Close
Home
Collections
Login
USC Login
Register
0
Selected
Invert selection
Deselect all
Deselect all
Click here to refresh results
Click here to refresh results
USC
/
Digital Library
/
Pentecostal and Charismatic Research Archive
/
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
/
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 07
(USC DC Other)
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 07
PDF
Download
Share
Open document
Flip pages
Contact Us
Contact Us
Copy asset link
Request this asset
Transcript (if available)
Content
2e JAARGANG 1939 EN TER MIDDERNACHT GESCHIEDDE EEN GEROEP: „ZIET. DE BRUIDEGOM KOMT, GAAT UIT HEM TEGE MOET!" EN DIE OEREED WAREN, GINGEN MET HEM IN TOT DE BRUILOR EN DE DEUR WERD GESLOTEN. ZOO WAAKT DAN, WANT Gl] WEET DEN DAG NIET. NOCH DE URE, IN DEWELKE DE ZOON DES MEN SCHEN - JEZUS CHRISTUS - KOMEN ZAL MAïïHEUS 25 HE T MIDDERNACHTELIJK GEROEP Orgaan van de Stichting Immanuel, Haarlem, Nederland Postgiro No. 309799 (Rechtsgeldige persoonlijkheid) Bankier: Nutsspaarbank MAANDBLAD VOOR DE VERBREIDING VAN HET PINKSTER-EVANGELIE Prijs per nummer 5 cent -'Abonnementsprijs per jaar binnenland f 0.70 Buitenland f 0.90 - - Voor gratis verspreiding speciale prijzen. Alle brieven aangaande inhoud, verzending, alsmede geldzendingen en aanvragen voor abonnementen of losse nummers te zenden aan: STICHTIN G IMMANUEL - NIEUW E KRUISSTRAAT 14- HAARLEM AMERSFOORT: Gebouw Concordia, Lange- straat 111-113. - Donderdags 8 uur n.m. Zondags 8 uur n.m. AMSTERDAM: Noorderstraat 35-37 Zondags 10 uur v.m. en 7 uur n.m. Gebouw^ Immanuel, Kerkstraat 342-344. Maandagavond 8 uur. DELFZIJL: Oude Schans 61 - Zondags v.m. 9.30 uur. HAARLEM: Geb. Immanuel, Nieuwe Kruis straat 14 - Zondags v.m. 10 u., n.m. 6 u. Dinsdags n.m. 8 uur. OPENBARE SAMENKOMSTEN NEDERLAND HILVERSUM: Gebouw Paran, Noordsche Boschje 56 - Zondags v.m. 10 uur en n.m. 7 uur - Woensdags n.m. 8 uur. MEPPEL: Hulp in Lijden. - Zondags 10 uur v.m. en 7.30 n.m. - Woensdags n.m. 8 uur SCHEVENINGEN: Tholensestraat 129 Zondags v.m. 10.15 uur en n.m. 7 uuh TERSCHELLING: Kleine Lies 112a. Zondags v.m. 9.30 uur en n.m. 7 uur. Woensdagsavonds bidstond. ZWOLLE : A-plein 12 - Zondags 10 uur v.m. en 7 uur n.m. - Donderdags n.m. 7.30 uur. BELGIË HOBOKEN: Evang. Kerk, St. Bern. Steen weg. Zondags v.m. 10 uur en n.m. 6 uur. Woensdags n.m. 7 uur. NIËL: Jean Jauréstraat 1 5 Donderdags n.m. 7 uur. ZIJT GIJ BEZORGD OVER UW ZIELEHEIL ? SCHRIJF ONS EVEN, WIJ BEZOEKEN U GAARNE. N. VETTER, ZENDELING BESTEL UW BIJBELS, ZANGBUNDELS EN BOEKEN BIJ DE STICHTING IMMANUEL U BETAALT NIETS MééR EN U STEUNT DAARDOOR DE ZENDING IN VERSCHILLENDE LANDEN. i / X 'I Sif •''§^kN\'<i V>^^ :.'W il! ,-• Ï*''"'-'-. i?:'\ i^;^i ip;'•ƒ••,•'-' •^-;«fc'^vr;:*i!,'i^.-' il^iÄ/S! ü^ö^..: 7 HET MIDDERNACHTELIJK GEROEP 51 HI J IS OPGESTAAN» 1 \oor vrees en beving aangegrepen, staren de verschrikte vrouwen de wonderbare verschijning aan. — Majestueus blikt de vreemde boodschapper de menschenkinderen aan en van zijn lippen klinkt de vreemde boodschap: „Hij is hier nieti" Het was vroeg in den morgen; de dag begon te lichten, alles was nog stil en eenzaam, maar toch waren er alreeds eenige vrouwen op den weg naar een droevigen arbeid. Kostbare specerijen, die zij bereid hadden, droegen zij met zich. Zij waren op weg naar het graf van hun Meester, dien zij den smadelijken dood hadden zien ondergaan, - Zij waren Hem gevolgd, toen Hij in fijn lijnwaad gewonden, grafwaarts was gedragen. En nu wilden zij het dierbare overblijfsel van hun Meester zalven met deze kostbare toebereidde zalf, mirre en aloë. In het schemerlicht van de verschijnende dageraad zien zij de zwarte omtrekken van de steenrots, waarin het nieuwe graf was uitgehouwen. In dat graf hadden zij Jezus zien nederleg- gen en toen de groote steen voor de opening gewenteld was, was het hun geweest, alsof ook hun geluk en blijdschap in het sombei3 graf waren nedergedaald. Zij l-ereikten de rots en terwijl hunne oogen zich naar het graf wenden, blijven zij bevreesd en verbaasd stil staan. - Een jongeling van hemelsche schoonheid en kracht, in blinkend ge waad, zit terneder op de ofgewentelde sluitsteen. Hun onuitge sproken vraag ziende op hun aangezichten, roept hij hun toe; „Hi j is hier nietI" En de vrouwen staren met ontzag naar de verschijning, maar toch hadden deze woorden groote uitwerking op hen. Wat? Hun geliefde Meester zou niet hier zijn? Daar op die plaats in het graf hadden zij Hem gelegd, daar was nog de zweetdoek, maar zekerlijk, de man in het blinkende gewaad sprak de waarheid. Hij was er niet! Vrees en ontzetting grepen hen aan. Wat zou dit toch zijn? Waa r was de levenlooze vorm van hun Geliefde? Was de haat van het volk zoo groot geweest, dat zij Hem zelfs Zijn laatste rustplaats niet gunden? - Maar opnieuw klinkt de stem en nu met een nog vreemder boodschap; „Wat zoekt gij den Leven den bij de dooden? Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan." De wonderbare muziek van deze woorden klinkt nog in hun ne ooren, wanneer zij zich haastig van het graf verwijderen, den heerlijken, vollen dag tegemoet, om deze blijde mare den discipelen te verkondigen! „Hi j is waarlijk opgestaan I" Het graf, de dood, het ver derf hadden den Godmensch niet kunnen houden. De Eeuwige Geest des Levens, die van den Almachtige uitging, had Jezus uit de dooden opgewekt en door Zijne opstanding was de kern gelegd van de kracht des Christens. — Want dat is hun kracht, dat is het fundament van hun geloof: „Hij is waarlijk opgestaan I" Neen , met recht had de verschijning uit de de geestelijke wereld uitgeroepen; „Hij is hier niet!" Ho e kon het stof het leven behouden, hoe kon de Levende bij de dooden vertoeven ? - Is het leven Gods niet krachtiger dan het stof, dan de dood? Wat de dood in zijn ijzeren gren delen houdt, kan de mensch er niet uit verlossen. Alleen df Allerhoogste, de Eeuwige God, Hij is het, die uit de duisternis en de schaduwen des doods verlost. Die de koperen deure breekt en de ijzeren grendelen in stukken houwt. Het was de Allerhoogste, Die door de adem des levens des levens de boeien des doods verbrak en den Levende, Die het leven zelf was, vanuit de dooden terugriep. „Hi j is waarlijk opgestaan," is dezelfde boodschap, die door de eeuwen heen over deze aarde weerklinkt. „Hij is hier niet," neen, wij zullen Hem niet vinden bij de dooden, ook niet op de plaats waar duisternis en verderf heerscht. — Hijzelf is het Leven en het Leven is het licht der menschen. (Joh. 1 ;4) Het Leven heeft den dood overwonnen. De Opgestane is opgevaren, losgemaakt van het stoffelijke, losgemaakt van alle banden, waarmede het stof den mensch bindt. Hij is opgevarei, als de Levensvorst en zit aan de rechterhand van de Opper- majesteit, waar Hij als Middelaar optreedt tusschen Gud en mensch. En nu, waar wilt gij Hem zoeken, o mensch? Waar wilt gij het Licht en het Leven zoeken? In de duistere nacht der zonde zult gij geen Leven en Licht vinden. - In het vergankelijke en sterfelijke, van wat deze wereld U biedt, zult gij geen opstan dingskracht verkrijgen. — Neen, ook U moeten wij toeroepen: ..Daar is Hij niet! Hij is opgestaan!" O m Hem te ontmoeten zult gij moeten opstaan, zult gij de duisternis moeten verlaten, het verderf ontvlieden en uw schre den richten naar het Licht en Leven van den mensch; JEZUS CHRISTUS. En wanneer gij Hem zoekt, dan zal Hij U tege moet treden en Zich door U laten vinden. Dan zal ook voor U de opstandingsmorgen verrijzen. - De eeuwige Geest Gods zal ook U beroeren. Van U zal dan ge zegd kunnen worden; „En Hij, als gij dood waart in misdaden, heeft U levend gemaakt, al uw misdaden vergevende. Kol 2;13 De Geest des Levens, die in Christus Jezus is, zal U over brengen in het Koninkrijk des Lichts, door de verlossing van u." zonden. Deze overbrenging uit de duisternis naar het licht, i. de opstanding uit de dood der zonde. Deze opstanding zal U voeren tot een nog heerlijker op standing. - Straks zal de Geest Gods Zijn stem opnieuw ove,- de aarde doen hooren en zij, die in Christus onslapen zijn, zullen uit de dooden opstaan Hem tegemoet, den Levensvors';. (Slot op pag. 52.) 52 HET MIDDERNACHTELIJK GEROEP 7 GIJ ZULT OPSTAAN ï Gi j zult opstaan; Gij zult U ontfermen over Zion, want de tijd om haar gena dig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. (Psalm 102:14) .- • ^ • Dit is de eindjubel van den geloovige, die nedergebogen is in het stof, die zijn hart en nieren heeft laten peilen door den Heiligen Geest, die tot diepe zelfkennis is gekomen en gebro ken en verslagen voor Zijnen God nederligt, maar in het diepst van zijn wezen de stemme Gods hoort, die hem doet zien op „de groote en dierbare beloften" in Christus Jezus hem ge schonken. - Daarom, die juichende uitroep van het Godskind, dot nu in vertrouwen en in zwakheid, zijn al al in de handen des Vaders nederlegt. „Gi j zult opstaan," dot is de heerlijke hoop, dot is het wonderbare licht en de sterkte die tot hem komt. God zal op staan en zich ontfermen. Psalm 102 wordt het gebed der verdrukten genoemd, het gebed dergenen, die overstelpt wordt door hetgene wat hij rondom zich ziet, wat hij in zichzelf ziet. Don komen de klachten, die voor het aangezicht des Hee ren worden uitgestort. Deze Psalm geeft ons een beeld van degenen, die de een zaamheid opzoeken, die dan hunne klachten, hunne tranen tot Go d doen opstijgen. Zij zijn het, die niet een veelheid van woorden kunnen gebruiken, maar wiers inwendige roerselen, hun innerlijke bewegingen, zijn als zoovele onuitgesproken gebeden, door de menschen niet gehoord, noch aanschouwd, maar opge vangen door den engel, die ze met „veel reukwerks" zou leg gen op het gouden altaar, dat vóór den troon is. Openb. 8:3 Ach , als men zoo voor God staat, wat worden alle dingen en alle menschen klein, men beweegt zich dan wel in deze wereld, ja, ook onder zijn medegenooten in de verdrukking en beproeving; men is aan den arbeid, men moet medeleven, spreken, troosten, bemoedigen, of wat dan ook, maar de geest is ver weg, staat voor het aangezicht des Heeren, stort zijne klachten uit, pleit, smeekt, roept en God, Die Geest is en aangebeden en gebeden moet worden in geest en in waarheid, beroert Zijn kind met Zijn Goddelijke ontferming, laat Zijn dierbare beloften als gouden stralen vallen in het nedergebo gen hart en de balsem van Gilead daalt zachtkens neder. D e Psalmist is nedergeworpen voor het aangezicht Gods. Hij wordt door den Geest Gods teruggevoerd tot zichzelf en bekent dat het aangezicht Gods voor hem verborgen is, dat zijn hart verslagen is, verdord is, dat aan hem niets be- geerenswaard meer is te vinden en dot God hem diep moet reinigen, zoodot Hij wederom in Zijn heiligdom kon wonen. Wan t alzoo zegt de Hooge en Verhevene, die in eeuwig heid woont en Wiens Naam heilig is: „Ik woon in de hoogte en in het heilige en bij dien, die van een verbrijzelde en ne- derigen geest. Qes. 57:15) Diep, diep aan uwe voeten, O . Jezus, buig ik neer. En voel den troost, den zoeten. Dat Gij mij aanneemt HeerI Ja, bij het hout des kruises. Rust 't harte moe en mot. Het dierbaar bloed van Jezus, Dot is mijn roem en schat. P. B. (Slot van „HIJ IS OPGESTAAN.") Straks zal opnieuw, zooals elk jaar, de blijmaar verkondigd worden: „Hij is niet hier. Hij is opgestaan." Opnieuw zal de mensch er aan herinnerd worden, dat de dood overwonnen is, dot de duisternis door het licht verdreven is, dat de dageraad van een nieuwen morgen is aangebroken. Dan zal de juichtoon van Gods kinderen weerklinken: „Hij is hier niet. Hij is opgestaan 1" He t licht is ten volle opgegaan. Wij allen, die de onver- derfelijkheid deelachtig zijn geworden, gaan den vollen dag te gemoet, die ons geworden zal door de wederkomst van den opgestonen Levensvorst. REDACTIE. IN NOOD. Houdt Gij mijn handen beide Op de ongewisse baren met kracht omvat! van d Oceaan, Gee f mij uw vast geleide in stormen en gevaren, op 't smalle podl gfijpi Heer, mij aan! Ho e zwaar valt me elke schrede Ik zie uw aanschijn b!inl<en als 'k U verloot; in duis'tren nacht; o, neem mij met U mede behoed mij dan voor zinken daar, waar Gij goot! door uwe macht! En blijft mij soms verborgen uw groote macht. Gi j voert mij tot den morgen ook door den nacht! Neem dan mijn beide handen. En leid uw kind, tot aan de eeuw'ge stranden Naar Julie ik ruste vind! von Hausmann 7 HET MIDDERNACHTELI]K GEROEP 53 PASCHEN IN DE WERELD, Ondergang en Opgang in de Schepping. (Rom. 8 : 1 9-22) De Paaschwet komt niet alleen tot uiting in den Christus en in den Christen, maar in ieder schepsel, ja, in de geheele schepping. Want de de schepping (vgl. het Grieksch) is der ijdelheid onderworpen; verwacht de openbaring der kinderen Gods en hoopt vrijgemaakt te worden van de verderfenis, tot de vrijheid en heerlijkheid van Gods kinderen. (2 Tes 1 : 10) De Paaschwet geldt dus voor al het geschapene en het Paaschoffer als een verzoening voor alle dingen, (Kol. 1:20) want Christus heeft voor allen (lett. alles) den dood gesmaakt, (hiebr. 2:9) Hier is dus de geheele schepping bedoeld, ook het zichtbare en onzichtbare buiten den mensch om. Deze gansche schepping zucht en is tot nu toe als_ in barensnood. U weet dat zulks niet altijd geweest is. - In den beginne was alles goed, ja zeer goed! (Gen. 1:31) Vooral ter wille van den mensch heeft God de zichtbare wereld geschapen, opdat hij een heer zou zijn over alles en hij als Gods beeld heerschap pij zou voeren, onder Gods zegen, in heilige solida riteit en zich zou verblijden met al het geschapene over de werken van Gods handen. (Gen. 1:26-29; Psm. 8:5-10) Met eere en heerlijkheid had God den mensch gekroond en alles onder zijn voeten gezet. — De mensen was slechts een weinig minder dan de en gelen gemaakt, omdat zijn lichaam, uit het stof ge nomen zijnde, sterfelijk is. A l het geschapene was dus den mensch geschonken en werd met hem vereenigd en was verplicht in en met den mensch God te ge hoorzamen en God den schepper van alles te ver heerlijken. - - De mensch werd door God zoo nauw met de Schepping verbonden, zoodat ook aan haar een wil toegeschreven wordt, (zie Rom. 8 : 20 ; „niet gewillig") Daarom lezen wij: „Looft Hem gij walvis- schen , bergen , vruchtboomen , wildgedierte , ja al wat adem heeft love den Heere!" Voorts lezen wij, dat God de rivieren en bergen scheidde, de vruchtboomen vloekte. Wonderbaar zijn Gods werken! Zeer diep Zijne gedachten. In aanvang zegende God al het geschapene; de gansche schepping. — Allen en alles jubelde in de vrijheid en de heerlijkheid van het Goddelijk leven op aarde. (Psm. 104) Alles leefde uit God, de bron van alle leven; doch op voorwaarde van gehoor zaamheid aan Zijn woord. De-mensch viel, als hoofd der schepping en met en in hem al het geschapene, de geheele natuur! En God zeide, de aarde zij om uwentwil vervloekt. Gods toorn kwam over allen en alles, zoodat er nu een groote zucht opgaat: „Wij vergaan door uwen toorn!' Paulus' woorden gebruikende: „Wij weten, dat het gansche schepsel zucht." Let ook op de solidariteit, saamhoorigheid en me deleven onderling: tezamen zucht, opdat alles in één, in Adam gelegd werd. - Wij zien dan ook in alles en overal Gods wet, de wet der ijdelheid, der vergankelijkheid, des doods. Maar God heeft geen lust in den dood en is geen God der dooden. - Wij zien reeds ten tijde van Noach, dat God Noach gebood ook gedierte in de ark te nemen. (Gen. 7) God wil behouden, al het geschapene redden; Christus is de Ark. Go d vernietigt nooit het werk Zijner handen; het eenige wat God vernietigt is de zonde, want die is niet uit Hem, (Hebr. 9:26) Daartoe werd Ziji Zoon gezonden, het groote Paaschoffer. - De zonde werd in Hem gelegd en verdween met Zijn sterven. (Joh. 1:29) Go d had alzoo lief de wereld! De Joden-wereld, de heiden-wereld, de dieren- en planten-wereld enz. allen en alles! Jezus smaakte daarom ook in alles den dood en nam de zonden der wereld weg en verzoende alle dingen. Nu mogen wij ook de herstelling aller dingen verwachten. (Hand. 3:21) - Viel in Adam de schep ping, in Christus zal ze weer opgericht en vernieuwd (Voortzetting op pag. 56) IN DEN HOF DES GEBEDSc m^=t ï=s z^-=- ï=i=i -T- Foursquare Melodies nr. 24 1. Daar 's een hof waar de bloe-men steeds bloei-en, 2. Daar 'seen hof vol van zon-schijn en glo-iie, 3. Daar 's een hof waar ik spreek met mijn Ko-ning, 4. Daar'seen hof waar de wa-t'ren steeds stroo-men, 5. Daar 's een hof, waar 'k in God ben ver - lo - rgn, E3^ •» —»â€”• - .t. O, een Waar het Waar 'kZijn Uit de En mijn I f v :st 5. 3: r"' 5 ^ _ he - mel-sehe tuin van -ge - luk, licht straalt van d'eeu-wi-gen dag, kracht om te die-nen ont-vang, eeu - wi - ge Ie-vens-fon - tein, zie - ie slechts ju-bel t en zingt. m. 1 ^ -f-f e S E Èï -f-r-^r Waar de pal - men des vre- Waar de lucht is ver-vuld Slechts in Hem vindt mijn zie- Waar een stem spreekt: die dorst Waar geen on -rust der we- -F p ß m ^ = m ^m^ z^—^^::: ^E:É=^ des frisch groei-en, En de van vic - to - rie, En de Ie haar wo-ning. Daaraan heeft mag ko-men. En zich reld kan sto - ren, En de mm^ :t : i & ^ ziel wordt ont - he - ven van droe - f e - nis wijkt voor een bidt zij met woord en ge- la - ven aan 'twa-ter zoo heer-lijk-heid Gods mij om- =SE^I fz zt. It= t Koo r h^^-M' i { T—h - ^-'r P druic. , |; lach. j zang. I j rein. 1 °' ringt. > F^ii.-?-f itr lt^-5-^--^-i i-t=: -ibzizd - —• — • --- —•— —0 — die za -Ê=ï=^= zk=J t p — r —•— - li • —#— 1— = ^ —rj~ -j r • ge —f~ -^ : =d = hof — f~ ~~pr- -A— * van " F -k= —., — -d= : -1= * 1 het in -P-i-s- _L_ . -r - I 1 — 1 -i fF^ • f* -ni g ge-bed. -t=#::—1= U 1 1— Pï#^^ t^E^EiEES -fc-—1^ - •— ^ :^i= II: ~g:i~i—g ^^i^ F-f Waar de Hei-land ver-keert met Zijn kind, Een ge-meen-schap % lii; -•—& - :p^?-i-f-^=f=p--f=-p^ -©-.—© — » » »â€¢ fe^i^È^i Efeè ^E^^^^SEEï^EI^: -#—•—#—©â€”#—# - -,'— r zoo rein. Als slechts mo-g'lijk kan zijn, Tus-schen God en de :t:=t=?r^t; - "D-D- :f e P *» s ^^ppy ziel, die Hij mint. I I -x^=^ 56 HET MIDDERNACHTELI]K GEROEP 7 (Voortzetting van pag. 53) werden! Het aardrijk zij nu om Zijnentwil gezegend! Maar, nu moet ook de aarde en de geheele schepping, den Schepper en Zijn gemeente volgen in de ervaring van Paschen: onder- en opgang. Want alle gerechtigheid betaamt aldus vervuld te worden. Geen behouding, dan door zelf-overgave, zelf-veriiezing van alles. Al het booze en onreine in de schepping moet weg. De schepping moet den mensch in de bekeering vol gen. - Werd Christus gedoopt in water en met den Heiligen Geest; Zijn gemeente na Hem, maar daar na ook de geheele schepping. Bij Noach hebben wij de waterdoop (1 Pet. 3:20- 21); straks komt de vuurdoop (2 Pet. 3:10), Gods Geest op alle vleesch! (Psm. 104:3; ]es. 11:13), ja, op al het geschapene, want heeft de schepping Paschen beleefd; na Paschen zal ze voor zichzelf Pinksteren ervaren; de Geest des levens over alles. De wedergeboorte der wereld staat voor de deur. (Matt. 19:28) - O gezegende Zoon des Menschen, kom haastelijk! Alles zucht, ook de kinderen Gods zuchten in zichzelven. (Rom. 8:23) Alles is als in barensnood (Matt. 24:8), doch al die dingen zijn nog maar een beginsel der smarten of barensweeën. Baren zal de schepping. Zij zal een nieuwe schep ping voortbrengen en dat niet zonder pijn. De oude moeder-schepping zal een nieuwe dochter voortbren gen. Het oude wordt dus niet vernietigd, maar het nieuwe komt uit het oude voort, gelijk de mensch door de wedergeboorte niet vernietigd wordt, maar in hem een nieuw schepsel opstaat. - - Even als met de opstanding des vleesches; geen vernietiging, geen verlies, dan slechts der zonde en al haar ge volgen. Echter hetzelfde lichaam staat op, doch ge heel vernieuwd, een geestelijk en onverderfelijk li chaam en daarom genaamd; een hemelsch beeld, een Goddelijk gebouw. (1 Bor, 15:49: 2 Cor. 5:1) Door Gods woord zullen alle dingen nieuw ge maakt worden (Openb. 21:5); want wij lezen: „de gedaante dezer wereld gaat voorbij." (1 Cor. 7:31) De wereld of de schepping zelve niet, maar haar gedaante. Wij zien dus duidelijk dat God nooit laat varen de werken Zijner handen (Psm. 138) en dat Zijne voorzienigheid strekt over allen en alles, tot in der eeuwigheid. (Rom. 11:33) Hij bereidt wel sommige vaten ter eere en som mige ter oneere, doch vernietigen doet God niets! ,, Verderven wel, maar dat is geen vernietigen. j (Matt. 10:28) ^ Het Grieksche woord voor gedaante in 1 Cor. 7 å :31 is het woord «schema», een niet onbekend woord. — Dat woord toont reeds aan, dat het iets voor korte duur is, gelijk een schets, een ontwerp | van het plan. Gelijk men leest van Christus in Zijn : vernedering, in een „gedaante", een „schema" als j 'j een mensch. (Phil. 2:8) j Oo k deze. Zijn kruisgedaante was maar tijdelijk, en zou veranderd worden in een eeuwige gedaante van heerlijkheid, als de Mensch Jezus Christus. Alzoo zal de vernederde gedaante der wereld veranderd worden en is de huidige gedaante voor bijgaand. - Weldra zal Jezus en wij met Hem over alle dingen heerschen, dan begint reeds de veran dering (het vrederijk); doch na dat tijdperk zullen we de algeheele vernieuwing hebben. N a zeven Paaschdagen van duizend jaren, zal de Almachtige alle dingen vernieuwen, tot de vrijheid en de heerlijkheid der kinderen Gods, opdat God in alles verheerlijkt worde, in alle eeuwigheid. De aarde blijft dus in eeuwigheid bestaan (Psm. 104:5; 78:60) en blijft het eigendom des Heeren. (Ex. 19:5). Daar waar gesproken wordt van het ein de der wereld, wordt niet bedoeld de kosmos, maar de aioon, is deze bedeeling. En daar waar de Schrift spreekt van voorbijgaan, vergaan en wegvlie- den, dan wordt bedoeld een overgaan, een veran dering van de eene plaats en gesteldheid in een j andere, volgens het oorspronkelijke werkwoord para- chomai. Het onvolkomene moet wijken voor de volmaking. A l het zondige en verderfelijke zal verdwijnen. Dan zal er harmonie zijn tusschen het zichtbare en onzichtbare (Slot op peg, 58) HET MIDDERNACHTELÖK GEROEP 57 UIT DEN ARBEID AMSTERDAM . Ter plaatse, waar gij het geluid der bazuin zult hooren, daarheen zult gij U tot ons verzamelen, onze God zal voor ons strijden! Hebr 4:20) Herhaaldelijk zijn wij aangezocht geworden door oude pink sterbroeders en zusters en anderen, die in onze diensten tot bekeering gekomen zijn, om ook te Amsterdam samenkomsten te organiseeren. Na veel en ernstig gebed, hebben wij beslo ten hiertoe over te gaan. God ernstig smeekend, dat deze diensten niet alleen een middel mogen zijn tot de hereeniging van alle broeders en zusters, die den Pinksterzegen deelachtig zijn geworden, maar ook tot de redding van vele zielen, die den Heere Jezus nog niet kennen als hun Verlosser en Zalig maker. — Ons bestuur heeft een uitnoodiging gezonden tot enkele bestaande groepen, opdat wij tot een gemeen schappelijke actie zullen kunnen komen en daardoor aan- toonen, dat wij door éénen Geest, n. I. den Heiligen Geest tot één lichaam gedrenkt zijn. God s woord leert ons- duidelijk, dat indien wij wandel an in het licht, gelijk Hij in het licht is, dan hebben wij ge- meensctiap met el kander en het bloed van ]ezus Christus God s Zoon reinigt ons van alle zonden. Het is altijd de be doeling van den booze de kinderen Gods van elkaar te scheiden en daartoe gebruikt hij allerlei middelen, maar het is het werk des Heili gen Geestes bijeen te vergaderen, opdat de bede van Christus In vervulling zal gaan: „Vader dat zij één zijn, gelijk wij één zijn. D e gemeenschap der heiligen is een der voorwaarden tot het bekomen van bijzondere zegeningen en openbaring van de kracht Gods: „En zij waren eendrachtelijk bijeen Hand. 2 Onz e eerste bijeenkomst werd gehouden Maandagavond 6 Maar t in de groote zaal van het gebouw „Immanuel", waar Br. en Zr. N. Vetter, zendelingen, die het Pinkster-Evangelie nu prediken in de gemeenten en kringen in Nederland, die aangesloten zijn bij de Stichting „Immanuel" (rechtsgeldige persoonlijkheid). Wij vragen ernstig de voorbede voor hen beiden van al de kinderen Gods in en buiten onzen arbeid. — RED. de gemeente vroeger placht samen te komen. Het was voor den schrijver dezes, momenten van diepe ont roering, toen hij voor 't eerst weer na 15 jaar het platform betrad, om het volle evangelie te verkondigen. Me n kan zich nooit geheel losmaken van het verleden en dat hoeft ook niet. De tijden van rijke en blijvende zegenin gen, die wij gedurende vele jaren gesmaakt hebben, stemmen ons altijd weer tot dankbaarheid en erkentelijkheid en doen ons Go d loven en prijzen. - Zij dienen ook als een aanmoediging om rustig met den Heere voort te gaan, want Hij verandert nimmerl Iets van deze zegeningen wil ik hier nog verhalen. - Het is uit mijn Jongensjoren. Alhoewel ik mij van jongs afaan tot den dienst des Heeren aangetrokken gevoelde, kwam er toch een tijd in mijn leven, dat de verleidingen der wereld mij aantrok ken en mij te mach tig werden. Ik ging daarom alleen nog maar uit gehoor zaamheid tot mijn ouders naar de diensten. Ook be zocht ik de bijbel klas omdat ik mijn lieve moeder geen verdriet wilde doen. Deze gehoorzaam heid is mij tot een rijken zegen gewor den. - Het was op zulk een avond, dat ik mij verwijderde naa r een aangrenzend vertrek, om terwijl de jon gelui in gebed wa ren, een mooi boek voor mijzelf uit te kiezen. - Terwijl ik mijn oog over de bibliotheeklijst Het glijden, had een jonge zuster, L. O. genaamd, een boodschap in den Geest; „Ver hardt uw hart niet, opdat Ik uw hart niet verhardel" Tegelijkertijd had ik een gezicht. De Heere toonde mij dui delijk, wat mijn leven zou zijn als ik Hem niet gehoorzaamde. Ik liep de zaal uit. Een geweldige strijd brandde in mijn ge moed. Satan folterde mij en noemde mij een lafaarcji zoo ik uit vrees voor God mij aan Hem zou toewijden. Bij het Fre- deriksplein te A'dam daar werd de strijd beslecht ten goede; Jezus werd Heere en Meester van mijn hart en leven. (Zie pag. 58) 58 HET MIDDERNACHTELI]K GEROEP (Slot van pag. 56) De vorige dingen zullen niet meer in het hart opkomen. Rijkhalzend ziet de schepping uit naar de open baring der kinderen Gods. Wij zijn reeds kinderen Gods, doch de openbaring er van moet nog plaats grijpen, Als dat gebeurt, dan zullen wij den Zoone Gods gelijk zijn en met Hem heerschen. De vloek zal dan weggenomen zijn en de wet der verderfenis, des doods, geheel verdwenen. God heeft niet geschapen om te verderven, om te ver nietigen, maar tot leven. Wij leven een eeuwig leven der heerlijkheid Gods. Dat leven zien wij nog niet voor ons. Nu zuchten wij nog in onszelven. — — Alles zucht nog steeds, maar weldra zal het juichen zijn over de verlossing van het verderf en de vrijmaking van ons zondig lichaam. Dan hebben leven uit de dooden, echt Paschen, een leven van oogenblik tot oogenblik, uit God, door God en in God. — Halleluja! — Kom haas- telijk Heere Jezus! België. ]. R. In mijn broeder heb ik een voorwerp, waaraan God mij verzoekt, al mijn liefde tot Hem te toonen. (Slot van pag. 57) Ongeveer een jaar later, op een Zondagmiddag, terwijl ik gezeten zijnde op mijn kamertje, de Bijbel lessen overdacht, had ik een wonderbare ervaring, Plotseling kwam de Heilige Geest over mij en werd ik vervuld met een onuitsprekelijk diepe vrede en verheerlijkte God in vreemde talen. - Deze zegen, waar ik sinds mijn bekeering ernstig naar verlangd had, is een wonderbare kracht in mijn leven gewor den, want te midden van moeite, strijd en ziekte, ervaarde ik dat de „Meerdere" woning gemaakt had in mijn hart. De laatste maal, dat wij een samenkomst in het gebouw „Immanuel" bijwoonden, was in de maand Dec. 1924, naar aanleiding van onze uitzending naar het Zendingsveld. Hoe goed was het, nog eenmaal te zien in de aangezichten van blijde broeders en zusters, hun hand te drukken en woorden van aan moediging van hunne lippen te mogen hooren. Velen zijn nu bij Jezus; anderen strijden nog voort de „goede strijd des Geloofs," Geve God, dat wij schouder aan schouder mo gen voort strijden, gelijk de eenvoudige Gideons- benden, schallende de bazuin van geloovig gebed en met een gebroken kruik van een nederigen geest, hoog opheffende de brandende fakkel van licht des Evangelies in Pinksterkracht. N.V. = VERKRIJGBAAR BOEKWERKEN EN BROCHURES - BROCHURES: Joh. Rietdijk De Zeven Gemeenten f 0.15 De Les der Historie f 0.10 Aangedaan met Kracht uit de Hoogte f 0.15 MUZIEKBUNDELS : Glorieklokken , . f 4.50 Joh. de Heer-bunde' .... f 4.50 BOEKEN: Blijf in Jezus - A. Murray . . . f 1.75 De kracht van Jezus' Bloed . . f 0.90 Aanteekeningen op Genesis - C.H.Mackintosh Geeartonneerd f 2.50 - Praehtband f 2.90 Aanteekeningen op Exodus Geeartonneerd f 2.50 - Praehtband f 2.90 Aanteekeningen op Leviticus Geeartonneerd f 2.50 - Praehtband f 2.90 Aanteekeningen op Numeri Geeartonneerd f 2.50 - Praehtband f 2.90 Aanteekeningen op Deuteronomium Deel 1 Geeart. i 2.50 - Praehtband f 2.90 Deel 2 „ f 2.50 - » f 2.90 Wa t w^ij gelooyen en leeren. 1. Wij gelooven in den Bijbel, als het geïnspireerde Woord van God, dus een Boek van onfeilbare openbaring, (2 Tim, 3 : 15-17; 2 Petr. 1 : 19-21; Lukas 24 :25-27; Lukas 24 :44, 45). 2. Wij gelooven in een Eénigen God, Schepper, Onderhouder en Rechter aller menschen. Welke zich openbaart in drie Personeni: Vader, Zoon en Heiligen Geest, (Rom. 1 :10-20; Jesaja 45 : 5-6; Matth, 28 ; 19; Joh. 15 : 26), 3. Wij gelooven in de zondeval van 't eerste menschenpaar en de erfelijke ver dorvenheid van 't gansche menschdom. (Genesis 3 :1-7; Rom, 5 :12; 3 : 23, Genesis 8 :21). 4. Wij gelooven in de menschwording van 'Christus, den Zone Gods, in Zijne, aan 't kruis volbrachte verzoening en verlossing voor alle menschen die in Hem gelooven, en in Zijne lichamelijke opstanding, (Galaten 4:4; 1 Korinthe 15:3-4; 1 Joh, 2:2; Handel, 10:40-41), 5. Wij gelooven dat alle menschen zalig kunnen worden, doch alleen door 't ge loof in Jezus Christus, zonder toevoeging van eigene werken, (1 Tim, 2 :5-6; Hand. 4 :12; Galaten 2 :16; Joh. 3 :16). 6. Wij gelooven in de bekeering en wedergeboorte des harten door den Heiligen Geest, zoomede in heiligmaking tot de volmaaktheid in Christus, door de ge hoorzaamheid des geloofs. (Hand, 17 :30; 26 : 20; Joh, 3 :3-8 Mattb, 5 :48j 1 Petr. 1 :15-16; Hebr, 12 :14; 1 Thess. 5 : 23; Hebr, 10 :14). 7. Wij gelooven in de noodzakelijkheid der bediening yan den waterdoop, uit sluitend aan geloovigen en van het Heilige Avondmaal ter gedachtenis aan Jezus' Kruisdood, Opstanding en Wederkomst. (Matth. 28 : 19; Hand. 2 :38; 8 :36-38; 1 Kor. 11 :23-29j, 8. Wij gelooven in den Doop met den Heiligen Geest, met de, volgens de Schrift „navolgende" teekenen. (Luk. 3 : 16; Hand. 1 :4-5; 2:4; 10 :44-46; 11 :16-16; 19 : 6 .) 9. Wij gelooven in de Goddelijke genezing van lichamelijke krankheden, op grond van 't volbrachte verlossingswerk op Golgotha. (Jesaja 53:4; Matth. 8:16, 17; Jak. 5:14, 15). 10. Wij gelooven in de gaven des Heiligen Geestes en de Bijbelsche ambten, tot opbouwing van het lichaam van Christus. (Epheze 4:7-16; 1 Korinthe 12:1-31). 11., Wij gelooven in de spoedige wederkomst van onzen Heiland en de opname der geloovigen, vóór den aanvang van het duizendjarig rijk op aarde, (Handel. 1 :11 ; 1 Kor. 15 : 22-24; 1 Thess. 4 :13-18; 1 Kor. 15 :51-57; Openb.; 20 : 1-6). 12. Wij gelooven in het laatste oordeel. In de eeuwige gelukzaligheid voor alle kinderen Gods en de eeuwige straf voor alle onboetvaardigen. (Openb. 20 : 11-15; Rom. 2 : 2-16; Matth. 12 :36; Joh. 5 : 24-29; 3 : 36; Matth. 25 :31-46; 2 Thess. 1 : 7-10). ^-- Want zij hebben alle n gezondigd en derven de heerlijkheid Gods en worden om niet gerechtvaar digd uit Zijne genade door de verlossing die in Christus Jezus is. (Romeinen 3 : 23 en 24.)
Abstract (if available)
Linked assets
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
Conceptually similar
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 04 (1942), no. 07
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 12
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 03 (1939), no. 01
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 08
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1938), no. 03-04
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1938), no. 02
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 04 (1942), no. 06
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 11
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 06
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 09
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 04 (1942), no. 12
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 04 (1942), no. 10
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 04 (1942), no. 05
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 04 (1941), no. 01
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 03 (1940), no. 09
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1938), no. 05
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1938), no. 01
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 10
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 04 (1942), no. 04
PDF
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 03 (1941), no. 10
Description
[description english/roman)] Magazine, issued by the dutch pentecostal movement, for the propagation of Pentecostalism
Asset Metadata
Core Title
The midnight call : magazine of the Immanuel Foundation : monthly magazine for the propagation of the Pentecostal gospel, vol. 02 (1939), no. 07
Alternative Title
Het middernachtelijk geroep : orgaan van de Stichting Immanuël : maandblad voor de verspreiding van het Pinkster-Evangelie, vol. 02 (1939), nr. 07 (
orig. non-english/non-roman lang./script
)
Publisher
Haarlem
(english/roman),
Haarlem
(orig lang/script),
Immanuël Foundation
(original),
Stichting Immanuël
(original),
University of Southern California. Libraries
(digital)
Tag
OAI-PMH Harvest
Place Name
Netherlands
(states)
Format
periodicals
(aat)
Language
Dutch
Permanent Link (DOI)
https://doi.org/10.25549/pcra-c14-169055
Unique identifier
UC11125053
Identifier
MG-v02-1939-n07.pdf (filename),CT.01403.- (identifying number),pcra-c14-169055 (legacy record id)
Legacy Identifier
MG-v02-1939-n07.pdf
Dmrecord
169055
Format
periodicals (aat)
Rights
VU University Library is owner of the Hollenweger collection and has the Azusa collection on loan from Azusa Hogeschool Zwolle
Type
text
Source
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands
(subcollection),
pcra-hc-m
(legacy record id),
Pentecostal and Charismatic Research Archive
(collection)
Access Conditions
Creative Commons: Attribution-NonCommercial-NoDerivates CC BY-NC-ND
Repository Name
VU University Library, The Netherlands
Repository Location
VU University Library, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, The Netherlands
Repository Email
secretariaat.ub@vu.nl
Tags
Folder test
Inherited Values
Title
Hollenweger Center, Amsterdam, Netherlands