van Wonosobo over gekomen en werden met blijdschap ontvangen- Brs. Hamar en Backers hadden ook veel tot 't welslagen van 't feest bijgedragen. De kleintjes van de zondagsschool zongen het lied van de kaars jes, met gekleurde hoedjes, waaropeen brandend kaarsje was geplaatst, op 't hoofd—een uitvinding van Br Hamar, die zeer goed voldeed. De kerststemming was er; de versiering van de zaal onder leiding van Zr. Gwan was vroolijk en de harten van Gods kinderen waren verblijd. Halleluja! GAMBANG WALOEH. Na een samenkomst, 's morgens te 8 ure te Ambarawa, in het kerkje van Br. Ogi, vertrokken wij naar boven Wat een drukte wachtte ons daar; er viel zoo veel te regelen en te bespreken, dat er voor rus ten haast geen tijd overbleef. De menschen waren allen zoo gelukkig en verblijd, en de kinderen vol van verwachting, zoo dat ik God gedenkt heb voor Zijn genadevolle hulp Immers ik had ge noeg voor allen. Voor 50 et. konden wij een hee- le man kleeden—35 et. de jas, 15 et, het beenbe- kleedsel; de vrouwen waren „kostbaarder." 25 et. het baadje, 60 et. de kain. Koffie en suiker van ons eigen land; 500 koekjes a 20 et. de 100 De ouderlingen ontvingen een beter soort jas, omdat Paulus zegt dat ,,de ouderlingen aller eer waar dig moeten zijn," en B. Tabitha glunderde we gens haar mooie deken. Ach wat waren zij dankbaar 1 Een zuster uit Solo zond 90 zakjes suikertjes voor de kinderen, die ze krampachtig in de handen hielden en voor' -17 - zichtig naar huis droegen. Zulke fijne suikertjes hadden zij nog nooit gehad ! Nog kort voor mijn afreis meende ik niet ge noeg te hebben om boven kerstfeest te gaan vie ren, maar ter elfder ure kwamen het geld en de pakjes binnen, zoodat er overvloed was voor al len. Halleluja 1 W e hebben Gods zegen afgesmeekt over al len, die ons zoo vriendelijk geholpen hebben. On der het slotgebed begon een arm tanivrouwtje God te loven in vreemde talen. Zij prees op lui den toon: „Glorias, Glorias Deo 1" en dat her haaldelijk achtereen. Ik meen dat zij in 't La- tijnsch sprak: „Eere zij God", ofschoon ik die taal niet ken. Toen ik dat hoorde, dacht ik aan het Woord des Heeren: „Het is voor de wijzen en verstandigen verborgen, maar het is den kinder- kens geopenbaard," Waar zou toch zoo'n eenvoudige, ongeletterde dessavrouw deze Latijnsche lofzang geleerd heb ben? Zal de duivel door den mond van zijn werk tuig zeggen: „Eere zij God?" Kunnen uit het on derbewustzijn dergelijke klanken oprijzen ? Waar zou deze vrouw die ooit gehoord hebben ? O, dat we toch God steeds danken voor de geestelijke gaven en Hem toch ook daarin de eer en de lof toebrengen welke Hem toekomen. Hal leluja ! Glorie zij Jezus ! en: Eere zij God in de hoogste hemelen en Vrede op aarde. In men- schen een welbehagen I Amen ! M.A. De Tegenwoordigheid Gods kan men overal ervaren. I lINe levende bevinding der heerlijkheid van IE/ God's tegenwoordigheid kan men overal er varen en bewaren, zelfs temidden van volkrijke steden en onder groote menigten van menschen. Men kan daarbij zoo afgescheiden van het schep sel zijn als in een eenzame woestijn. Wanneer men geen aanhankelijkheid aan eenig schepsel meer bezit, verlangt men naar niets dan naar den Schepper, van Wien men weet dat Hij alles is en dat men Hem overal bij zich heeft. Iedere plaats is dan onverschillig. Wanneer ons de afwezigheid van een vriend bedroeft, ontbreekt 't ons niet alleen aan licht (want de groote Vriend is steeds bij ons. Matth, 28:20) maar wij doen de Majesteit Gods en Zijne tegenwoordigheid onrecht. Het is alsof men tot den Heer spreekt: „Gij alleen zijt mij niet ge noeg." Dit alleen moet ons een drijfveer zijn ons van alle schepselen vrij te maken, gaarne hunne nabijheid, ja zelfs de gedachtenis aan hen te ver liezen. Want wij kunnen God niet ten volle ge nieten, tenzij wij los zijn van al het geschapene- Vandaar allerlei bittere ervaringen die God over ons doet komen: krankheden, verwerping onzer vrienden, die ons in den nood verlaten—de slech te voortgang onzer zaken — het onttrekken van alle vertroostingen der genade enz. Gewoonlijk echter verstaan wij 's Heeren lief devolle bedoelingen niet en spannen onze krach ten in, deze dingen te ontvlieden alsof zij onze grootste ellende beteekenen; terwijl zij toch juist middelen zijn om God te vinden. Die zich steeds in die mate openbaart als wij verwijderd zijn van het schepsel. -18 - Wanneer een ziel zich met menschen en uit wendige werkzaamheden niet anders inlaat, dan voor zoover Gods wil en ordonnantie haar dat vergunnen, zal haar innerlijke gemeenschap met God geen sehade lijden. Zij is dan steeds instaat tot God terug te kee- ren, Dien zij eigenlijk niet verlaten heeft. Het innerlijke licht waardoor zij in Gods te genwoordigheid schouwt, leert haar ook 's Hee- ren wil betreffende uiterlijke zaken kennen en daar zij slechts wil wat God wil, gehoorzaamt zij steeds in kinderlijke overgave, ook al zoude zij zelfs daarbij de rust in—of het genot van Gods nabijheid moeten ontberen. Want zij zoekt niet de rust nóch de zoetheid daarmede verbonden, doch God Zelve. Hij is het Rustpunt en haar laatste doel. Wanneer de Goddelijke wil zulks van ons eischt moeten wij als 't ware den Schepper verlaten, om tot het schepsel te gaan—wij laten ons van Hem drijven geheel gelijk Hij wil Daar wij niets an ders zoeken dan God te behagen, zijn wij bereid den naaste te dienen of 's Heeren nabijheid te genieten. Een ziel die verlangend is naar de zoete vre de van God's tegenwoordigheid, doet niets uit eigen wil, of zinnelijke neiging. Oe uitwendige dingen raken haar niet. Spreken, hooren, en eten zijn haar meer een last dan een vreugde. Zij voelt in zich een oneindige liefde en troost, terwijl zij uitwendig slechts bedriegelijke dingen aanschouwt, wier gestalte vergaat, zoodat zij geen achting of liefde waard zijn. De schat van deze ziel is inwendig, daarom gaan ook al hare gedachten en neigingen in die richting. Somwijlen rees de wensch in mij op, blind, doof en stom te zijn, opdat ik in volkomen af scheiding van alle schepselen, ongestoord in de tegenwoordigheid Gods kon blijven —aangezien ik helaas meermalen moet ervaren dat mijn ziel God's aanwezigheid vergeet, wanneer zij door het ven ster der zinnen naar buiten treedt om zich met 't schepsel in te laten. Men moet het venster toesluiten opdat de zie le in zichzelf wedergekeerd zijnde, zich slechts met God kan bezighouden. O, mijn God—verleen mij dat heerlijke voor recht, midden door de zorgen des levens te gaan, zonder zich zelf een oogenblik te verliezen. Indien echter mijn verlangen r.aar u, een tijd lang door de uiterlijke dingen gevangen gehou den wordt, laat zij dan zóó aanwassen dat ik la ter met des te grooter aandrift tot u snelle, ge lijk een terug gehouden vloed alle dammen door breekt om zich met groot geweld in de zee te storten waar hij zijn element en rustpunt vindt. Wordt vervolgd. DANKBETUIGING . Allen die mij gelukwenscben zonden per brief, briefkaart of kaartje, bij de intrede van 't jaar 1935, roep ik wederkeerig een hartelijk: „God zegene u" toe. Het is mij niet mogelijk allen persoonlijk te schrijven. Zoo ook, waar 't de overige correspondentie betreft. Vele brieven kan ik niet beantwoorden wegens chronisch gebrek aan tijd, doch de vra gen en nooden in deze epistels naar voren ge bracht, leg ik altijd biddend neer aan 't hart des hemelschen Vaders. God zegene alle oprechte zielen onder ons! Uwe u liefhebbende Zr. in Chr. M. A. Alt. Een broeder zond mij bij de Jaarwisseling on~ derstaand versje, waarvoor ik zeer dankbaar ben. Het hedendaagsche leven is zoo arm aan mede leven en toch heeft de mensch van dezen tijd meer dan ooit behoefte aan een vriendelijk-waar- deerend, of bemoedigend woord. God zegene allen die een zonnestraal willen brengen in 't leven van den naaste. Eiken dag een nieuwe zegen Eiken dag vernieuwde kracht; Op de donkre levenswegen Gods vertroosting ingewacht. Komt er vreugde •— Hem de eere ! Komt er smart — uw ziel zij stil. Hoe zich 't leven wende of keere 't Gaat toch alles naar Gods wil. en een andere broeder: Het nieuwe jaar schenke u kracht en heilgen moed. Om voort te gaan, gedekt onder Jezus' Bloed, Met het redigeeren van het blad „GoudenSchooven" Een rijken zegen wacht u daarvoor hier boven. God zegene u allen in het nieuwe jaar Moge er meer liefde heerschen onder elkaar, Wij gaan voorwaarts onder hoon en tegenspoed Altijd met -Jezus vóór ons, dan gaat 't goed. Nieuwjaars advertentie. SSe{fCflCtSe$£C3S9£Se3SC3*Cgg9Ste3SCSIOIS33ietSCg$C*« w Br. en Zr. Overbeek wenschen de Pink- || jf sterleden Gods zegen toe bij de intrede je 5 van 1935. j? 88tCitOiaC£SCg»CC»CCSe3ie£SCt»S{ICtlCiie!»SëlCt*eilOi88 -19 - Slot-accoord Kerstfeest Gambang Waloeh. Fam. Delmaar Klakah f 2,50 Hamar de la Brethonière Salatiga 2,50 Zr. Mowilos Solo 5,00 Br. W. de Graaff Wonosobo 10,00 Zr. J. Horsting Semarang 2,50 Fam. G. Uyliman Tegal. Diversen. „ Delmaar Klakah. Een kistje met allerlei. In 't geheel mochten we door Gods goedheid voor Gambang Waloeh ontvangen f302,75. We hadden voor allen genoeg en danken u allen nogmaals voor de liefde ons werk bewezen. De Heere zegene u I M. A. Losse nummers G. S. Zr. Weenink v. Loon. Bd. nrs. 21, 22 f 2.— Zr. Bastiaans. Ambarawa nrs. 22, 23, 24 3,75 Fam. J Movren. Tanggoel 2 50 Zr. A. Overbeek. Makasser nrs. 21 1,— Zr. The Koan Nio. Ambon 3,50 Br. Hamar. Salatiga no. 22 1,25 Voor 't werk des Heeren. Verzorging weezen, armen, ouden van dagen. Van fam. L. A. Portier, Ngrombé f 15.00 Fam. J. Morren, Tanggoel 7.50 Zr. H. Daniels, Kediri 3.50 Z. H. Jansz, Madioen 5 00 Voor onze Schrijfmahine Zr. Bastiaans, Ambarawa f 3.00 Zr. Reiche, Sb. 1.00 Br. Davies, Madioen 2 75 Opleiding Inlandse he werkers. Br. J. Morren Tanggoel. Voor Mattheu. f 5.00 Br. K. Wendijk Semarang. Voor Stefanus Jan.—Febr. 10 00 Br. L. H. Flohr. Djatiroto 5 00 Br. Gouw Semarang. 5 00 Br. H. Cordes Poerbalingga. Voor Zachéus 5.00 Abonnementen „Gouden Schooven" In hartelijken dank ontvangen van: Br. Hei- blom 4e. kw. Tjimahi— Br. L. Ch. A. Rombach 2e. h. j. Semarang—Br. E. Th. Poetiray Sb. 2e. h. j.— Zr. Stokhousen Macasser 4e. kw. — Zr. Tronerbach idem—Br. Koo idem —Mevr. Mul der idem—Zr. Bastiaans Ambarawa Jaarabonn. 35-Zr . M. Jonker Temangg. 2Xle. h. j '35- Br. O. W. Portier Malang Ie. kw. 35 —Br. H. Groeneveld B. papan 2e. h. j '34+Ie. h. j. '35 — Zr. E. G. Buschkens Japara Ie. h. J. '35 —* Br. G. Vizjak Tajoe. Jaarabonn. '35 — Hr. J. Jonker Amersfoort Ie. h. j. '35—Br. G. Dahberg Bat. C. 4e. kw. 34-f-le. kw. '35—Br. J. ter Hoeven Sb. 2e. h. j. — Mevr. S. F. Roms- winckel Den Haag Ie. h. j. '35 —Br. C.F. van Doorn Band. 4e. kw. — Br. L. Ch. van Thiel Poedjon 4e. kw.—Fam. Krancher Paree. Ie. kw. '35 —Br. W. de la Croix Sidoardjo Ie. h. j. '35 — Fam. Djie Ting Hian Kediri. Jaarnbonn. 1935 — Br. J, Hobeyn Sb. 4e. kw. — Zr. J. Horsting Semarang 2e. h j.<—Zr. L Horstman Band. 4e. kw.—Zr. Doyer Kediri 4e. kw. —Zr. C. Meyer Kediri 4e kw—Br. E. Ph. W. Nolten Probo- linggo Ie. kw. '35 — Zr. B. G. van Dorsten Magelang Ie. h. j. '35 —Zr. M. Ferguson Papar Ie. kw. '35 — Br. H. E. R. Davies Medan Ie. h. j. '35 — Br. H. Keasbery. Indramajoe Jaara bonn. '35—Br. Pieter Bandoeng. 4e kw. '34 en Ie. kw. 35 —Br. L. H. Flohr Djatiroto jaarab. '35— Br. K. Wendijk Semarang Ie. h j. '35— Br. J. A. R. Schreiner Malang. (f 10) Jaarab. — Br. J. Batten Ie. h.j. '35 Madioen — Zr. L. Neuhaars Bandoeng Ie. h.j. '35—Zr. Sibald Koetoardjo Oct. Dec. '34— Br. H. Tirion Dampit Ie. kw.— Mevr. F.v.d. Eyk Ke diri Ie. kw.— Fam. W . C. Ponne Jaarab. 1935 Ba- ngil—Br. Ch. E. Andries Bangkalan Ie. kw. — Br. B. Douwes Kalianget Ie. h. j. — Br. B. Jo hannes Semarang. Ie. kw. —Br. J. C. Anderson Cheribon Ie. kw. — Br. Ch. Granjeré. Molière Bandoéng. Jaarabonn. '35 — Zr. M. Eichperger Buitenzorg. Ie. kw. —Br. J. Rochemont Malang. Ie. h. j.—Br. H. Severing Paree. Ie kw.—Zr. Da- geos Kediri Ie. kw.—Zr. Daniels Kediri Ie. kw.—Zr. E. van Norden Kediri Ie. kw. — Br. Liem Boen Tjan Soerab. Ie. h. j.—Br. A. J. H. Doornhaag Kamal Ie, kw. —Mevr. Mahlerwein Nijmegen Hl. Ie. h. j, — Damas Klatt. Gombong Ie. h. j — Zr. A. van Moerkerken Sengon Ie. h. j.—Br. F. G. Furth. Wlingi Ie. kw. —Br. J. H. Hösel Malang Ie. kw. —Br. J. E. de Klerk Salatiga Ie. kw. —Br. Hamar de la Brethonière Salatiga Ie. kw. —Zr. H. Jansz Madioen 4 abonn. a V2 J aar 35 Br. A. v. d. Boogert Pekalongan Jaarabonn. '35 —Br. E. M. Karamoy Palembang Ie. kw.—Br. F. Th. Visscher Bat. Centr. Ie. kw.—Br, K. A. van Lingen Jan. — Febr. Bd.— Br. T. A. Lim. Medan Ie. kw.— GANDOE M MAS. In vriendel(jken dank ontvangen de volgende abonnementen'. Br. H. Kasenda, Batoedjadjar.— -20 - Br. L. A. Portier. Walikoekoen—Br. Oen Hong An. Kediri. — Br. W. Portier, Magelang. — Br. Tjoa Khing Siong, Weleri. —Br. H. de Hoog, Kertapati. Losse nummers van: Br. A. M. Groeneveld, B. papan. No. 3. f 2.— Br. J.C. Anderson Cheribon. No. 2+3. „ 2 Zr. L. Damwijk, Kaiianget. No. 1+2+3. „ 3.— Br. F. Severing, Soerabaia, No. 32+1+2. ., 3.— Br. M. Mokolomban, Amoerang. No. 11 + 12+1+2. „ 2. - Br. Tan Biauw Hien, Malang. No. 3+4 . „ 1.20 Br. Swie, Barat. No. 3+4 . .. 2 60 Br. C. H. Hoedt, Bangilan. „ 0.75 Zr. Mowilos, Solo. „ 1 50 ADVERTENTIES . Christelijke gramophonnplaten a f 1.85. ongefrankeerd. Wij bieden u onderstaande platen aan voor de geringe prijs van f 1.85 ongefrankeerd. Het zijn ontroerende liederen-de lieflijke aloude zangen uit onze kindsheid, die allerlei teedere herinne ringen wakker roepen, hier voorgedragen door prachtige stemmen. Schaft u deze platen aan lieze lezers-brengt Jezus en Zijn liefde in uw huis inplaats van dansmuziek en wereldsche liedjes. Gij zult er nimmer spijt van hebben I Koor met orgelbegeleiding. Kerstnacht. (Christus heeft overwonnen. ('k Zal met mijn gansche hart Uw eer (Eeuwige rots. (Ga mij niet voorbij, o Heiland (Uren, dagen, maanden, jaren. (Er ruischt langs de wolken. (De herders lagen hij nachte (Waarheen Pelgrims, waarheen gaat gij. (Psalm 25. (Psalm 42. (Daar jucht een toon, daar klinkt een stem. (Komt tot den Heiland, toeft langer niet. (Psalm 98 (Psalm 84. (Een vaste Burcht is onze God. (Ik wil U o God mijn dank betalen. Pinkstergemeente-platen; liederen gezongen door Zr. van GESSEL. a f 2.20 met tekst en orkest begeleiding. (De Hand van God (Wonderbare liefde (Pengharapan. (Fluistering der hoop). (Betapa sobat jang baik (Welk een vriend is onze Jezus). (Berhadap Hadapan. (Peganglah tangankoe Toehan. (Zijn oog rust op U (O, dat teedere kruis. Te bestellen Pinkster-Colportage Djagalan Lor 95. Kediri. 88S©8SCêSCS§CS8CSSC8SCSSCSSCS*ÖSSe8SCS8©8S©ïSe5S©SSCS88 M De mooie scheurkalender van Voorhoeve M j ^ met plaatjes, a f 1 50 franco — nog slechts M enkele exemplaren voorhanden. sa Pinkstercolportage, «e Kediri % s [jpfiSisrsrsisrsrararsrsisrsreisrsisiËTj f Ü Ingebonden Jaargang 1934 van „Gouden J A Schooven"—reeds verkrijgbaar a f 3 75 jj] franco. m Nog eenige exemplaren gebonden Jaar- | gangen 1930-31—32—33. te bestellen a | jfl f 3 75 |fl Qkjfsisrsjsrsrstsrsnsisrsjsisisrsns^l 9 Reisgramophoons bij ons te bestellen 8 § (Columbia) vanaf f 28.- tot en met f 85.- £ % , Pinkstercolportage § * Kediri. §j Wegens de Lebaran (In). Nieuwjaar) verschijnt dit nummer enkele dagen later dan gewoonlijk.
Abstract (if available)
Linked assets
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
Conceptually similar
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 01 (1935 January 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 10, no. 02 (1934 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 20 (1935 October 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 15 (1935 August 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 04 (1935 February 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 09 (1935 May 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 17 (1935 September 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 05 (1935 March 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 08, no. 01 (1932 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 10 [sic, i.e. 13], no. 02 (1937 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 11 (1935 June 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 15 [sic, i.e. 18], no. 02 (1942 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 23 (1935 December 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 03 (1935 February 1)
PDF
Golden sheaves, vol. 07, no. 02 (1931 January 30)
PDF
Golden sheaves, vol. 13 [sic, i.e. 16], no. 02 (1940 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 09 [sic, i.e. 12], no. 02 (1936 January 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 05, no. 02 (1929 February)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 14 (1935 July 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 16 (1935 August 15)
Description
[description english/roman)] Missionary work of the Pentecostal movement in Indonesia
Asset Metadata
Core Title
Golden sheaves, vol. 11, no. 02 (1935 January 15)
Alternative Title
Gouden schoven (
orig. non-english/non-roman lang./script
), Gouden schooven, 1935, nr. 02 (
orig. non-english/non-roman lang./script
)
Publisher
[S.l.]
(english/roman),
[S.l.]
(orig lang/script),
Pentecostal movement in Indonesia
(original),
Pinkstergemeente in Nederlandsch-Indië
(original),
University of Southern California. Libraries
(digital)
Tag
OAI-PMH Harvest
Place Name
Indonesia
(states)
Format
periodicals
(format)
Language
Dutch
Permanent Link (DOI)
https://doi.org/10.25549/pcra-c14-210918
Unique identifier
UC11124904
Identifier
Gouden-schooven-1935-02.pdf (filename),CT.05443.- (identifying number),pcra-c14-210918 (legacy record id)
Legacy Identifier
Gouden-schooven-1935-02.pdf
Dmrecord
210918
Format
periodicals (format)
Rights
VU University Library is owner of the Hollenweger collection and has the Azusa collection on loan from Azusa Hogeschool Zwolle
Source
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
(subcollection),
Pentecostal and Charismatic Research Archive
(collection)
Access Conditions
Creative Commons: Attribution-NonCommercial-NoDerivates CC BY-NC-ND
Repository Name
VU University Library, The Netherlands
Repository Location
VU University Library, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, The Netherlands
Repository Email
secretariaat.ub@vu.nl
Tags
Folder test
Inherited Values
Title
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands