Close
Home
Collections
Login
USC Login
Register
0
Selected
Invert selection
Deselect all
Deselect all
Click here to refresh results
Click here to refresh results
USC
/
Digital Library
/
Pentecostal and Charismatic Research Archive
/
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
/
Golden sheaves, vol. 06, no. 26 (1930 October 15)
(USC DC Other)
Golden sheaves, vol. 06, no. 26 (1930 October 15)
PDF
Download
Share
Open document
Flip pages
Contact Us
Contact Us
Copy asset link
Request this asset
Transcript (if available)
Content
i i ' '.'P ' yww|^y i
6e JAARGANG.
.
mf*e*?y5r
s
-W^^S'ffi v J-'-^v?*
k." ' ^c .v' A> .-
>.•'
. •!..* . .-.>-.- BITS TT-!T
• •."v-I-.-ti."-*- :t.\\:.r---.:o--t:.-.--ƒ•.•»:•••:•-?.•.•••*.••*.••** v?- . -tv ; *- * -v./•'• *
Utatit de oogst is rijp geworden.
JOë l 3:13.
rT*-""—TmnTr^iuin
n
" |ni|m HUOIIIIB aMMP— !'••
.•t.-::7* ' •' + -'
rf
l
""""
IF
'Ti
n
" 11
'••'•Wil:!.
1
.;;::,! M m
^aasctyouwf de laadea
Zij rijn mfcs wit omt? oogsten Jof).4:35.
.•
Typ. Th'enq Tjocn Gwu. - MageUng.
r~
GOUDEN SCHOOVEN
VEERTIEND AAGSCH BLAD TOT VERHEERLIJKING VAN JEZUS
Verschijnt den I5en en den 30en van iedere maand.
Officieel orgaan van de Pinkstergemeente, in Nederlandsen - Indië.
(Als rechtspersoon erkend bij Gouvernements Besluit No. 29, 4 Juni 1924)
ABONNEMENTSPRIJS F 6. - PER JAAR.
Redactie en Administratie Halte Waroe. S. S. O. L.
Evangelisten - Convent:
F. G. van Gessel
D. Weenink van Loon
Br. D. en Zr. C. L. van Klaveren
Br. en Zr. Groesbeek, voorloopig
H. E. Horstman
F. van Abkoude
Zr. M. A. Alt
Embong Malang 57 Soerabaia.
Julianalaan Bandoeng.
Sluisbrugstraat 48 Weltevreden.
Embong Malang 57.
Temanggoeng,
Gondomanan 74 Djocja.
Halte Waroe. S. S. O. L.
38 as
08 Des Heeren oog is over degenen, die Hem 80
ffi ffl
?§ vreezen, op degenen, die op Zijn goedertierend- 3*
£g heid hopen (Ps. 33:18.) gj
S B t SS
Di
„Komt tot de Wateren."
m in her Mnmtg^th.
HE T EVANGELIE DAT WIJ BRENGEN IS:
Jezus, de Verlosser en Zaligmaker.
Jes. 9:5. Matth. 1:21. Lucas. 2:11.
Jezus,* de Geneesheer.
Exod. 15:26. Matth. 8:17. Hand. 10:38.
Jezus, de Dooper met den Heiligen Geest.
Jc.el.J2: 28. Hand. 2 : i. Hand. 11:10. 16.
Jezus, de komende Bruidegom, Heeie en Koning der Koningen.
Dan. 7:13. Matth. 25 : 6. Hand. 1:11
WA T DE PINKSTERGEMEENTE GELOOFT EN LEERT.
Wij gelooven in den Bijbel, als het geïnspireerde Woord van God, dus een
Boek van onfeilbare openbaring.
(2 Tim. 3:14-17; 2 Petr. 1:19-21; Lukas 24:25-27; Lukas 24:44,45)
Wij gelooven in een Eénigen God, Schepper, Onderhouder en Rechter aller
menschen, Welke Zich openbaart in drie Personen: Vader, Zoon en Heiligen
Geest.
(Rom. 1:19-20; Jesaja 45:5-6; Matth. 28:19; Joh. 15:26.)
Wij gelooven in de zondeval van 't eerste menschenpaar en de erfelijke verdorÂ
venheid van 't gansche menschdom.
(Genesis 3:1-7; Rom. 5:1 23 23, Genesis 8.21).
Wij gelooven in de menschwording van Christus, den Zone Gods, in Zijne, aan
't kruis volbrachte verzoening en verlossing voor alle menschen die in Hem geÂ
looven, en in Zijne lichamelijke opstanding.
(Galaten 4.4; 1 Korinthe 15:3-4; 1 Joh. 2:2; Handel. 10:40-41.)
Wij gelooven dat alle menschen kunnen zalig worden, doch alleen door 't geÂ
loof in Jezus Christus, zonder toevoeging van eigene werken.
(1 Tim. 2:5-6; Hand. 4:12; Galaten 2:6; Joh. 3:16.)
Wij gelooven in de bekeering en wedergeboorte des harten door den Heiligen
Geest, zoomede in heiligmaking tot de volmaaktheid in Christus, door de gehoorÂ
zaamheid des geloofs.
(Hand. 17:30; 26:20; Joh. 3 : 3 - 8; Matth: 5 : 46; 1 Petr. 1:15-16; Hebr;
12:14; 1 Thess. 5:23 Hebr. 10:14.)
Wij gelooven in de noodzakelijkheid der bediening van den waterdoop, uitsluiÂ
tend aan geloovigen en van het Heilig avondmaal ter gedachtenis aan Jezus'
Kruisdood, opstanding en wederkomst.
(Matth. 28 : 19; Hand. 2 : 38; 8 : 36 - 38; 1 Kor. 11 : 23 - 29.)
Wij gelooven in den Doop met den Heiligen Geest, met de, volgens de Schrift
„navolgende" teekenen.
(Luk. 3 : 16; Hand. 1:4-5; 2:4; 10 s 44 - 46; 11:15-16; 19 : 6.)
Wij gelooven in de Goddelijke genezing van lichamelijke krankheden, op grond
van 't volbrachte verlossingswerk op Golgotha.
(Jesaja 53:4; Matth. 8: 16, 17; Jak. 5:14, 16).
Wij gelooven in de gaven des Heiligen Geestes en de Bijbelsche ambten, tot
opbouwing van het lichaam van Christus.
(Epheze 4:7-16; 1 Korinthe 12:1 - 31.)
Wij gelooven in de spoedige wederkomst van onzen Heiland en de opname
der geloovigen, vpór den aanvang van het duizendjarig rijk op aarde.
(Hacdel. 1:11; lKcr. 15:22-24; 1 Thess. 4:13-18; 1 Kor. 15:51-57
Openb. 20 : 1 - 6).
Wij gelooven in het laatste oordeel.
In de eeuwige gelukzaligheid voor allen kinderen Gods en de eeuwige straf voor
allen onboetvaardigen.
(Openb. 20 : 11 - 15; Rom. 2 : 2 - 16; Matth. 12 : 36; Joh. 5 : 24 - 29; 3 : 36; Matth.
25:31 -46; 2 Thess. 1 : 7 - 10.)
a
E
E
IC
E
t
E
IC
E
IC
. IC
IC
IC
IC
IC
I
IC
IC
IC
IC
IC
|c
p
M. A. £
PSAL M 40.
Vers 1-5.
Ik heb den Heere lang verwacht.
Hij is tot mij gekomen;
Mijn tranen heeft Hij aangezien.
Mijn droef geroep vernomen.
Hij trok mij op uit diepen kuil,
Uit 't moddrig slijk der zonde
En plaatste mij op d' eeuwge Rots,
Waar 'k niet meer wankien konde.
En in mijn mond schonk Hij een lied.
Een lofzang onzen Gode;
Een hymne uit het hemelsch land,
Gedragen door Gods bode.
En door dat lied, die tale rein,
Werd meenge ziel bewogen;
Men vlood tot Hem, wiens teeder
Vol is van mededoogen.
En smeekte: „Heere, red mijn ziel.
Op U is mijn vertrouwen,
Uw Beeld is in mijn hart gegrift
Op U slechts wil ik bouwen!"
Welzalig is de man, die kiest
Den eeuwgen weg ten leven,
Een lied, een hemelsch glorielied,
Wordt in zijn mond gegeven.
Geprezen zij den eeuwgen God,
Aanbidden we Hem tezamen!
Dat lof Hem worde toegebracht
Door al Zijn schepslen ... . Amen!
hart
KTfifHnTfTTnnTfnn7TmT7Tnnnn7Tnn7TnnnTTTTTTnnnTfTTHTr«
M&+. •ofiico-* *°fllt&>* -*>4MD"* *««lt9»* +4M> » *«s«8°» *« «
C R I T I E K.
X»» «cfl »»>* *agn^ * 4-4K&»- *"M*«- *««l»>* «8K&>» *-flK
Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.
Matth. 7« 1.
Vanwaa r stamt de geest der critiek en des
oordeels, welke, nevens den Geest der liefde en
zachtmoedigheid, onze christelijke gemeenten door-
waait ? Is hij geen vrucht der oude natuur, welÂ
ke niet kan liefhebben, noch geduld betoonen ?
Als een wanklank, kan een enkel bijtend, ironisch
woord de schoone harmonie onder Gods kindeÂ
ren verstoren. De persoon over wien 't gaat,
staat opeens voor ons, in een ander, minder
helder licht; zijn deugden, zijn bedoelingen schijÂ
nen een onzuiveren bodem te hebben, zijn hanÂ
del en wandel onwaar. , . .
Het is slechts een voorbijgaande opmerking geÂ
weest, een ongeloovig schouderophalen, of minÂ
achtend gebaar .— en toch, het laat een onuit-
wischbaren indruk achter in de harten der toeÂ
hoorders, een indruk welke op rekening komt van
den cristicus, in dien grooten dag, waarop wij
allen rekenschap zullen moeten geven, van ieder
ijdel woord dat door ons gesproken is.
Onze Heiland heeft'niet buitengewoon veel geÂ
sproken, doch ieder woord dat Hij uitte, was
kernachtig en vol van kracht. Sommige uitlatinÂ
gen van den Heer. zijn zelfs ontzettend in hare
diepe beteekenis. Zoo ook het woord: „Met welÂ
ke mate gij meet. zal u wedergemeten worden."
(Matth. 7:2).
Met welke maat meten wij ? Met de maat der
liefde en vergevingsgezindheid ? Of met de maat
der eigengerechtigheidien afgunst?
De verlossing van den vloek die op de mensch-
heid rust, (n. 1. voor hen die gelooven) door 't
bloed van Christus, neemt de rechtvaardige straf
Gods niet weg. Er zijn vaste wetten in 't KoÂ
ninkrijk der hemelen, ééu daarvan is; „Met welk
oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden."
Hoe vaak geschiedt 't niet dat wij te haastig
onze meening over iemand uitspreken: wij bedoeÂ
len 't niet zoo kwaad, maar iets er van blijft toch
nawerken in de ziel van onzen toehoorder. Of
't kan zijn dat men door iemand bitter beleedigd
of valsch beschuldigd is geworden — de zaak was
ons reeds lang uit de gedachten en wij hebben
dien persoon om Christus wille vergeven, doch
zie, daar wordt plotseling een gevoelige snaar
aangeraakt, alles staat ons als met een toover-
slag weer voor den geest, al ons lijden, onze teÂ
leurstelling, onze tranen en eer wij beseffen wat
wij doen, komt daar een scherp, hard woord
over onze lippen dat den persoon in kwestie,
oogenblikkelijk in een ongunstig daglicht plaatst
bij dengene tot wien wij spreken.
Betoom uw tong, een grievend woord
Ontvliedt vaak eer gij 't weet uw mond.
O neen. 't was niet zoo kwaad gemeend.
Maar d' ander houdt in 't hart een wond!
Hoeveel kwaad heeft dat kleine lid, de tong,
steeds aangericht — hoeveel droefheid, bitterheid,
ja jarenlange wrok zijn dikwijls de gevolgen van
één enkel onverstandig, liefdeloos woord. JakoÂ
bus, de strenge, heilige Apostel, noemt de tong
een wereld van ongerechtigheid, welke het ge-
heele lichaam besmet en wordt ontstoken van de
hel. (Jak. 3:5-9)
Er zijn menschen die geneigd zijn, alles en ieÂ
dereen af te kammen; door hun wantrouwende
bril meenen zij overal fouten te ontdekken, val-
sche bedoelingen en onzuivere beweegredenen te
vinden, waar slechts kinderlijk geloof en oprechÂ
te liefde tot God en den naasten de drijfveeren
waren: Het zijn vooral jonge menschen — want
de jeugd is hoopvol en warm van hart — die het
meest lijden onder harde critiek. Gevoelige zielen,
ze mogen dan jong of oud zijn, hebben 't heel
wat zwaarder in het leven, dan zij die met een
stoicynsche kalmte en onverschilligheid den weg,
bewandelen.
Laat ons voorzichtig zijn, dat wij met ons hard
en afbrekend oordeel, den Geest Gods in 't hart
van onzen naaste niet dempen.
Hoevele ware kinderen Gods, vol van den
Heiligen Geest en machtig in goede werken, zijn
niet een prooi van neerslachtigheid, treurigheid
en onlust geworden, door de liefdelooze oordeelÂ
vellingen over hun persoon of arbeid, van hen
die ze hooger achtten dan zichzelf!
Er bestaat natuurlijk ook een goedwillige criÂ
tiek, die slechts bedoelt den broeder of zuster te
redden of te helpen, doch men kan in dit geval
eigenlijk niet spreken van critiek, méér van „verÂ
maning" en „opbouwing."
„Liefde" kan véél zeggen! „Liefde" vermag
alles! Wanneer wij in onzen broeder of zuster
een fout of zonde ontdekken, dan kan slechts
de liefde hier iets uitrichten. „Gij, die geesteÂ
lijk zijt, brengt den zoodanige te recht met
den geest der zachtmoedigheid." Gal. 6:1 . O,
hoe teeder vermaant de trouwe Apostel „zijn
~ 5
kinderkens, die hij wederom aibeide te baren,
totdat Christus eene gestalte in hen krijge. (Gal.
4 : 19.)
« Laten wij. bij iedere neiging iets onvriendelijks
over onzen naaste te zeggen, onszelven eerst
even afvragen : „Met welke bedoeling zeg ik dat
nu ?" Kan mijn oordeel den bedoelden persoon
ten zegen zijn, of is *t slechts achterklap ? Is
afgunst, bitterheid, lichtgeraaktheid, de drijfveer
van mijn scherp oordeel, of de liefde Gods ? En
wanneer wij daar geen antwoord op kunnen geÂ
ven, dan is 't beter te zwijgen. Zwijgen is soms
van grooter waarde dan spreken, vooral waar
't over anderen gaat.
De oude heiligen spraken weinig, maar wat
ze zeiden was juist. Franciskus van Assisi, de
H. Antonius, Catharina van Siena en duizend
anderen, waren alleen dèn spraakzaam, wanneer
zij een boodschap van hun Heer moesten brengen.
Hoe juist drukt de apostel Jakobus het uit:
„Welt ook een fontein uit een zelfde ader, het
zoet en het bitter?" (Jak. 3 : 11.) Hieruit kunnen
wij duidelijk zien. hoe in ons twee machten werÂ
ken : de oude en de nieuwe natuur I
De oude natuur, wij lezen, 't zoo duidelijk in
Rom. 8, bedenkt de dingen die naar het vleesch
zijn: hoogmoed, zelfzucht, nijd, ontevredenheid,
liefdeloosheid enz. maar de nieuwe natuur beÂ
denkt de dingen die des Geestes zijn: liefde,
blijdschap, geduld, verdraagzaamheid enz.
De nieuwe natuur is de Geest van Christus
in ons levende, die alles in ons opwekt wat
schoon, rein en lieflijk is — de oude natuur is
„het vleesch", de bron waaruit al wat bitter en
onrein is, opwelt. Met deze .oude natuur" nu,
hebben Gods kinderen finaal afgedaan.
Nooit mogen wij dien boozen ouden mensch
over ons laten heerschen. Bij onze bekeering hebÂ
ben wij hem aan 't kruis zien nagelen en we
moeten steeds blijven gelooven en bidden dat hij
zijn oude reuzenmacht over ons niet terugkrijgt.
Wij zijn vrij, door de kracht van Jezus bloed.
Onze verlossing is een waarachtige. (Hebreeën
9:12.) en .. . • wij zijn Christus deelachtig geÂ
worden. Waar Christus woont daar is geen plaats
meer voor de zonde. „Het oude is voorbijgegaan
ziet, het is alles nieuw geworden."
Laat ons dan afleggen, de oude mensch en
onszelven plaatsen onder 't reinigend en bewaÂ
rend bloed van Jezus, dan heeft de oude neiging
om te critiseeren en te oordeelen geen vat meer
op ons. Geloofd zij 't bloed van Jezus, dat ons
vrijkocht van 't geweld der hel en ons de overÂ
winning geeft over iedere aanvechting van den
Booze en van ons eigen - ik 1
M. A.
BERICHTEN VA N HET ARBEIDSVELD.
Het „Welkom" voor Br. en Zr. Groesbeek
te Soerabaia.
Otampvol was de zaal op Embong Malang,
Zaterdag 27 Sept. j. I. De bloemstukken op het
podium en dë vroolijke wandversiering, maakten
een frisschen, levendigen indruk en de blijde geÂ
zichten in de zaal en niet minder op 't platform,
verhoogden de prettige stemming.
En geen wonder want allen verheugden zich
over de terugkomst van Br. en Zr. Groesbeek
de trouwe pioniers van 't pinksterevangelie in
Ned. Indië. Evenals Br. en Zr. van Klaveren
hebbtn zij heel wat moeite en strijd ondervonden
bij hunne pogingen, de pinksterboodschap ingang
te doen vinden op Java; tegenstand, hoon en
smaad zijn hun niet bespaard gebleven, maar wij
danken God, dat Hij de Pinksterevangelisten moed
en kracht verleende om dapper staande te blijÂ
ven. Het woord van Zr. Groesbeek, met aandoe»
ning uitgesproken, greep ons allen diep in 't hart.
n.l. toen zij zoo eenvoudig zeide: „Onze verdrukÂ
kingen waren vele, maar in alle dingen was God
met ons!" Halleluja!
Het zien van de vele vruchten, welke uit het
door hun gestrooide zaad, zijn voortgekomen,
verblijdde de harten van het trouwe echtpaar.
„Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien",
hoe heerlijk heeft God dit woord aan hen verÂ
vuld! Geprezen zij Zijn Naam!
Wij bidden den Allerhoogste, moge Hjj onzen
Br. en Zr. Groesbeek, benevens de twee broeders
Evangelisten, die met hen zijn meegekomen, voor
velen in Indië tot rijken zegen stellen! .
De bijeenkomst werd geopend door Br. van
Gessel, die een hartelijk en warm welkomstwoord
sprak tot de pas- aangekomenen. Spreker getuigde
met ontroering van zijn eerste kennismaking met
Br. en Zr. Groesbeek te Tjepoe, van hun blij
en oprecht geloof waardoor zij macht ontvingen,
bergen van moeilijkheden te overwinnen.
Hij vertelde verder, hoe 't Gode heeft behaagd
zijn ziel te verlossen uit de duisternis der zonde
en te voeren tot 't eeuwige licht; van zijne roeÂ
ping, alles te verlaten om Christus' en des EvangeÂ
lies wil en het werk, door Br. en Zr. Groesbeek
te Tjepoe. begonnen, voort te zetten in de
kracht des Heiligen Geestes. Spreker gewaagde
eveneens van moeilijke dagen, van een opbouwen
met vele tranen en gebeden, maar, halleluja: „Zoo
God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?" De vele
vruchten van dit werk, bevestigen de waarheid
van 's Heeren woord.
Daarna volgde de voorstelling van Br. en Zr.
Groesbeek en hunne dochter Corry, benevens
die van Br. Hassel en Br. Johnson, aan de geÂ
meente. Op verzoek van Zr. Groesbeek zong de
vergadering, nr. 139 uit den Zangb. Joh. de Heer:
Mannen, broeders! ziet het teeken.
Wapprend in de lucht!
Uw versterking komt van boven»
Weest dan niet beducht. '
Het zangkoor zong hierop het opwekkende lied:
„Als uw beker overvloeit van vreugd !" waarÂ
na Br. Groesbeek het woord nam. In weinige,
doch warme woorden, schetste spreker zijn roeÂ
ping om naar Java te gaan, nu ongeveer 8 jaar
geleden. De Heer gaf hem een droom of gezicht,
waarin hij ztchzelven zag, op een eiland en de
Heer sprak tot hem: „Ga heen en breng daar 't
Evangelie.*" In 't eerst waren er allerlei hinderÂ
nissen, maar God ruimde ze allen uit den weg,
zoodat de baan voor hem en zijn vrouw geopend
werd om naar Ned. Indië te gaan Eerst vestigÂ
den zij zich te Bali waar zij een schoon werk
onder de melaatschen mochten, verrichten, doch
de Heer leidde hunne schreden naar Java, waar
zij te Tjepoe in 't geloof en eenvoudig steunend
op 's Heeren beloften, het pinksterevangelie beÂ
gonnen te prediken. Zr. van Gessel was de eerste
die met den Heiligen Geest werd gedoopt en
daarna volgden er spoedig 140, die allen tezamen
Gode in nieuwe tongen (Markus 16: 17b) konÂ
den loven en prijzen.
Spreker brengt Jezus lof en eere toe, die hem
in Br. van Gessel een waardig opvolger heeft
geschonken, zoodat de vruchten thans vele zijn.
Hij verzocht de „oudjes" in de gemeente, die
de „bibit" van de kudde gevormd hebben, op te
staan en velen in de zaal rezen van hunne zitÂ
plaatsen. Een innig dankgebed volgde op deze
prediking. Br. Groesbeek besloot met de heilige
belofte, dat hij niet anders zal prediken dan
Jezus Christus en dien gekruisd!
Na 't zingen van een lied, werd 't woord aan
Zr. Groesbeek gegeven. Zij bracht de groeten
over van de Pinkstergemeente te Seattle en van
Br. Offiler, de voorganger dier gemeente en verÂ
telde met hoeveel belangstelling en liefde, AmeÂ
rika het werk op Java gadeslaat.
Ook haar werd jaren geleden een visioen geÂ
geven. Ze zag een bergland waarover een gouÂ
den stroom vloeide, en toen zij later las, dat een
Ds. uit Londen, terwijl hij biddende was voor
een opwekking op Java, eveneens een gezicht
kreeg van een gouden stroom, vloeiende over
bergen, voelde zij, dat deze dingen van God waÂ
ren en dat de Heer haar en haar man geroepen
had om 't pinksterevangelie in Indië te brengen.
Toen onlangs de 3 Amecikaansche zusters naar
Java vertrokken, voelde zij zich zeer ongelukkig,
want zij dacht: „Wanneer komt nu onzen tijd?"
Maar hedenavond voelt spreekster dat zij en nieÂ
mand anders de gelukkigste van de heele zaal kan
genoemd worden. (In de zaal, een krachtig: halÂ
leluja !) Zij hoopt dat wij allen, hand in hand,
geheel Indië zullen veroveren en verwacht ook
niets minder van haar Heiland. (De zaal: Amen!
Halleluja 1)
Daarop volgde een schoone solo van mevr.
van Essel, met accompagnement van cello en piÂ
ano: „In de heilige stad." en trad vervolgens
Br. Johnson naar voren. Br. Johnson was voorÂ
heen leider van de Jongeliedenvereeniging der
Pinkstergemeente in Seattle, een man wèl onÂ
derlegd in de Schriften.
De toespraak van Br. Johnson werd vertaald
door Br. Groesbeek. Spreker hoopt dat de Heer
— 7 -
hem spoedig de Hollandsche taal zal doen machÂ
tig worden en vraagt daarvoor de voorbede der
gemeente. Hij gelooft: God doet nog wonderen.
(Instemming in de zaal.)
Vijf jaar geleden kwam spreker tot bekeering.
In Amerika zijn heel veel prachtige kerken, maar
iets van geestelijke kracht of vreugde, had hij er
nooit in opgemerkt. In de Pinkstergemeente te SeatÂ
tle vond hij blijdschap, iets dat hij niet bezat, en
hij vond er gebed. Als er ooit een gemeente beÂ
staat die weet wat „bidden" is, dan is 't de PinkÂ
stergemeente. (Halleluja! in de zaal.)
Toen er dien avond te Seattle werd gevraagd:
„Wie wil heden tot Jezus komen?" stak ik mijn
hand op. Ik ging naar voren en werd gered!
(Uitroepen: „Prijst God!") Na 6 maanden van geÂ
bed, werd ik vervuld met den Heiligen Geest.
Toen vroeg de Heer mij: „Wilt gij voor mij
naar Java gaan?" Ik antwoordde: „Ja, Heer, open
Gij slechts de weg voor mij.'' Welnu, hier ben
ik. Honderden bidden in Amerika voor 't werk
op Java, daarvan is ook mijn komst het resultaat.''
De beide jonge Amerikaansche broeders zongen
daarop een heerlijk duet: „Jezus leidt" in 't En-
gelsch — met accompagnement van een prachtig
instrument, dat ze meegebracht hebben, een „piaÂ
no - accordion", of, zooals Zr. Groesbeek ons
vertaalde: een piano - harmonica, 'n heerlijk, vol
instrument. /
Bc. Hassel nam hierna 't woord. In vrij zuiver
Hollandsch sprak hij tot onze verrassing: Ik ben
zoo blij dat ik ben gered en gedoopt met den
Heiligen Geest." Waar hij deze woorden zoo
spoedig geleerd heeft is ons een raadsel.
Hij ging verder in de Engelsche taal met een
heerlijke prediking over de gebedskracht van Elia.
Zoodra Elia het wolkje zag als eens mans hand,
zeide hij: „Spant aan, want daar is het ruischen
van een grooten regen" Zoo doet de PinksterÂ
gemeente ook. Wij gelooven zonder eerst te
zien, wij slaan de hand aan den ploeg en God
is met ons.
Het krachtig geloofswoord uit den mond van
een nog zoo jongen man, deed ons weldadig aan.
Met zijn instrument aan lederen riemen aan de
schouders gebonden, stond hij daar op 't podium
en zong en sprak voor zijn Heiland, de blauwe
oogen schitterend van vuur, en ik dacht onwilleÂ
keurig: „Kon zijn moeder, haar jongen nu zoo
zien staan, wat zou ze verblijd zijn." Ja heerlijk
is 't, dat zoovele jonge menschen zich den dienst
des Heeren willen toewijden tegenwoordig. Ook
de Pinkstergemeente op Java heeft in dit opzicht
niet te klagen. Prijst God! Het zangkoor zong
tot slot:
• „In den Bijbel staat geschreven."
en daarna nam onze Br. van Gessel nog 't
woord. Hij sprak: Overal waar de Heilige Geest
arbeidt, onstaat zendingsactie. De Heilige Geest
is een Zendingsgeest. Spreker geloofde dat gansch
Java en de omliggende eilanden, overstroomd zulÂ
len worden van de heerlijkheid des Heeren en
riep allen op, te bidden, dat de Heer des oogstes
meerdere arbeiders mag uitstooten voor Zijn
dienst. God wordt verheerlijkt daarin, dat Zijne
kinderen veel vrucht dragen". Met een hartelijk
dankgebed tot dien God. „Die 't ons zal doen
gelukken'' werd dezen rijkgezegenden avond beÂ
sloten. Wij danken God voor de trouwe arbeiÂ
ders die zich in onze „evangelistengelederen"
scharen en gelooven dat Hij doende is een groot
werk voor te bereiden. „Piasregens van zegen
zullen er zijn!" Halleluja! Amen!
KASRI. Het was mij een vreugde weder eens
te Kasri te mogen spreken, Zondag 28 Sept. j.l.
De opkomst was zeer goed, 'n kleine honderd
menschen, waaronder vele Europeanen. Steeds
mogen wij de kracht van Gods Geest ervaren op
plaatsen waar veel gebeden wordt, en wij weten
't wel: op Kasri is en wordt veel gebeden. De
Heilige Geest werkte machtig dien ZondagmorÂ
gen. In veler oogen stonden tranen en vier perÂ
sonen werden met den Heiligen Geest gedoopt.
Geprezen zij Jezus ! De Broeders Ong Ngo Tjwan
en Mamahit, hebben hier moeilijke dagen doorÂ
gemaakt en om Christus' wille bespotting en verÂ
achting moeten dragen; maar zulke dingen waren
te verwachten. Waar God een werk begint te
doen, verschijnt ook Satan, de grocte Rustver-
stoorder op het plan.
Geloofd zij Jezus, Die een eens in Zijn Naam
begonnen arbeid, niet loslaat. Wij gelooven voor
Kasri!
® 8S
£g NAAKT TOT GOD, EN HIJ ZAL $}
jfë U NAKEN. 8S
JB (Jacob. 4 : 8). SJ
S 80
- 8 -
.iiirj, '
'
Van 1. naar r. Zrs. Patist, Saulus. Oelle, Lilian, de Brouwer.
PADANG. Van onze beide reislustige zusters,
ontvingen wij het volgende bericht: „Wij danken
onzen lieven Heiland, dat Hij ons naar Padang
heeft geleid. We hadden een goede reis en werÂ
den bij aankomst afgehaald door Br. en Zr.
Scbeerer en Br. Saulus. We waren verblijd en
mochten elkander met een halleluja" begroeten.
W e werden naar een allerliefst kerkje gebracht,
waarachter een groote zit - en slaapkamer voor
ons was ingericht. In alles heeft de Heer voorÂ
zien. Halleluja ! De gemeente is nog klein, maar
de belofte des Heeren is groot.
Sumatra voor Jezus! Wij doen dagelijks huisÂ
bezoek en velen zijn doordrongen van de boodÂ
schap: „Jezus komt." God zegene de werkers
van Padang, die hier het eerste zaad gestrooid
hebben. Wij houden 2 X 's weeks bidstond en
hopen spoedig een zangkoor op te richten. MoÂ
ge God het werk op Padang zegenen en overal
waar het viervoudig Evangelie gebracht wordt.
lil lil
|I | De zegen des Heeren maakt rijk en |||
Hl Hij voegt er geen smart bij. jj|
UI (Spr. 10:22). |j|
lil lil
& ;
INGEZONDEN GETUIGENISÂ
SEN.
Geliefde Brs. en Zrs.
Va n de wonderbare genezing, welke ik heb
ervaren, wil ik hierbij gaarne getuigenis afleggen.
Prijst den Heer !
Mijn vrouw en ik behoorden uiterlijk tot de
Katholieke kerk, doch ik leefde zonder God of
gebod ver van mijn Herder, gelijk het verloren
schaap. In de maand Februari 1925 werd ik ernÂ
stig ziek aan dysenterie. Twee doktoren behanÂ
delden mij. Ik kreeg injectie op injectie, maar de
toestand verergerde met den dag. Ik was broodÂ
mager en zoo zwak, dat ik ten laatste niets
meer in de hand kon vasthouden. Mijn ouders
en mijn vrouw maakten zich erg ongerust, voorÂ
al toen de doktoren zeiden dat er niets meer aan
te doen was. Ik voelde ook werkelijk mijn einde
naderen en allerlei gedachten rezen in mij op die
mij benauwden. Op een middag viel ik bewusteÂ
loos neer en in dien toestand kreeg ik een droom.
Ik zag mijzelf in den hemel, doch geheel alleen.
Ik zocht naar vrienden, maar vond ze niet en na
langen tijd twee jaren daar rondgezworven te
hebben, hoorde ik een stem, die sprak: „Ga
heen". Van schrik viel ik vanuit den hemel met
een reuzenvaart naar beneden.
Toen ik wakker werd stond mijn familie rond
mijn bed. Ik vroeg hen herhaaldelijk hoe ik bij
hun had kunnen terugkomen, daar ik al 2 jaren
dood was.
Den volgenden morgen transporteerde men mij
naar het ziekenhuis van Dr. Johan. Ook deze
dokter gaf mij op. Een pastoor kwam mij opzoeÂ
ken. Hij vroeg mij hoelang ik al ziek was en legÂ
de mij uit dat er nog redding mogelijk was. Ik
moest al mijn hulp bij den Heere Jezus zoeken.
„Bid veel, mijn jongen,** zeide hij bij het naar huis
gaan en toen ik alleen was vouwde ik mijn hanÂ
den en bad. Ik vroeg den Heere Jezus, mij mijÂ
ne zonden te willen vergeven en mij te helpen
m?t deze ziekte. Vanaf dat uur trad genezing in.
Na 10 dagen mocht ik huiswaarts keeren. Ik
las veel in den Bijbel en bezocht de Kerk, na
mijn genezing.
Op een goeden dag verzocht mijn vader, die
lid was van de Pinkstergemeente, of wij, mijn
vrouw en ik, geen lust hadden, een samenkomst
9 ~
bij te wonen. Daar hoorden wij de boodschap
van een verlossenden en vergevenden Heiland,
vol van liefde en genade. Gebroken kwamen we
aan Zijn dierbare voeten, doorboord ook door
onze schuld. Daar, geliefden, aan het kruis, vonÂ
den we rust en vrede voor ons gebroken hart.
Prijst Jezus' Naam !
Twee jaren achtereen bezoeken wij nu de PinkÂ
stergemeente en kan ik getuigen, dat ik door
Gods genade, van een verloren schaap tot een
strijder voor Christus ben geworden. Mijn moeÂ
der en vele anderen kwamen door mijn getuigeÂ
nis tot 't licht. Moeder, die vroeger nooit iets
van de Pinkstergmeeente wilde hooren, heeft wonÂ
derbaar Gods kracht en liefde ondervonden. TijÂ
dens een bijeenkomst voelde zij plotseling de
kracht Gods over haar komen. Ze knielde neder
en smeekte om genezing van hare verlamde hanÂ
den. Onder het bidden zag zij in een gezicht, den
Heer Jezus aan 't kruishout en toen zij opstond
van 't gebed waren haar handen totaal genezen,
zoodat zij nu alle zware werk kan verrichten.
(Jesaja 53 :4). Ook mijn vrouw werd van een
langdurige kwaal genezen.
Zoo hebben wij alle reden om God te danÂ
ken. Wij bidden dagelijks om versterking van
ons geloof en om de vervulling met den HeiliÂ
gen Geest en wij bopen van harte dat u ook
voor ons bidden wilt.
Probolinggo. Uw Br. in Jezus Christus
C. Brenkman.
Getuigenis van Moeder Pareira
Bandjermasin.
Geliefden in Jezus.
Hieronder volgen twee getuigenissen van BanÂ
djermasin, het ééne is van Zr. Pareira en het
andere van een Dajaksche zuster.
Uw Br. in Christus
W . E. G. Grashuis.
—Reeds i 10 jaren had moeder Pareira last
van haar nieren, ze had een hartkwaal en boÂ
vendien bloedverkalking. O, 't was ellendig met
haar gesteld. Overal zocht ze tevergeefs naar geÂ
nezing. Hoeveel ze al niet uitgegeven heeft aan
doktoren en doekoens. niets baatte. Haar ziekten
waren reeds van dien aard, dat enkele doktoren
haar dochter waarschuwden, steeds voorzichtig
met haar te zijn, daar zij haar reeds hadden opÂ
gegeven. Wij, die haar reeds een tijdje kenden,
vonden 't vreeselijk haar zoo te zien. Zij bewoog
zich moeilijk, en bij 't opstaan had zij ook steeds
pijn. Vaak was zij uit haar humeur. Zij scheen
voor ieder die haar niet kende, onuitstaanbaar.
Een laatste poging zou ze wagen en wel op
S'baja. Na + 5 maanden tevergeefsch onder dokÂ
ters behandeling geweest te zijn, kwam ze weer
terug, daar haar gezegd werd, dat zij het niet
lang meer zou maken.
't Was December 1929 dat zij weer hier voet
aan wal zette. De eerste woorden die zij van
haar dochter vernam, waren: „Prijst God, ma!"
Zij stond wel raar te kijken, want zij wist nog
niet dat het groepje Pinksterkinderen hier te Ban-
djer, waaronder ook haar dochter, haar in haar
eigen huis op wachtten. Zij vertelden haar toen
van de wonderbare kracht en liefde van onzen
Heere Juzus en geloofden ook, dat de Heer ook
met deze kranke een wonder zou doen. Tjang,
(zoo noemen wij allen haar) was van zich zelf
reeds goed geloovig; zij was goed thuis in de
bijbel. Haar Godsdienstlessen had zij genoten
van wijlen zendeling Braches. Zij kende de bijÂ
bel echter naar den letter en niet naar den Geest.
O, hoe dronk zij toen de blijde Boodschap in. Over
't gelaat der vrouw, die niets meer om haar
leven gaf, zag men een glans van blijde hoop
komen. Steeds meer vroeg zij en tenslotte zei ze
tot de broeder, die haar de boodschap bracht:
„Broeder ik wil terug gaan tot mijn Heiland,
want ik ben van Hem afgedwaald. Ik voel dat
Hij mij ook helpen zal". Zij bekende al haar
schuld, ja dat zij ondanks haar geloof toch vaak
meer geloof hechtte aan haar djamoes en doeÂ
koens. Des avonds, juist op een bijeenkomst,
vroeg zij om gezalfd te worden.
O, wonder! eengroot wonder is geschied. NaÂ
dat zij door Br. Bletterman, volgens Jac: 5 geÂ
zalfd was, week ook op dat oogenblik de ziek-
teduivel. Ja, de wijzen worden door de dwazen
beschaamd, zegt de Heer, en ziet, vele doktoren
met hunne wijsheid zijn beschaamd gemaakt door
een eenvoudige Pinksterbroeder, die in het geÂ
loof in Christus, de vrouw gezond maakte. Prijst
den Heer ! Halleluja 1
Nu het getuigenis van onze Dajaksche zuster.
Als meisje van 14 jaar (1917) werd zij in de
Protestantsche gemeente alhier, bevestigd. De zenÂ
deling gaf haar de schoooe tekst mede: „Weet
gij niet, dat gij Gods tempel zijt en de Geest
Gods in ulieden woont?" (I Kor. 3:16).
Over die woorden zat ze dagelijks te piekeren.
Zoo zat ze op een avond ook weer met haar
Bijbel en peinsde over die ééne mooie regel.
„Wat bedoelt de Heer daar toch mee 1" dacht
zij „Hoe zou ik, een zondig mensch, Zijn tempel
kunnen zijn ?" En terwijl zij haar hart ophief tot
den Heiland, overviel haar plotseling een heilige
rilling, die haar lichaam eenigen tijd deed siddeÂ
ren. Haar nicht, die toevallig binnenkwam en haar
zoo zag, meende dat zij van den duivel was beÂ
zeten. (Precies zooals de wereld ook van ons zegt).
En niet alleen de wereld, maar ook vele Christenen ! Red.
Telkens wanneer zij daarna weer diep over
deze tekst nadacht, kwam de kracht des Heiligen
Geestes over haar, zonder dat zij begreep wat
het was. Zoo gingen er jaren voorbij, totdat zij in
aanraking kwam met de Pinkstergemeente alhier.
lederen avond (heusch, menig Europeesch ChrisÂ
ten wcrdt door deze eenvoudige menschen beÂ
schaamd !) komen de Dajaksche broeders en zusÂ
ters tot ons, om meer van het viervoudig EvanÂ
gelie te hooren en vnl. om den Geestesdoop te
ontvangen . (Hoe merkwaardig is toch deze drang!
Deze menschen, goed gofondeerd in de Schrift en deugÂ
delijk door de zendelingen onderwezen, snakken naar de volÂ
heid des Heiligen Geestes ! O, dat de oogen van de Kerk
toch mochten opengaan voor het noodzakelijke van den
Geestes doopl Hoevele arme, hongerige zielen verschrompeÂ
len door gebrek aan licht en kracht! Het is niet de leer die
leven brengt, doch het vuur des Heiligen Geestes in ons!
Red.)
De hier genoemde Dajaksche zuster verklaarde
kort geleden, dat zij nu eerst begrijpt, hoe de
Heilige Geest haar reeds 23 jaar geleden had
willen vervullen en bezit had willen nemen van
haar geest, ziel en lichaam. Geprezen zij God,
Die Zijn kinderen Zelve leidt op de rechte paÂ
den. Ieder oprecht geloovige, die zijn zonden
heeft losgelaten en zich van harte tot den Heer
bekeerd heeft, heeft recht op de inwoning des
Heiligen Geestes.
Laat ons daarom onze tempel zuiveren van
iedere smet. opdat Jezus door Zijn Geest in ons
wone.
Het Pinksterevangelie baant zich reeds een weg
in de binnenlanden van Borneo, dank zij onze
Dajaksche broeders en zusters. Geloofd zij Jezus !
Kom Heilige Geest, kom nu.
Doorstroom mijn leven !
Mijn a//es, o Heer en God,
Heb 'k U gegeven!
Verzegel me in dezen stond.
Uw Naam ter eere.
10 -
O Heilige Geest, kom nu,
Kom nu, o Heere !
(Glorieklokken. Blz. 49).
Geliefde Br. en Zrs,
Het was in de maand April 1930, dat ik mijn
zoon hoorde spreken, over een conferentie van
de Pinkstergemeente in de „Kranggan-bioscope."
Voor ik verder ga, moet ik u meededen dat
ik een zondares ben van 58 jaren. Ik verloor
reeds vroeg mijn moeder. Een oudere zuster leerde
mij 's avonds het „Onze Vader" opzeggen, maar
dat was ook alles wat ik van de godsdienst wist.
Ik wilde nooit naar kerk of catechisatie gaan en
mijn vader liet mij daarin vrij. Ik geloofde wel
dat er een God is, die straft en beloont, maar
verder ook niets, totdat ik met mijn zoon in het
Kranggan - theater de conferentie van de P. GeÂ
meente bijwoonde. .
De prediking van Br. van Gessel heeft mijn
hart getroffen en 's avonds heb ik erg gehuild,
omdat ik Jezus zoo lang miskend had.
Nu ben ik sedert April in de Pinkstergemeente
en heb er vrede gevonden. In alle dingen van
't dagelijksch leven worden wij nu geholpen.
Op een middag zeide mijn schoondochter mij
dat zij geen geld in huis had om koffie te koopen.
Niet lang daarna kwam een vriendin haar opÂ
zoeken en bracht 1 pond gemalen koffie mee.
Was dat niet onze goede Jezus die de lieve
vriendin naar ons toezond met koffie?
Op een anderen keer vroeg ik mijn schoonÂ
dochter of zij niet een 40 et kon missen voor
een flesch stroop en haar antwoord was: „Neen
Ma, want dan kom ik tekort voor mijn blandja."
Daarna ging zij uit en ontmoette een kennis, die
haar, geheel uit eigen beweging zeide: „Ik zal u
direct door de meid, stroop en suiker laten brenÂ
gen."
Ook hierin zie ik de leiding des Heeren. Wij
kunnen Hem niet genoeg danken voor Zijn liefde.
Op een middag merkte ik, dat ik niet veel
huiskabaja 's meer had. „O".— zeide ik —• „als ik
mijn rekening bij den klontong betaald zal hebben,
koop ik een blok wit goed."
Den volgenden dag moest ik naar Goebeng. Ik
ontmoette daar een kennis, die mij een pakje gaf.
„Hier zijn kabaja's voor je"—sprak ze— „van
mevr. de L. Zij gaat naar Europa en heeft de
kabaja's niet meer noodig." Ik was opeens 1 'l
2
dozijn kabaja's rijker geworden. O. hoe heerlijk
is 't, te weten, dat God met ons is. Nu ik Hem
gevonden heb. laat ik Hem niet weer los. Ik wil
van ganscher harte voor Hem werken, maar ik
ben oog zoo kort in 't geloof en weet nog zoo
bitter weinig. Daarom bid ik maar dat de Heer
mij in alles mag leiden en hoop ik ook dat u
voor mij wilt bidden.
U allen dankend
Uwe Zr. in Chr.
M. Schultz.
LIEFDE GODS IN DE PRACTIJK.
O glorie voor onzen dierbaren Verlosser, Die
ons zooveel liefde schenkt en ons het heerlijke
•water uit de onuitputtelijke fontein, zooals Hij
«ens beloofde bij de put te Samaria, van moment
tot moment doet genieten. O geliefde broeders
en zusters, terwijl ik dit alles neerschrijf, krijg
ik tranen van blijdschap in de oogen. Mijn hart
is zoo vol van de liefde van mijn Heiland, dat
mijn mond wel moet opengaan. Eere zij onzen
grooten Vriend, aan wiens verlossingsbloed wij
ook de inwoning der liefde Gods te danken hebben.
Gisteravond moest ik mijn dochter straffen;
hoewel ik weet dat studeerende kinderen 't nogal
moeilijk hebben en daardoor vaak snauwerig en
onaardig kunnen zijn. gaat 't toch niet aan, alles
door de vingers te zien. En ik dacht: als vader
moet ik medewerken met God, aan de opvoeding
mijner kinderen.
Hedenmorgen vrocy, wachtte mijn kind mij op
in de corridor en vroeg mij om vergiffenis, beterÂ
schap belovende. Nu. ik vergaf natuurlijk alles
in de groote blijdschap mijns harten en lachte
tegen haar. Hoeveel vermag toch de liefde Gods!
Wanneer een menschenziel vol gebreken en
zwakheden, nog liefde kan geven, hoe groot
moet de volmaakte liefde van Jezus dan wel zijn
ten opzichte van ons?
Ik weet, dat het voor Jezus een heerlijkheid
is, om een ziel te kunnen vergeven, ik weet, dat
het voor Hem een groote blijdschap is, om ons
genade te schenken. O, wat een onpeilbare, onÂ
metelijke liefde, die liefde van Jezus Christus.-
Wanneer het voor mij, een geboren zondaar, een
blijdschap is, mijn medemenschen te vergeven,
moet het voor Hem een zaligheid zijn, om ook
ons Zijne dierbare, genade te schenken, glorie
voor Jezus.
Laten we bidden, dat Hij ons steeds met Zijne
heerlijke liefde wil doorstoomen. Mijn hart brandt
van liefde voor Jezus, Dien grooten Vriend,
ik heb veel te spreken over Hem, doch ik moet
denken, dat andere broeders en zusters ook een
plaatsje moeten hebben voor hunne liefdegetuigenisÂ
sen voor Jezus, ik weet dat ze ook Jezus beminnen.
Maar toch wil ik U allen nog even vragen om
met me samen het koortje van No. 567 (Joh. de
Heer) natuurlijk menigeens lievelingsliedje, van
mij ook. mede te zingen (want anders schei ik
niet uit met mijne getuigenis). Kom dan geliefden
in Jezus, laten we zingen in de volle overtuiging,
dat we Jezus met loven en prijzen, verheerlijken,
„Verlost, verlost, verlost door het bloed van het
Lam" „Verlost, verlost, dat Hij mijne schuld op
zich nam."
Hallelujah, glorie voor God!
Medari , Uw br. in Christus Jezus
P.B. Ferdinandus.
Broeders en Zusters,
Gaarne wil ik middels dit blad getuigenis afÂ
leggen van de groote liefde die de Heiland aan
mij heeft betoond.-
Voordat ik mijn intrede deed bij de PinksterÂ
gemeente te Djokja, was ik in zondemacht en
aan den drank verslaafd. Het drinken geschiedde
in den beginne in zeer kleine hoeveelheden, doch
die hoeveelheden werden hoe langer hoe groo-
ter, zoodat ik ten slotte er niet meer buiten kon.
Al het mogelijke werd mijnerzijds gedaan, om het
drinken af te leeren, doch zonder gunstig gevolg.
De drankduivel hield mij stevig in zijn klauwen
vast. Tot overmaat van ramp. begon ik het op
mijn zenuwen te krijgen. Ik stelde mij onder beÂ
handeling van Doktoren, doch niets hielp, inteÂ
gendeel mijn toestand verergerde en ten slotte waÂ
ren mijn zenuwen mij zoo den baas, dat ik nieÂ
mand in mijne nabijheid duldde. Mijn vrouw, met
wie ik reeds 11 jaren lief en leed heb gedeeld,
gebood ik het huis te verlaten. Ge begrijpt, Br.
en Zr. hoe hard dit voor haar was. Zij smeekte
mij te mogen blijven, doch ik was niet te verÂ
murwen; gebroken van hart verliet zij ons huis
en vestigde zich bij haar Oom te Poerwokerto.
Daar leerde zij bidden en haar troost zocht zij
bij den Heer. Zij bad den Heiland mijn hart te
verbrijzelen, opdat ik tot inkeer zoude komen.
Prijst den Heer, Br, en Zr., ik kwam tot inkeer.
Terwijl mijn vrouw op Poerwokerto voor mij
bad, kreeg ik thuis te Djokja plotseling behoefte
-12 -
om tegaan bidden en de drang hiertoe werd zoo
sterk, dat ik nederknielde en bad. Eerst toen
voelde ik hoe zeer ik heb gezondigd. Den volÂ
genden dag telegrafeerde ik mijn vrouw weder
terug te keeren en tezamen hebben wij toen geÂ
beden, dat de Heer mij mijn zonden moge verÂ
geven. Glorie voor Jezus, ook van den drank-
duivel ben ik ineens verlost geworden, want toen
ik een dag vóór de terugkomst van mjjn vrouw,
aan tafel zat om te ontbijten, moest ik bij de
eerste hap die ik deed, alles weder uitspuwen,
aangezien mijn verhemelte brandde als vuur. Drie
dagen en nachten kon ik geen voedsel tot mij
nemen. Ik wist toen, dat de Heer mij heeft doen
voelen, dat ik het drinken moest laten en sindsÂ
dien drink ik geen druppel sterken drank meet.-
Door tusschenkomst van mijn Oom te Poer-
wokerto, maakte ik kennis met Br. van Abkoude,
Evangelist te Djokja, die mij uitnoodigde een
samenkomst ten zijnen huize bij te wonen, waarÂ
aan ik gaarne voldeed. Aldaar hoorde ik, dat
Jezus rijn bloed op Golgotha heeft vergoten ook
voor de zondaars en dat heeft mij ten zeerste
verblijd. Mijn wensch is thans den waterdoop,
welke naar ik verneem op den I6en November
a.s. plaats zal hebben, te mogen ondergaan.-
Ik eindig hierbij met de woorden „Glorie voor
Jezus, Zijn Naam zij geprezen door alle eeuwen
heen, Halleluja".-
Uw broeder in Jezus,
E.L. CORBET.-
E.L. CORBET.
Onderneming Moedia-Moedjoe.
Djokja .
24-9-1930. -
HALLELUJA 1
Als Christ'nen sterven straalt het al
Van hemelsch licht in 't aardsche dal
Dan opent zich de hemelpoort :
Der engelen lofzang wordt gehoord.
Als Christ'nen sterven is 't geen dood,
Een scheiden slechts in 't avondrood,
Eén schree uit 't donker van den tijd
In 't stralend land der eeuwigheid.
Als Christ'nen sterven neemt het graf,
Wa t de aarde aan aardsche schatten gaf;
Maar uit dat graf komt leven voort
Door dood noch duisternis verstoord.
Als Christ'nen sterven is 't gewis,
Dat Jezus hun Verlosser is;
Die door den dood en uit den dood.
Hen brengt in 't eeuwig Morgenrood.
Dr. Gunning.
h
HWUMMHwwiiwiMmiWimi t
% HOE MEN MET GODS GEBOD %
I KAN SOLLEN. %
En Hij zeide tot hen: Zoo wie zijne vrouw
verlaat en een andere trouwt, die doet overspel
tegen haar.
En indien een vrouw haren man zal verlaÂ
ten en met een anderen trouwen die doet overÂ
spel.
Mare. 10: 11, 12.
iJuidelijk, niet waar. Volkomen duidelijk.
En laat nu niemand op een achterdeurtje rekeÂ
nen in dezen trant: „eigenlijk moet men vertalen
... . of „volgens een betere lezing .... " of „naar
de overlevering van de beste handschriften staat
er evenwel
Niets ervan: men kan van deze woorden, dunkt
mij moeilijk wat anders maken dan er staat, en
dat is volmaakt duidelijk. Een kind kan dit beÂ
grijpen, of misschien is het verkeerd te zeggen
„een kind". Welnu: elk gewoon mensch kan dit
verstaan.
Nu is er nog een manier om zeer eerbiedig
voor „het geopenbaarde Woord Gods" te blijven
en toch „den Heere Jezus" van de deur te stuÂ
ren, een manier, die gewoonlijk, alleen door ontÂ
wikkelde lieden betracht wordt; onontwikkelden
hebben daar zoo geen slag van; dat is deze: in
den tijd, waarin Jezus leefde, waren de zeden en
omstandigheden geheel verschillend van tegenÂ
woordig, toen moest hij dat wel op deze manier
uitdrukken, maar in onze dagen zou Hij dat heel
anders gezegd hebben." Dat gaat in deze zaak ook
heelemaal niet op; verschillen genoeg tusschen
dien ouden tijd en onze eeuw, maar feitelijk geen
reden om dit woord, waarmee Hij, Die het zegt,
partij koos tegen een slechte, foute, zieke zondige
practijk, voor onzen tijd van denzefden Jezus,
anders te verwachten; die der zake kundig is,
weet dat wel.
Weet gij, hoe men met een woord als dit, ook
nog wel eens doet? Men zegt in zijn hart: „Ja,
Heere Jezus, tl hebt volkomen gelijk, er zijn er
teel wat, die dit woord van U noodig ter harte
moeten nemen, vooral in Amerika, maar hier ook
wel enkelen; evenwel is het geval van mijn vriend
of van mijn verwant of van mijzelf een uitzonÂ
dering; het ging niet meer met die twee, en die
ander, die hij ontmoette, dat was eigenlijk het ideaal,
dat was eigenlijk (vooral weer „eigenlijk") zijn beÂ
stemming, dat was toch wel, dunkt mij, des Hee-
ren hand en het eerste een vergissing; maar u
heeft gelijk, Heere Jezus, volkomen; wat ik beÂ
doel, was alleen maar die uitzondering, die uw
regel bevestigt". Zoo spreekt men, en buigt eerÂ
biedig, en men geeft er zich nog eens rekenschap
van „dat de Heere Jezus zulke heerlijke woorden
over het gebed en het eeuwige leven gesproken
heeft, waar een mensch uit getroost en versterkt
wordt." Maar men vergeet op deze manier, dat
het Evingelie ook wel eens woorden heeft, die
in bepaalde levensomstandigheden een ergernis
worden, iets waar men zich pijnlijk aanstoot, zooÂ
dat men wakker schrikt uit zijn zondigheid <:n
zich ervan bewust wordt, dat men veel liever
had voort gedroomd. Zeker, Evangelie is „blijde
boodschap", maar waarlijk niet altijd voor iederÂ
een; Evangelie is ook wel eens „ergernis". Wie
de scherpe kanten van woorden als deze wil afÂ
vijlen door „toepassing van derden," door „opÂ
vatting in het algemeen en niet in mijn bijzonder
geval" door toevoeging van „in zekeren zin,"
„in beginsel", of iets dergelijks, die neme hier
maar afscheid, want wij willen dit woord „aan
de discipelen" in zijn nuchteren, klaren zin hoo-
ren en met zijn scherpe hoeken en kanten onbeÂ
schadigd bewaren.
Bovenstaande woorden zijn van Dr. S. F. H. J.
Berkelbach v. d. Sprenkel, en maken deel uit van
'n „naschrift" achter. „De lange Weg", het beÂ
kende boek van Mevr. A. v. Hoogstraten-Schoch,
dat in zijn geheel 'n pleidooi is voor de huweÂ
lijkstrouw ook als de karakters der gehuwden
machten uiteenloopen. Het laat de gevolgen zien
voor de kinderen van zulke gescheiden en weer
hertrouwde menschen; 'n dubbel stel papa's en
mama's en — 'n tehuis dat geen tehuis is, 'n opÂ
voeding die niet tot haar recht komt.
Laat ons in alles Gods Woord gehoorzamen.
„Maar Ik zeg u, dat zoo wie zijne vrouw
verlaat, anders dan om hoererij, en eene
andere trouwt, die doet overspel, en die
de verlatene trouwt, doet ook overspel".
Matth. IQ: 9.
Doch den getrouwden gebiede niet ik,
maar de Heere, dat de vrouw van den man
niet scheide; en indien zij ook scheidt, dat zij
ongetrouwd blij ve, of met den man verzoe-
ne; en dat de man de vrouw niet verlate.
1 Cor 7:10, 11.
9 ^
HE T WARE GEDULD.
v
v
=i)
lie t ware geduld is wat anders dan taaiheid
of zelfs wel eigenzinnigheid, óók niet het Spar-
taansche op - elkaar - klemmen der tanden, opdat
geen zucht of geen kreet ons ontsnappe, maar
het volhouden op den post, waarop de Heere
ons gesteld heeft, totdat Hij zelf Zijn dienstknecht
of dienstmaagd ervan éfroept. Het ware geduld
stelt blijven of weggaan, volhouden of opgeven
van de taak, niet afhankelijk van voor-of tegenÂ
spoed.
Het is die beslistheid, die bereid is dan ook
verder te dragen en te lijden, te werken en te
strijden, wanneer schijnbaar niets bereikt wordt,
ja waar de toestand voortdurend slechter schijnt
te worden, alleen in de gehoorzaamheid des ge-
loofs-totdat de Heer het anders beschikt.
Het ware geduld houdt met vroolijkheid en
frischheid vol. Het bloeit op uit de zekerheid dat
Gods Wil de beste is, die onder alle omstandigÂ
heden geschieden kan, hetzij door doen, hetzij
door dulden en dragen.
Waar moeiten en gevaren komen, daar geeft
God aan Zijn kinderen bijzondere opdrachten.
Dan kan men heel veel voor anderen zijn, maar
ook voor zichzelven een bijzondere verdieping
ontvangen.
Het ware geduld bezwijkt óók niet wanneer
het, voor telkens nieuwe, drukkende vragen geÂ
plaatst, de eigen onmacht ten volle erkennen moet,
ja droevige nederlagen lijdt. Het bloeit te sterker
op, naarmate de overtuiging toeneemt dat het ge-
heele leven één groote opvoedingsschool is, waarin
God Zijne liefste kinderen vormt voor Zijn doel.
Het ware geduld heeft altoos goeden moed, omÂ
dat het niet alleen onder Christus leiding, maar
bij Hem en in Hem beoefend wordt. i
Wie door een levend geloof met Hem verÂ
bonden is, die wordt ook het ware geduld deel-
achig.
G.
Eenige regelen der mystische theologie
naar de geschriften van Johannes
van 't Krnis. (A D. 1548)
19. Beoefen u, in een geestelijke stilte te leven
en immer in de Tegenwoordigheid Gods te zijn.
Wanneer gij genoodzaakt zjjt te spreken, zoo
doe dat met rust en vrede.
20. Herinner u vaak. dat er een eeuwig leven
bestaat; en dat de armste en geringste — en die
zichzelf het minste acht, de hoogste glorie en
heerschappij in God zal genieten.
21. Verlustig u steeds in God, die uw heil is.
Bedenk dat 't goed is, alies wat u overkomt, om
Zijnentwille te dragen en te lijden.
22. Christus de Gekruisigde zij u genoeg. Lijd
en rust m*t Hem en laat u ontledigen van alle
dingen en alle eigenaardigheden die u nog aanÂ
kleven.
23. Een arme, die naakt is, kan bekleed worden.
Een rijke behoeft geen kleeding. De arme van
geest wordt door God bekleed; de ia - zichzelf
rijke draagt zijn eigen kleeding welke vergaat.
24. Eet niet van de verboden vrucht. Slechts zij
die hongeren naar de vrucht der gerechtigheid,
zullen verzadigd worden.
25. Wantrouw uw broederen niet, anders zult
gij de reinheid uws harten verliezen.
26. De krachten der ziel moeten niet allen teÂ
gelijk over de rnenscben uitgeschud en werkzaam
gesteld worden, slechts zooveel nocdig blijkt; en
het overige moet men God ter vrije beschikking
stellen.
27. Wij geven vaak aan God slechts deze dinÂ
gen af. die ons goed dunken, terwijl de Heer
soms een geheel andere zaak van ons eischt.
Geef acht op de wille Gods, dan zal uw harte
zich steeds verheugen.
28. Indien gij de menschen beschouwt als vreemÂ
den en onbekenden, zult gij beter uwe plicht jeÂ
gens hen kunnen vervullen, dan wanneer gij u
door een liefde laat binden die alleen God toeÂ
komt, t
29. Heb een 'afschuw vair ieder eigendomsrecht!
Laat u geen enkele zorg beangstigen - hetzij dan
wegens voedsel, kleeding of eenige andere zaak.
Wees ook niet bezorgd over den komenden dag.
Heb liever zorg over hoogere dingen en zoek
eerst het koninkrijk Gods, dan zal, gelijk de HeiÂ
land spreekt, u al 't andere toegeworpen worÂ
den. (Matth. 6:33). Hij, die voor het onverstanÂ
dige gedierte zorgt, zal u niet vergeten. Vertrouwt
gij aldus op Hem, dan zult gij vrede vinden voor
uwe zinnen.
30. Erger en verwonder u nooit over de dingen
die gij hoort of ziet. Bewaar uwe ziel vrij daarÂ
van en vergeet alle dingen. Al zoudt gij onder
engelen leven zoo zoudt gij steeds nog een en
ander opmerken dat niet met uwe smaak overÂ
eenkomt, omdat gij hun wezen niet begrijpt.
Wordt vervolgd.
PROFETISCH E STEMMEN.
(Voor de Gemeente. 1 Kor. 14: 3, 4 en 12}
Voor ons oog verrees een hoog vierkant geÂ
bouw met hechte muren. Aan alle zijden sloegen.
de vlammen uit het gebouw, doch het verteerde
niet, nóch leed eenige schade.
Uitlegging: Het viervoudig Evangelie, verkonÂ
digd in de kcacht en het vuur des Heiligen
Geestes.
De Heer toonde ons een sombere, duistere
gang, die uitliep op een blinde muur. En onmidÂ
dellijk daarop: een uitgedoofde kaars. (Het feit
dat dit visioen tweemaal achtereeo, ofschoon in
verschillenden vorm, werd gegeven, wijst op een
ernstige waarschuwing van Gods zijde.)
Profetie: Wee den ongebovigen en wankelmoeÂ
digen van hart! Zwaar is hun gang en duister
hun gelaat. Hunne verwachting is vergaan en
hunne hoop is uitgedoofd. Bluscht den Geest
niet uit!
' Wij zagen de puinhoopen van 't oude Babyion.
Temidden van walm en rook, ontplooide een
groote zwarte vogel de vleugels—een reusachtige
adelaar. Hij droeg een sleutel ia den snavel.
De Heere sprak „Met deze sleutel zal hij alle
poorten openen."
Uitlegging: Het Romeinsche Rijk {d.i. de ade-
aar) komt weer tot groote macht en aanzien.
Door middel van Mussolini of de Paus (?) (d.i.
de sleutel) zullen vele andere landen onder de
macht van Rome komen.
Verder toonde ons de Heer, een leelijke rups»
kruipend over den grond, die zich ontpopte tot
— 16
D E HEILIGE THERESIA. §
VI. a
Dij 't gebed beijvere men zich, het verstand
te laten rusten en het hart tot God op te heffen.
Een weinig deemoed is van meer waarde, dan
dè gansebe wijsheid der wereld. We hebben eenÂ
voudig voor God te erkennen, dat wij niets zijn.
Soms komen zware tijden. Dan moeten ook zij,
die hunnen wil dermate aan God hebben overÂ
gegeven, dat zij zich liever laten martelen en een
duizendvoudigen dood sterven, dan dat zij ééne
onvolkomenheid begaan, weder terugkeeren tot
de eerste gebedswapenen. Dan schijnt alles ronÂ
dom dor en dood te zijn, alsof er nooit eenig
geestelijk leven in de ziel geweest is. In deze
moeilijke dagen echter, worden juist de booze onÂ
kruidplantjes zichtbaar en wordt men instaat geÂ
steld ze met wortel en tak uit te roeien. Dan
erkent men dat men zelf niet vermag dit te doen,
doch slechts door het water der genade Gods.
(n 1. de Heilige Geest).
Wanneer de Heer Zelve de leiding van 't geÂ
bed in handen heeft, schijnt 't alsof de krachten
der ziel sluimeren. De zoetigheid en lieflijkheid
bij dezen gebedsstand zijn onvergelijkelijk groot.
De krachten der ziel, zijn hierbij den Heere
onderworpen, geen enkele durft zich roeren, tenzij
wij zelf ze uit de hand Gods nemen.
Bij dit gebed worden vele woorden gesproken
tot 's Heeren lof doch zonder eenige ordening,
tenzij de Heer zelf ze ordent. Het verstand is
hier vruchteloos. De ziel begeert luide God te
prijzen. Nu, nu eerst openen zich de bloemen
des harten. Nu beginnen zij eerst hare reuk te
geven. De ziel zou gaarne willen dat een ieder
in hare glorie deelde, ieder moet het weten, ieder
moet 't ervaren. Zij kan zoo'n groote vreugde
niet alleen dragen. Als de vrouw uit 't EvangeÂ
lie, die hare buurvrouwen riep, nadat zij de penÂ
ning gevonden had, zoo gevoelt zich de ziele in
deze gebedssfeer.
Genadige God! Welk een zaligheid! De ziel
wenscht louter tongen te zijn, om den Heer te
kunnen loven. Duizend heilige dwaasheden brengt
haar tong voort opdat zij Hem mag behagen die
haar liefheeft. '
Ik ken een persoon, die, ofschoon zij geen
dichteres is, zonder eenige voorbereiding, welluiÂ
dende, rhythmische liederen maakt tijdens dezestonÂ
den, waarin zij het verlangen haars harten openÂ
baart. (Theresia bedoelt hier zichzelf. Vert).
Sta ons toe, o mijn Koning, in heilige dwaasÂ
heid verzonken te zijn om Uwentwille! Zie, Uwe
dienstmaagd, o Heere, kan de last van 't stof
nauwelijks dragen. Eten is haar den dood. SlaÂ
pen maakt haar verdrietig. Geen verkwikking des
lichaams kan haar troosten, zij begeert slechts U
alleen. Het schijnt tegennatuurlijk en dat is het
ook, dat zij geen leven meer in zichzelf begeert,
doch slechts 't leven in U.
O, Gij, mijn ware Meester en mijn hoogste
Glorie, welk eea zacht en toch tegelijk zwaar
kruis hebt Gij toebereid voor Uwe kinderen die
tot deze sport geraken. Zacht, omdat het lieflijk
is—zwaar omdat ten slotte geen geduld groot
genoeg is, het langer te dragen. Slechts uit liefde
tot U torscht zij het, ja zij begeert een nog veel
zwaarder kruis te dragen indien Gij dit haar zoudt
opleggen.
Niets kan mij beletten dingen te schrijven die
niet van mijzelf zijn, wanneer de Heer " mij aan
mijzelf ontrukt. Ik geloof ook niet, dat ik 't zelf
ben, die hier aan 't woord is. Het schijnt mij
alles een droom te zijn, wat ik zie. Ik wenschte
wel niet anders om mij heen te hebben, dao zulÂ
ke kranken als ik ben. („Ik ben krank van liefde.
Hooglied 2:5). Ik bid uwe Eerwaarde (dit is
gericht tot haar biechtvader) onderdanig, laten
wij toch allen dwazen worden om Christus' wille
en uit liefde tot Hem.
Zóó groot is de vreugde, dat het soms schijnt
of de ziel van 't lichaam is afgescheiden. Welk
een gelukzalig sterven zou dat zijn. Wanneer God
onze ziel in den hemel voert zijn wij gelukkig en
wanneer Hij ze in de hel mocht leiden dan zouÂ
den wij ook tevreden zijn, omdat Hij nevens ons
gaat. Hij mag over ons beschikken als Zijn eiÂ
gendom. Daarom behoeven wij niet te zorgen,
want Hij zorgt voor ons.
Dat, wat de arme, moegeplaagde ziel in eigen
kracht ie geen 20 jaren kon bereiken, wordt haar
hier in weinige oogenblikken toebedeeld.
En toch, deze gelukzaligheid is niet blijvend.
Vaak spreek ik tot den Heere: „Wanneer toch,
o mijn God, zal mijn ziel gansch vereenigd zijn
om u te loven, en niet in stukken verdeeld?"
Hier zie ik, welk een ramp ons de zonde gebracht
heeft zoodat wij niet altijd doen kunnen wat wij
willen n. 1. steeds en'doorloopend met God omÂ
gaan!
Nog heden werd ik haast verteerd van verlanÂ
gen naar eenheid met het Allerhoogste, doch het
— 17 -
was mij onmogelijk, omdat het gedachtenleven
en de inbeeldingskracht zoo'n grooten strijd verÂ
oorzaken. Bij deze soort van gebed is de glorie
en de rust der ziel echter zoo groot, dat ook 't
lichaam deelt in hare kracht, en vele deugden
worden daardoor geoefend.
Wordt vervolgd.
Een treffend beeld.
In de Sint Laurenskerk te Neurenberg staat
een merkwaardig beeld, een vrouwenfiguur, welÂ
ke eene voorstelling wezen moet van de wereld.
Het is een schoone vrouw, met lief gelaat, en
met gouden halsketting versierd, die in haar eene
hand een korfje neemt, dat met schoone bloeÂ
men en heerlijke vruchten is gevuld. Het is, of
ze door haar onweerstaanbare trekken en zoeten
glimlach alle voorbijgangers lokt, ja, als een magÂ
neet, tot zich trekt. Wie haar echter voorbij gaat,
en op den rug ziet, wordt ontsteld door een vree-
selijken aanblik. Daar wordt men met afschuw
vervuld door een tooneel van verschrikking; een
half vergaan skelet, waar vretende slangen door
elkaar kronkelen. Zoo is de wereld !
Van buiten alles bekoorlijk, verlokkend. Van
binnen dood en verderf
Er is een verschil tusschen „de wereld" en deÂ
ze „aarde". Van de wereld is de geloovige pe-
scheiden; naar den wil van God, den Vader,
is hij uit de booze wereld verlost; met de wereld
zal hij niet geoordeeld worden. De wereld is Go-
de - vijandig; ze is tegen Christus.
De wereld is een macht, een systeem met Kaïn
begonnen, en eindigende met den mensch der
zonde. Daarom wordt de geloovige vermaand
zich verre van haar te houden.
Hij heeft een roeping op de aarde maar teÂ
genove r de wereld
Hij moet dóór de wereld, als één, die niet
van de wereld is.
Overgenomen uit de Levensgids.
ZEGENEND E HANDEN
O, die zegenende handen
Van den dierb'ren Vredevorst,
Die nog ieder blijven nooden.
Die naar levend water dorst 1
O, die zegenende handen.
Uitgebreid naar 's zondaarshart.
Dat naar Hem komt heengevloden
Met zijn moeite, leed en smart!
O, die zegenende handen.
Die ons leiden van het pad.
Waar gewis de ziel zal stranden,
Heenwijst naar de hemelstad !
O, die wreed doorboorde handen
Biddend voor het menschenkind.
Dat het eenmaal daar mag landen.
Waar het harte ruste vindt !
Kent gij trouwer liefdehanden ?
Kent gij grooter liefdeschat ?
Wie heeft er zooveel gestreden.
Wie heeft zooveel liefgehad ?
E. Bording.
Ingezonden.
Einstein over Jezus.
Prof. Einstein heeft zich dezer dagen in een
critiek op de Jezus-biografie van de hand van
Emil Ludwig aldus over Jezus uitgelaten:/ „Emil
Ladwigs Jezus is oppervlakkig. Jezus is te geÂ
weldig voor de pen van phraseologen, ook al
verstaan deze hun kunst. Niemand kan zich van
het Christendom met een schertswoord afmaken.
Niemand kan de evangeliën lezen zonder het geÂ
voel van het werkelijk bestaan van Jezus. Zijn
persoonlijkheid geeft polsslag aan elk woord."
Abonnementen.
In hartelijken dank ontvangen: Fam. MiddelÂ
koop. Kasri 2e h.J. — Br. Th. Harst. Malang. 4e
kw. — Mevr. Schrader. Malang. Sept.-Dec. '30.
— Zr. Glaser. Sb. Sept.-Dec. '30 — Zr. E. de
Haas. Sb. 1930. — Br. Ogi. Sb. 2e h. j. — Br.
Pelle. Lahat. 1930. — Hr. Liem Hong Bo. 3 ab.
Kediri.
Losse nummers: Zr. P. Ohl. f2.25 — PinksterÂ
gemeente Solo f 6 40 — Moeke Weynen. Sb.
f 2.50 — Br. Rozet. Sb. f 5 60.
Kas van „Gouden Schooven".
Van Fam. Middelkoop. Kasri f 3 25
E. R. Drinhuyzen. Poerwodadi f 3.00
Mevr. van Heyden. Lawang f 5.00
Mevr. T. Siegel Djatiroto | f 2.50
E. R. Drinhuyzen. Poerwodadi f 2.50
M. A. Alt.
ON S KERSTNUMMER.
Evenals vorige jaren bestaat er gelegenheid,
extra Kerstnummers van „Gouden Schooven" te
bestellen.
Het blad zal 15 Dec. verschijnen in een extra
mooi kleed en met 24 pagina's. Prijs 50 et. per
extra exemplaar bij vooruitbetaling. Prachtige geÂ
legenheid het viervoudig Evangelie in de huizen
te brengen en abonnementen te winnen. Ieder
abonné van ons blad bestelle tijdig, met toezenÂ
ding van postwissel.
Adres: Zr. Alf. Waroe.
Glorieklokken .
Onze oplaag van 1000 boeken is bijna uitverÂ
kocht. Wie nog een zangboek bestellen wil, haas-
te zich. Prijs f 1 25 + 10 et. porto.
Adres als boven.
— 18 —
„I n Jezus handen".
Van dit lezenswaardig boekje, hebben wij
ook nog een klein geta! over. Het is 't eenig-
ste werkje dat over gebedsgenezing handelt,
hier in Indië; en was en is velen tot zegen.
Prijs slechts 60 et. -f- 10 et. porto. Zeer geÂ
schikt om zieken in handen te geven.
I
Kidoen g Panggoegah.
Wie zijn Javaansche bedienden onze pinkÂ
sterliederen wil leeren zingen in hun eigen
taal, bestelle bovengenoemd zangboek te
Waroe. Prijs 60 et. -f- 10 et. porto.
I
„Met en zonder Christus."
door Soendar Singh.
Dit laatste beroemde werk van den
Sadhoe, die toch wel hoogstwaarÂ
schijnlijk den martelaarsdood in ThiÂ
bet gestorven is, wordt overal geÂ
vraagd. Prijs f 2.00 franco toegezonÂ
den.
Verkrijgbaar te Waroe
en bij Zr. Wedding Witte de Withstraat
22 Soerabaia.
I
I
MOM»!
I
s
3
3
S
5
3
5
3
3
3
3
5
3
3
3
3
3
U
3
3
3
3
3
3
•tec
ZO O JUIST ONTVANGEN DOOR:
Zr. E. Wedding. Witte de Witb str. 22
(Oendaan)-Soerabaia. br. Ong Tjhav Bo-
Madioen.
ME T EN ZONDER CHRISTUS, "t 4de boek
van den bekenden Hindoeprediker Soendar Singh
in bet Hollandsch vertaald. Prijs ingenaaid f 2-
> en gebonden f2.50. Porto f 0.15.
MIMOSA door Amy Carmichael. Prijs gecar-
tonneerd f 1.50. Porto f 0.15.
De eerste z»nding van deze twee boeken was
direct uitverkocht.
Beide schitterende werken mogen in geen ChrisÂ
telijk gezin ontbreken.
MORGENLICHT. Bewerkt Baar Gwendoline
Swain door E. Voorhoeve-van Oordt. Prijs inÂ
genaaid f3.30. Porto f 0.15.
Een boek voor jonge vrouwen en meisjes. Zoo
net verschenen.
Slechts enkele ex. in voorraad.
Alleen na ontvangst van 't bedrag worden orÂ
ders uitgevoerd.
Bestellingen buiten Soerabaia worden uitsluitend
verzonden door br. Ong Tjhay Bo - Madioen,
zend Uw brieven en briefkaarten naar dit adres.
VERKRIJGBAAR BIJ: Zr. Wedding,
Schitterende platen, goedkoope en dure. o.a.
Groote platen van de tempel v. Jerusalem prijs
f750,; cartonnen teksten, Platen „de breede en
smalle weg" prijs f 1.25. enz. enz. Neem een
kijkje bij haar thuis ! !! !
HICIICWOWOtlCHflUOIIOIIOWOMOItt
3
3
3
3
3
3
3
3
3
5
3
3
3
3
3
3
3
I
3
3
3
3
Wij bevelen de Pinkster - colportage van Br.
Ong Tjhay Bo, Madioen, van harte aan. Zijn
boeken zijn van het beste gehalte en niet in
strijd met de Bijbelsche pinksterleer. Br. Ong doet
met deze colportage een gezegend werk.
Koopt bij hem.' Red.
GLORIE - KLOKKEN.
Ons voorlooper-zangboek is gereed, 200 liederen en
30 koren. De wijs wordt eenigszins door cijfers aangegeven.
De prijs is f 1.25 + 10 et. porto.
Uitsluitend onze eigen pinksterliederen. Bestelt spoedig.
Verkrijgbaar bij Zr. Alt. - Waroe S. S. O. L.
(Niet Sidhoardjo, niet Gedangan, en niet Embong
Malang, doch alleen „Waroe'').
SAMENKOMSTEN .
AMBARAW A Br. Ogi.
lederen Zondagochtend te 9.30 u.
AMBOINA .
Br. F. H. Silooy. Pinksterhuis Saparoea.
Zondagmorgen 9 u. Mal. dienst.
Dinsdagavond 7 u. gemengde dienst.
Vrijdagavond 7 u. bijbellezing (studie).
BANDOEN G Br. D. Weenink van Loon
met assist, van Zr. A. Leef lang.
Zaal. kl. Lengkong. 38.
Eiken Zondagmorgen 9
l
j
2
u. Hollandsen.
„ Zondagavond 7 u. Maleisen.
„ Donderdagavond 7 u. Holl. Mal
Bijbellezing, Vrijdagavond 7 u.
Zondagsschool 's morgens 8-9 uur.
BONDOWOSO .
Zondag-avond 7 u. n.
m. gemengde dienst
Br. Keasberry.
Arak-Arak weg.
Eens om de 14 daÂ
gen bijeenkomst.
Eens om de 14 daÂ
gen bidstond.
BANGI L Br. en Zr. Runkat. Aloon-aloon
straat. Iedere Zondagochtend gemengde
dienst
BANDJERMASI N BORNEO
Br. Boum Bletterman.
Iedere Donderdag- en Zondagavond bijeenÂ
komst ten huize van Zr. Pereira. Binnenhof.
CHERIBON .
(Lokaal Suikersyndicaat).
Elke Dinsdagavond 7 u.
DJOKJA. Gondomanan 74.
Woensdagavond 7-9. Maleische dienst.
Zaterdagavond 7-9. Holl. dienst.
DJEMBER . „Engedie" Kampong kebon.
Br. van Gessel met assistentie van Br.
J. Dinsbach.
Woensdagmiddag (5-6 u.n.o.) kindermeeting
Woensdagavond (7-9 u. n. m.) Holl. dienst.
Vrijdagavond (7-9 u. n. m.) Mal. dienst.
DJOMBAN G Vrijdagavond om 7 u. n. m.
Mal. dienst door Brs. Mamahit en Oog Ngo
Tjwan.
GAMBAN G WALOEH 1 keer per maand
(zoo mogelijk). Zr. Alt.
2 X 's weeks bijeenkomst door Br. Joenoes.
KALIS AT . Br. Keasberry. Ie en 3e ZonÂ
dag v/d maand gemengde dienst.
KALIBAROE. Br. Keasberry. 2e en laatÂ
ste Zondag v/d maand gemengde dienst.
KLATE N
Gemengde dienst elke Zondagmorgen 9 u. 30.
t.h.v. d. fam. Van der Spek.
KOEDJONMANIS . Br. Robert.
Meetings na afspraak.
KASRI lederen Zondag 9 u. v. m.
door Brs. Mamahit en Ong Ngo Tjwan.
KEDIRI.
Zr. Alt met assist: van Br. Gabriël.
Maandagavond van 7 - 8'/
2
u. Bijbellezing,
daarna Bidstond.
Donderdagavond. 7-9 u. Holl. dienst
Br. Gabriël.
Vrijdagavond 7 - 9 u. Mal. dienst.
Br. Liem Hong Bo.
lederen eersten Zondag van de maand,
's avonds 7 uur bijeenkomst Zr. Alt. t/h
van Br. Gabriël.
KLAKAH
Meetings na afspraak.
LANGOA N MEN A D O Samenkomsten
door Brs. Repi en Tamboewoen.
Dinsdag — avond 8 u. Maleische dienst.
Zaterdag „ 8 u.
Zondag «, 8 u.
Zondag morgen 9 u. v/m.
LA WAN G ledere Dinsdagmorgen om 9 u.
Maleische dienst.
door Br. Mamahit en Ong Ngo Tjwan.
MADIOE N Br. Ong Tjhay Bo, Koningin
Wilhelminalaan 82.
Zondagavond 7.15 u. Mal. dienst.
Zaterdagavond 7.15 u. Holl. dienst.
MODJOKERTO . Br. en Zr. Mangicdaan.
Woensdagavond. 7 uur Holl. dienst.
Zaterdagavond. 7 uur Mal. dienst.
Mr. CORNELI S Br. Th. den Daas.
Zondagmorgen 8 u.
Zondagsschool
Zondagavond 7 u.
Holl. dienst.
Woensdagavond 7 u.
Gemengde dienst.
Matramanweg 53.
MAGELANG.
Dinsdagavond Maleische dienst.
t. h. v. d. weduwe Rijswijk Potrobangsan
MALAN G Brs. van Gessel en Mamahit.
Blakang lodji 8.
Zondagavond 7 u. Holl. dienst.
Woensdagavond 7 u. Mal. dienst.
MAKASSER. Br. en Zr. Pattiradjawane.
t/h fam. Overbeek Naarde-
kaja 133.
Zondagochtend 8-9 Zondagsschool.
Zondagavond 7-9 Holl. samenkomst.
Donderdagavond 7 - 9 „ „ '
POERWODAD I Br. Abell.
Dinsdagavond 7 u. samenkomst
door Br. Ogi.
Br. Abell. Na afspraak.
POERWOKERTO .
Maandagavond ) Maleische dienst.
Vrijdagavond \ Holl. dienst.
POERBALINGGA Br. v.Abkoude.
Donderdagavond om de; H dagen t. h. v.
de fam. v. Duiken. . ,
POHDJEDJER. 1 X p. week Br. en Zr.
Mangindaan.
PASOEROEA N Huize Pniël, Hoek Ke-
bon - Sarie. . , .. .
t
Br. en Zr. Runkat.
Maandagavond 7u. Holl. Mal. dienst. '
Woensdagavond Holl. Bijbellezing. • •
Donderdagavond 7 u. Holl. Mal. dienst. ,
Zondagavond 7 u. Mal. bijbellezing.
PROBOLINGGO. Br. en Zr. Runkat. leÂ
deren Dinsdagavond t/h van Br. C. Th.
Wahl. Postweg 76.
PADANG . Zr. L. v. E. Scheerer. Djawa
Dalamstraat 37.
lederen Zondag en Donderdag 's avonds 6'/a
u. Zaterdagavond bidstond.
SOERABAIA Brs. van Gessel en Mama-
hit Embong Malang 57.
Dinsdagavond Holl. dienst 7
1
/* uur.
Zaterdagavond „ „ „ •
Donderdagavond Mal. „ „
Zondagavond „ „
m
morgen. Jongeliedenmeeting 9'/
2
uur
-
SIDOARDJO Pinksterzaal. DonderdagÂ
avond 7 u. Br. Robert en anderen.
SALATIGA Zr. Determijer - Vorst. Ka-
rang An jar.
Mal. dienst eiken Woensdagavond door Br.
Horstman.
Holl. dienst Donderdagavond bij Br. W.
de Graaff.
Zondagochtend en Zondagavond, dienst door
Zr. Determeijer.
SEMARANG Br. F. A. Abell. Mritjan 7.
Zondagavond 7u. ) /
Donderdagavond 7 u. \
Gen
»engde dienst.
Dinsdagavond 7 u. Bijbelstudie.
Zondagmorgen 8 u. 30 Zondagsschool,
SAPAROEA Tiouw. Br. J. Silooy.
Maandagavond 7.30 u. ) Mal. dienst.
Donderdagavond 7.30 u. j Pinksterhuis.
Woensdag en Zaterdagavond bidstond.
Zondagochtend 8.30 Zondagsschool t/h fam.
Rozet.
SITOEBOND O Br. Keasberry.
Dinsdagavond 7 u. Holl. dienst.
Donderdagavond 7 u. Mal. dienst.
SOLO.
Br. Ferdinandus bericht ons dat hi) voorloopig niet
In de gelegenheid is, voor zijn Meester uit te gaan. daar
wegens-de malaise, het nog aangehouden personeel in
de fabriek, dubbel, werk moet verrichten. Zr. DeterÂ
meijer heeft tijdelijk de leiding.
TEMANGGOEN G Br. H. E. Horstman.
Zondagmorgen 9'l
2
u. gemengde dienst.
TJEPOE Br. Hornung.
Zondagavond 7 u. Mal. dienst t/h van Br.
Hornung.
Donderdagavond 7 u. Bidstond t'h van Br.
Hornung.
Zaterdagavond 7 u. Holl. dienst t/h van Br.
Hornung.
TOELOENGAGOENG . Zr. Alt met ass.
van Br. Gabriel.
1 X om de 14 dagen Br. Gabriël.
lederen eersten Maandag van de maand,
's avonds 7 uur bijeenkomst Zr. Alt. t/h van
Br. Swisa.
TJILATJAP Br.v. Abkoude.
Donderdagavond om de 14 dagen ten huiÂ
ze van de familie van Deik.-
WATES . Zr. Alt. lederen eersten MaanÂ
dag v/d maand, 's morgens 10 u. bijeenkomst
uitsluitend voor Javanen t/h van R.A. No-
toprodjo.
WELTEVREDE N Br. D. en Zr. C. L.
v. Klaveren, Sluisbrugstraat 48.
Zondag morgen 8 uur Zondagsschool,
Zondag „ 10 „ Openbaren samenÂ
komst.
„ avond 7 „
Woensdag
n
7 „
Vrijdag „ 7 „ Maleische dienst.
Abstract (if available)
Linked assets
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
Conceptually similar
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 18 (1930 June 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 11 (1930 March)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 14 (1930 April)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 27 (1930 October 30)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 20 (1930 July 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 23 (1930 August 30)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 19 (1930 June 30)
PDF
Golden sheaves, vol. 07, no. 19 (1931 October 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 10, no. 20 (1934 October 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 20 (1935 October 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 17 (1930 May 30)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 21 (1930 July 30)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 28 (1930 November 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 24 (1930 September 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 06, no. 16 (1930 May 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 04, no. 10 (1928 October)
PDF
Golden sheaves, vol. 23 [sic, i.e. 26], no. 10 (1954 October)
PDF
Golden sheaves, vol. 23 [sic, i.e. 26], no. 06 (1954 June)
PDF
Golden sheaves, vol. 10, no. 06 (1934 March 15)
PDF
Golden sheaves, vol. 11, no. 06 (1935 March 15)
Description
[description english/roman)] Missionary work of the Pentecostal movement in Indonesia
Asset Metadata
Core Title
Golden sheaves, vol. 06, no. 26 (1930 October 15)
Alternative Title
Gouden schoven (
orig. non-english/non-roman lang./script
), Gouden schooven, 1930, nr. 26 (
orig. non-english/non-roman lang./script
)
Publisher
[S.l.]
(orig lang/script),
[S.l.]
(english/roman),
Pentecostal movement in Indonesia
(original),
Pinkstergemeente in Nederlandsch-Indië
(original),
University of Southern California. Libraries
(digital)
Tag
OAI-PMH Harvest
Place Name
Indonesia
(states)
Format
periodicals
(format)
Language
Dutch
Permanent Link (DOI)
https://doi.org/10.25549/pcra-c14-209113
Unique identifier
UC11125019
Identifier
Gouden-schooven-1930-26.pdf (filename),CT.05443.- (identifying number),pcra-c14-209113 (legacy record id)
Legacy Identifier
Gouden-schooven-1930-26.pdf
Dmrecord
209113
Format
periodicals (format)
Rights
VU University Library is owner of the Hollenweger collection and has the Azusa collection on loan from Azusa Hogeschool Zwolle
Source
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
(subcollection),
Pentecostal and Charismatic Research Archive
(collection)
Access Conditions
Creative Commons: Attribution-NonCommercial-NoDerivates CC BY-NC-ND
Repository Name
VU University Library, The Netherlands
Repository Location
VU University Library, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, The Netherlands
Repository Email
secretariaat.ub@vu.nl
Tags
Folder test
Inherited Values
Title
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands