1887

oa The Dawn of Dutch

Language contact in the Western Low Countries before 1200

image of The Dawn of Dutch

The Low Countries are famous for their radically changing landscape over the last 1,000 years. Like the landscape, the linguistic situation has also undergone major changes. In Holland, an early form of Frisian was spoken until, very roughly, 1100, and in parts of North Holland it disappeared even later. The hunt for traces of Frisian or Ingvaeonic in the dialects of the western Low Countries has been going on for around 150 years, but a synthesis of the available evidence has never appeared. The main aim of this book is to fill that gap. It follows the lead of many recent studies on the nature and effects of language contact situations in the past. The topic is approached from two different angles: Dutch dialectology, in all its geographic and diachronic variation, and comparative Germanic linguistics. In the end, the minute details and the bigger picture merge into one possible account of the early and high medieval processes that determined the make-up of western Dutch.

References

  1. ANKO = Jo Daan and Marie Francken
    ANKO = Jo Daan and Marie Francken 1972, 1977Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling. Twovols.Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij.
    [Google Scholar]
  2. ANS  =  W. Haeseryn , K. Romijn , G. Geerts , J. de Rooij and M. C. van den Toorn 1997Algemene Nederlandse Spraakkunst. Second, completely revised edition. Groningen/Deurne: Nijhoff. 2vols.Online edition atans.ruhosting.nl/e-ans/index.html
    [Google Scholar]
  3. Baeteman, Cecile
    2009 De Lage Landen aan zee in het eerste millennium. De geologische aspecten. In: A. Maas and J. Jochems (eds.), Zee, wind, veen en land. Kustvorming in de Lage Landen. Breda: Papieren Tijger, 17–31.
    [Google Scholar]
  4. Bakker, Frens and Joep Kruijsen
    2007Het Limburgs onder Napoleon: achttien Limburgse en Rijnlandse dialectvertalingen van “De verloren zoon” uit 1806–1807. Utrecht: Gopher.
    [Google Scholar]
  5. Bammesberger, Alfred
    1990Die Morphologie des urgermanischen Nomens. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  6. (ed.) 1999Pforzen und Bergakker. Neue Untersuchungen zu Runeninschriften. Göttingen: Vandenhoeck and Ruprecht.
    [Google Scholar]
  7. van Bavel, Bas
    2010Manors and Markets . Economy and Society in the Low Countries, 500–1600. Oxford: Oxford University Press. doi: 10.1093/acprof:oso/9780199278664.001.0001
    https://doi.org/10.1093/acprof:oso/9780199278664.001.0001 [Google Scholar]
  8. Bazelmans, Jos
    2009 The early-medieval use of ethnic names from classical Antiquity: the case of the Frisians. In: T. Derks and N. Roymans (eds.), Ethnic constructs in Antiquity. The role of power and tradition. Amsterdam: Amsterdam University Press, 321–338.
    [Google Scholar]
  9. Beenhakker, Ad
    2009 Duizend jaar eb en vloed. De geboorte van Zeeland. In: A. Maas and J. Jochems (eds.), Zee, wind, veen en land. Kustvorming in de Lage Landen. Breda: Papieren Tijger, 71–83.
    [Google Scholar]
  10. Belemans, Rob and Jan Goossens
    2000Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel III. Inleiding en Klankgeografie. Assen: van Gorcum.
    [Google Scholar]
  11. Berendsen, Henk and Esther Stouthamer
    2001Palaeogeographic Development of the Rhine-Meuse Delta, the Netherlands. Assen: van Gorcum.
    [Google Scholar]
  12. van den Berg, Berend
    1938 Oude tegenstellingen op Nederlands taalgebied. PhD dissertation, Leiden University.
    [Google Scholar]
  13. 1939 Het verlies van n voor scherpe spirans in de Germaanse talen. Leuvensche Bijdragen31, 117–127.
    [Google Scholar]
  14. 1952 Woorden voor “zoenen”. Taal en Tongval4, 59–62.
    [Google Scholar]
  15. 1954 De namen van de klaver. Nomina Geographica Neerlandica14, 183–193.
    [Google Scholar]
  16. van Berkel, Gerald and Kees Samplonius
    2006Nederlandse plaatsnamen. Herkomst en historie. Third, revised edition. Utrecht: Het Spectrum.
    [Google Scholar]
  17. Berns, Jan
    1981 Commentaar bij kaart 115 ‘etter’. In: Taalatlas van het Nederlands en het Fries. Leiden: Brill, 115/1–7.
    [Google Scholar]
  18. Berteloot, Amand
    1984aBijdrage tot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands. Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  19. 1984b Overwegingen bij de lieden/luden-kaart. TNTL100, 29–45.
    [Google Scholar]
  20. 2004 Nogmaals de prefixloze voltooide deelwoorden in het Middelnederlands. In: J. de Caluwe , G. de Schutter , M. Devos , J. van Keymeulen (eds.): Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Ghent: Academia, 67–86.
    [Google Scholar]
  21. Besse, Maria
    1997Namenpaare an der Sprachgrenze: eine lautchronologische Untersuchung zu zweisprachigen Ortsnamen im Norden und Süden der deutsch-französischen Sprachgrenze. Tübingen: Niemeyer. doi: 10.1515/9783110931051
    https://doi.org/10.1515/9783110931051 [Google Scholar]
  22. 2003 Romanisch-germanische Sprachbeziehungen. I. Germania Romana, par. 2. Niederlande und Belgien. In: H. Beck , D. Geuenich , H. Steuer (eds.), Reallexikon der germanischen Altertumskunde25. Berlin: de Gruyter, 242–52.
    [Google Scholar]
  23. Besteman, Jan
    1990 North Holland AD 400–1200: turning tide or tide turned?In: J. C. Besteman , J. M. Bos , H. A. Heidinga (eds.), Medieval Archaeology in the Netherlands. Studies presented to H.H. van Regteren Alterna. Assen: van Gorcum, 91–120.
    [Google Scholar]
  24. Beyers, Rita
    (ed.) 2000Van vader- naar moedertaal. Latijn, Frans en Nederlands in de dertiende-eeuwse Nederlanden. Brussels: Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis.
    [Google Scholar]
  25. Blok, Dirk Peter
    1958 Friese invloed aan de Rijnmond?Fryske Plaknammen11, 89–90.
    [Google Scholar]
  26. 1959a De vestigingsgeschiedenis van Holland en Utrecht in het licht van de plaatsnamen. In: M. Gysseling and D. P. Blok (eds.), Studies over de oudste plaatsnamen van Holland en Utrecht ( Bijdragen en Mededelingen der Naamkunde-Commissie van de KNAW 17), Amsterdam, 13–38.
    [Google Scholar]
  27. 1959b Nogmaals: Friese invloed aan de Rijnmond. Fryske Plaknammen12, 17–18.
    [Google Scholar]
  28. Blok, Dirk
    1960: Een diplomatisch onderzoek van de oudste particuliere oorkonden van Werden. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  29. Blok, Dirk Peter
    1963 Opmerkingen over het aasdom. Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis31, 243–274. doi: 10.1163/15718190‑90000214
    https://doi.org/10.1163/15718190-90000214 [Google Scholar]
  30. 1965 Toponymische gegevens over Merovingisch-Karolingisch Midden- en West-Nederland. In: A. Weijnen (ed.), Frankisch, Merovingisch en Karolingisch. Assen: van Gorcum, 51–62.
    [Google Scholar]
  31. 1969 Holland und Westfriesland. Frühmittelalterliche Studien3, 347–361.
    [Google Scholar]
  32. 1971 De naam Voorschoten. In: J. L. van der Gouw (ed.), Voorschoten. Historische Studiën. The Hague: Kruseman, 13–17.
    [Google Scholar]
  33. 1978 De Wikingen in Friesland. Naamkunde10, 25–47.
    [Google Scholar]
  34. 1991 Holland sinds Gosses. De vorming van het graafschap opnieuw bezien. In: W. van Anrooij et al. (eds.), Holland in Wording. De ontstaansgeschiedenis van het graafschap Holland tot het begin van de vijftiende eeuw. Hilversum: Verloren, 9–25.
    [Google Scholar]
  35. 2003 Altniederländisch in lateinischen Dokumenten. ABäG57, 169–182.
    [Google Scholar]
  36. de Bo, Leonard Lodewijk
    1892Westvlaamsch idioticon. Ghent: Siffer.
    [Google Scholar]
  37. Boekenoogen, Gerrit
    1897De Zaansche volkstaal. Bijdrage tot de kennis van den woordenschat in Noord-Holland. Leiden: Sijthoff.
    [Google Scholar]
  38. 2004De Zaanse volkstaal: het Zaans woordenboek. Third edition, revised and enlarged by Klaas Woudt . Wormer: Uitgeverij Noord-Holland.
    [Google Scholar]
  39. Boeles, Pieter
    1951Friesland tot de elfde eeuw: zijn vóór- en vroege geschiedenis. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  40. de Boer, Geuch
    2005 Het fysisch-geografisch onderzoek en de ontstaansgeschiedenis van westelijk Zeeuws-Vlaanderen: een status quaestionis. Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis14, 48–58.
    [Google Scholar]
  41. Bohn, Konrad
    1931 Untersuchungen zu Personennamen der Werdener Urbare (etwa bis 1150). PhD Dissertation Greifswald.
    [Google Scholar]
  42. de Bont, Chris
    2000Delft’s Water: Two Thousand Years of Habitation and Water Management in and around Delft. Zutphen: Walburg.
    [Google Scholar]
  43. 2012 Friezen in het veen? Enige opmerkingen over de herkomst en taal van de middeleeuwse ontginners van de venen in Noord-Holland. In: Bremmer & de Vaan 2012, 33–62.
    [Google Scholar]
  44. 2014Amsterdamse boeren: Een historische geografie van het gebied tussen de duinen en het Gooi in de middeleeuwen. Hilversum: Verloren.
    [Google Scholar]
  45. Bourciez, Éduard and Jean
    1971Phonétique française. Étude historique. Paris: Klincksieck.
    [Google Scholar]
  46. Boutkan, Dirk
    1995The Germanic ‘Auslautgesetze’. Amsterdam: Rodopi.
    [Google Scholar]
  47. 1996A Concise Grammar of the Old Frisian Dialect of the First Riustring Manuscript. Odense: Odense University Press. doi: 10.1075/nss.16
    https://doi.org/10.1075/nss.16 [Google Scholar]
  48. 1997 The origin of mon. The representation of Proto-Germanic *a befor nasals in the Old Frisian Codex Unia. It Beaken59, 1–13.
    [Google Scholar]
  49. 1998a A new etymology of Dutch koog, Mod. Frisian keech . Leuvense Bijdragen87, 115–118.
    [Google Scholar]
  50. 1998b On labial mutation and breaking in Old Frisian. ABäG49, 77–88.
    [Google Scholar]
  51. Boyce, Jennifer and Robert Howell
    1996 Rewriting the history of Dutch: On the use of social history to explain linguistic change. In: W. Z. Shetter and I. Van der Cruysse (eds.), Contemporary Explorations in the Culture of the Low Countries. Lanham: University Press of America, 25–38.
    [Google Scholar]
  52. Boyce-Hendriks, Jennifer
    1998Immigration and Linguistic Change: A Socio-Historical Linguistic Study of the Effect of Geman and Southern Dutch Immigration on the Development of the Northern Dutch Vernacular in 16th/17th Century Holland. Ph.D. dissertation. Madison: University of Wisconsin.
    [Google Scholar]
  53. Braune, Wilhelm and Ingo Reiffenstein
    2004Althochdeutsche Grammatik I. Laut- und Formenlehre. 15th edition. Tübingen: Niemeyer. doi: 10.1515/9783110930887
    https://doi.org/10.1515/9783110930887 [Google Scholar]
  54. van Bree, Cor
    1969 De vormen van ‘gezegd’. Taal en Tongval21, 15–45.
    [Google Scholar]
  55. 1971 Gezegd zo gezegd, speciaal in de zuidelijk-centrale dialecten. De Nieuwe Taalgids64, 346–355.
    [Google Scholar]
  56. 1987Historische grammatica van het Nederlands. Dordrecht: Foris.
    [Google Scholar]
  57. 1994 The development of so-called Town Frisian. In: P. Bakker and M. Mous (eds.), Mixed Languages. 15 Case Studies in Language Intertwining. Amsterdam: IFOTT, 69–82.
    [Google Scholar]
  58. 1996Historische Taalkunde. Louvain: Acco.
    [Google Scholar]
  59. 1997aEen oud onderwerp opnieuw bekeken: Het Ingweoons. Leiden: Vakgroep Nederlands.
    [Google Scholar]
  60. 1997b Die Syntax des Stadtfriesischen im Vergleich mit Niederländisch und Friesisch. In: V. Faltings et al. (eds.), Friesische Studien 3. NOWELE, 1–48.
    [Google Scholar]
  61. 2000 Nordniederländische und niederdeutsche Syntax. Ein friesisches Substrat?ABäG55, 41–74.
    [Google Scholar]
  62. 2001 De morfologie van het Stadsfries. TNTL117, 41–58, 133–150.
    [Google Scholar]
  63. van Bree, Cor
    2003 Een fries substraat in Drente?Acta Universitatis Wratislaviensis14, 64–80.
    [Google Scholar]
  64. van Bree, Cor
    2004Zuid-Hollands . Hollands tussen IJ en Haringvliet. The Hague: Sdu.
    [Google Scholar]
  65. 2008a Substrate words. In: M. Mooijaart and M. van der Wal (eds.), Yesterday’s Words: Contemporary, Current and Future Lexicography. Newcastle: Cambridge Scholars, 138–148.
    [Google Scholar]
  66. 2008b Syntaxis. In: H. Bloemhoff , J. van der Kooi , H. Niebaum , S. Reker (eds.), Handboek Nedersaksische Taal- en Letterkunde. Assen: van Gorcum, 113–133.
    [Google Scholar]
  67. 2012 Fries substraat in Noord-Holland? Oftewel: Noord-hollandse frisismen op de methodologische pijnbank. In: Bremmer & de Vaan 2012, 173–205.
    [Google Scholar]
  68. 2016Leerboek voor de Historische Grammatica van het Nederlands. Deel 1: Gotisch grammatica, Inleiding, Klankleer. Second, revised edition. Published online athttps:/openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/38870.
    [Google Scholar]
  69. 2017 The Frisian Substrate beneath the Groningen Dialect. ABäG77, 65–87.
    [Google Scholar]
  70. van Bree, Cor and Arjen Versloot
    2008Oorsprongen van het Stadsfries . With an extensive summary. With the collaboration of Rolf H. Bremmer Jr. Leeuwarden: Fryske Akademy.
    [Google Scholar]
  71. Bremmer, Rolf H. Jr.
    1993 Dutch and/or Frisian: North Sea Germanic aspects in Dutch etymological dictionaries in past and future. In: R. H. Bremmer Jr. , J. van den Berg (eds.), Current Trends in West Germanic Etymological Lexicography: Proceedings of the Symposium held in Amsterdam, 12–13 June 1989. Leiden: Brill, 17–36.
    [Google Scholar]
  72. 1997a Het ontstaan van het Fries en het Hollands. In: Ph. Breuker and A. Janse (eds.), Negen eeuwen Friesland–Holland. Geschiedenis van een haat-liefdeverhouding. Zutphen: Walburg, 67–76.
    [Google Scholar]
  73. 1997b Middle Dutch loosten ‘redeem’: a case of ‘derailed’ coastal vowel substitution. In: K. G. Goblirsch , M. Berryman Mayou and M. Taylor , Germanic studies in honor of Anatoly Liberman (= NOWELE 31/32), 43–46.
    [Google Scholar]
  74. Bremmer, R. H.
    2008 North Sea Germanic at the Cross-roads: The Emergence of Frisian and Hollandish. NOWELE54/55, 279–308. doi: 10.1075/nowele.54‑55.09bre
    https://doi.org/10.1075/nowele.54-55.09bre [Google Scholar]
  75. Bremmer, Rolf H. Jr.
    2009An Introduction to Old Frisian. Amsterdam: Benjamins. doi: 10.1075/z.147
    https://doi.org/10.1075/z.147 [Google Scholar]
  76. 2012It giet oan! Friese leenwoorden in het Nederlands. In: Bremmer & de Vaan 2012, 123–149.
    [Google Scholar]
  77. Bremmer, Rolf H. Jr. and Michiel de Vaan
    2012Spoaren fan it Frysk en de Friezen yn Noard-Hollân. Sporen van het Fries en de Friezen in Noord-Holland (= It Beaken 74). Leeuwarden: Fryske Akademy.
    [Google Scholar]
  78. Britain, David
    2013 Contact and Dialectology. In: Hickey 2013a, 208–229.
    [Google Scholar]
  79. Brouwer, Leendert
    2001 Specifieke familienamen in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. In: Véronique de Tier and Ann Marynissen (m.m.v. Har Brok), Van de streek. De weerspiegeling van dialecten in familienamen. Groesbeek: Stichting Nederlandse Dialecten, 185–210.
    [Google Scholar]
  80. Buccini, Anthony
    1989 Umlaut alternation, variation, and dialect contact: Reconditioning and deconditioning of umlaut in the prehistory of the Dutch dialects. In: T. Walsh (ed.), Synchronic and Diachronic Approaches to Linguistic Variation and Change. Washington D.C.: Georgetown University Press, 63–80.
    [Google Scholar]
  81. 1992The Development of Umlaut and the Dialectal Position of Dutch in Germanic. PhD Dissertation, Cornell University. Ann Arbor.
    [Google Scholar]
  82. 1995 Origins and earliest developments of the Dutch language. In: J. Goossens , J. van Loon and H. Niebaum (eds.), Historische dialektologie. Taal and Tongval, Themanummer8. Amsterdam: P. J. Meertens-Instituut, 8–66.
    [Google Scholar]
  83. Buccini, Anthony
    2003Ab errore liberato: the northern expansion of Frankish power in the Merovingian period and the genesis of the Dutch language. ABäG57, 183–220.
    [Google Scholar]
  84. Buccini, Anthony
    2010 Between Pre-German and Pre-English: The Origin of Dutch. Journal of Germanic Linguistics22, 301–314. doi: 10.1017/S1470542710000073
    https://doi.org/10.1017/S1470542710000073 [Google Scholar]
  85. Buitelaar, Ary
    1993De Stichtse ministerialiteit en de ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek. Hilversum: Verloren.
    [Google Scholar]
  86. Buma, Wybren
    1951 De afleiding van ondieft . De Nieuwe Taalgids44, 337–338.
    [Google Scholar]
  87. 1960 De geschiedenis van het woord kreen (met een kaart). Taal en Tongval12, 61–70.
    [Google Scholar]
  88. 1974 Wurdsneuperijen (nrs. 44–52). Us Wurk23, 79–104.
    [Google Scholar]
  89. 1982 Trije aldfryske wurdstudzjes. 1. Aldfrysk ûtsîane/ûtsîone en de Wieringer sjaan . Us Wurk31, 43–45.
    [Google Scholar]
  90. Burgers, J. W. J.
    1996 De invoering van het Nederlands in dertiende-eeuwse documentaire bronnen in Holland en Zeeland. TNTL112, 129–150.
    [Google Scholar]
  91. 1999 Holland omstreeks 1100. De 11e-eeuwse transformatie van het Westfriese graafschap. Holland31, 199–209.
    [Google Scholar]
  92. Campbell, Alistair
    1959Old English Grammar. Oxford: Clarendon.
    [Google Scholar]
  93. Casaretto, Antje
    2004Nominale Wortbildung der gotischen Sprache. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  94. Claes, Frans
    1974 Nieuwe woorden of oude bewijsplaatsen bij Kiliaan. TNTL90, 183–188.
    [Google Scholar]
  95. CG = Corpus Gysseling = Maurits Gysseling
    CG = Corpus Gysseling = Maurits Gysseling (ed.) 1977–1980Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300); m.m.v. en van woordindices voorz. door Willy Pijnenburg. Reeks I: Ambtelijke bescheiden (1977). Reeks II: Literaire handschriften (1980) The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  96. de Cock, Jan Klaas
    1965Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland in de middeleeuwen op fysisch-geografische grondslag. Groningen: Wolters.
    [Google Scholar]
  97. 1969 Veenontginningen in West-Friesland. West-Frieslands oud en nieuw36, 154–171
    [Google Scholar]
  98. 1980 Kinlosun. Naamkunde12, 201–204.
    [Google Scholar]
  99. van Coetsem, Frans
    1968 A syntagmatic structure in development. ‘Umlaut’ and ‘consonantal influence’ in Germanic. Lingua21, 494–525. doi: 10.1016/0024‑3841(68)90071‑5
    https://doi.org/10.1016/0024-3841(68)90071-5 [Google Scholar]
  100. van Coetsem, Frans van
    1988Loan Phonology and the Two Transfer Types in Language Contact. Dordrecht: Foris. doi: 10.1515/9783110884869
    https://doi.org/10.1515/9783110884869 [Google Scholar]
  101. van Coetsem, Frans
    2000A General and Unified Theory of the Transmission Process in Language Contact. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  102. Cornelissen, Jozef and Jan Vervliet
    1899–1906Idioticon van het Antwerpsch dialect (stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen). Ghent: Siffer.
    [Google Scholar]
  103. Cosijn, Pieter
    1874 Review of Winkler 1874. De Gids38, 529–543.
    [Google Scholar]
  104. Cotman, Frédéric and Johan Taeldeman
    2003 Olla uogala revisited. ABäG57, 221–232.
    [Google Scholar]
  105. Coun, Theo
    1994 De fragmenten van handschrift d van Die Rose van Heinric. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde ( nieuwe reeks ) 1994, 178–237.
    [Google Scholar]
  106. Croenen, Godfried
    1999 Latijn en de volkstalen in de dertiende-eeuwse Brabantse oorkonden. Taal en Tongval. Themanummer 12: De verschriftelijking van het Nederlands, 9–34.
    [Google Scholar]
  107. CRM14 = Piet van Reenen and Maaike Mulder
    CRM14 = Piet van Reenen and Maaike Mulder. Corpus veertiende-eeuws Middelnederlands. Available atwww.diachronie.nl. The structure of the corpus is described in van Reenen/Mulder 1993.
    [Google Scholar]
  108. Daan, Jo
    1940–41 Taalkaarten buik en kuit . Onze Taaltuin9, 251–256.
    [Google Scholar]
  109. 1950Wieringer land en leven in de taal. PhD-dissertation, University of Amsterdam.
    [Google Scholar]
  110. Debrabandere, Frans
    2003Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk. Second edition. Amsterdam/Antwerp: Veen.
    [Google Scholar]
  111. Debrabandere, Frans
    2007Zeeuws etymologisch woordenboek. Amsterdam: Atlas.
    [Google Scholar]
  112. 2011Limburgs etymologisch woordenboek. Louvain: Davidsfonds.
    [Google Scholar]
  113. 2012Mijn familienaam. Waar komt die vandaan?Louvain: Davidsfonds.
    [Google Scholar]
  114. Debrabandere, Frans , Magda Devos , Paul Kempeneers , Vic Mennen , Hugo Ryckeboer and Ward van Osta
    2010De Vlaamse gemeentenamen. Verklarend woordenboek. Louvain: Davidsfonds.
    [Google Scholar]
  115. Deckers, Pieterjan
    2013 A toponymic perspective on the early medieval settlement of the southern North Sea shores of mainland Europe. Journal of the English Place-Name Society44, 12–32.
    [Google Scholar]
  116. Dekker, Cornelis
    1971Zuid-Beveland: De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  117. Devos, Magda
    1986 Het persoonlijk voornaamwoord 2e pers. enk. in het Westvlaams: geografie en historiek. In: M. Devos and J. Taeldeman (eds.), Vruchten van z’n akker. Opstellen van (oud-)medewerkers en oud-studenten voor prof. V. F. Vanacker: hem aangeboden bij zijn afscheid van de Rijksuniversiteit Gent. Ghent: Seminarie voor Nederlandse Taalkunde en Vlaamse Dialectologie, 167–189.
    [Google Scholar]
  118. Devos, Yannick , Barbora Wouters , Luc Vrydaghs , Dries Tys , Tim Bellens , Anne Schryvers
    2013 A soil micromorphological study on the origins of the early medieval trading centre of Antwerp (Belgium). Quarternary International315, 167–183. doi: 10.1016/j.quaint.2013.07.014
    https://doi.org/10.1016/j.quaint.2013.07.014 [Google Scholar]
  119. Dhondt, Jan and Maurits Gysseling
    1948 Vlaanderen. Oorspronkelijke ligging en etymologie. In: P. De Smaele et al. (eds.), Album Prof. Dr. Frank Baur: den jubilaris bij zijn zestigsten verjaardag als huldeblijk aangeboden door collega’s vakgenoten en oud-leerlingen. Antwerp: Standaard, 192–220.
    [Google Scholar]
  120. Dietz, Klaus
    2006Schreibung und Lautung im mittelalterlichen English: Entwicklung und Funktion der englischen Schreibungen ch, gh, sh, th, wh und ihrer kontinentalen Entsprechungen. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  121. Dijkhof, Eef
    1999 Originelen en afschriften in taalkundig onderzoek. De rol van de schrijver en de redacteur bij de totstandkoming van oorkonden. Taal en Tongval. Themanummer 12: De verschriftelijking van het Nederlands, 55–80.
    [Google Scholar]
  122. 2003Het oorkondewezen van enige kloosters en steden in Holland en Zeeland 1200–1325. Louvain: Peeters.
    [Google Scholar]
  123. Dijkstra, Menno
    2011Rondom de Mondingen van Rijn en Maas. Landschap en bewoning tussen de 3e en 9e eeuw in Zuid-Holland, in het bijzonder in de Oude Rijnstreek. Leiden: Sidestone.
    [Google Scholar]
  124. Dupont, Jozef
    1910–1911 Het dialect van Bree. Leuvensche Bijdragen9, 193–212.
    [Google Scholar]
  125. 1914–1920 Het dialect van Bree. Leuvensche Bijdragen12, 135–186.
    [Google Scholar]
  126. 1922 Het dialect van Bree. Leuvensche Bijdragen14, 33–168.
    [Google Scholar]
  127. van Durme, Luc
    1996Galloromaniae Neerlandicae Submersae Fragmenta. Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  128. 2002 Genesis and Evolution of the Romance-Germanic Language Border in Europe. Journal of multilingual and multicultural development23, 9–21. doi: 10.1080/01434630208666451
    https://doi.org/10.1080/01434630208666451 [Google Scholar]
  129. 2011 Enkele waternamen en andere toponiemen uit het noorden van Vlaanderen. Handelingen van de Koninkijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie83, 259–287.
    [Google Scholar]
  130. Ebeling, Rudolf
    1993Voor- en familienamen in Nederland. Geschiedenis, verspreiding, vorm en gebruik. Groningen: Regio-PRojekt.
    [Google Scholar]
  131. Eickmans, Heinz
    1986Gerard van der Schueren: Teuthonista. Lexikographische und historisch-wortgeografische Untersuchungen. Cologne: Böhlau.
    [Google Scholar]
  132. Ellmers, Detlev
    1984Frühmittelalterliche Handelsschiffahrt in Mittel- und Nordeuropa. Neumünster: Wachholtz.
    [Google Scholar]
  133. Ervynck, Anton , Cecile Baeteman , Hendrik Demiddele , Yann Hollevoet , Marnix Pieters , Jaap Schelvis , Dries Tys and Frans Verhaeghe
    1999 Human occupation because of a regression or the cause of a transgression? A critical view on the interaction between geological events and human occupation history in the Belgian coastal plain during the first millennium AD. Probleme der Küstenforschung im südlichen Nordseegebiet26, 97–121.
    [Google Scholar]
  134. EWAhd = Etymologisches Wörterbuch des Althochdeutschen
    EWAhd = Etymologisches Wörterbuch des Althochdeutschen 1988–present Five volumes have appeared(a–l). Göttingen: Vandenhoeck and Ruprecht.
    [Google Scholar]
  135. EWN = Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
    EWN = Etymologisch Woordenboek van het Nederlands 2003–2009 Fourvolumes. Amsterdam University Press. Also viawww.etymologiebank.nl.
  136. Fagot, Desiré
    1956 Een dialectisch getinte tekst uit de 17e eeuw. Taal en Tongval8, 122–133.
    [Google Scholar]
  137. Faltings, Volkert
    1996 Zur Bildung desubstantivischer Adjektiva mit dem Derivationsmorphem -ed/-et im Friesischen und in verwandten Sprachen. Us Wurk, 79–113.
    [Google Scholar]
  138. FAND =  Jan Goossens , Johan Taeldeman , Geert Verleyen , Chris De Wulf 1998–2005Fonologische Atlas van de Nederlandse Dialecten. 4vols.Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  139. Feenstra, Hidde
    1998Duizend jaar Gronings taallandschap: talige ontwikkelingen in cultuurhistorisch perspectief. Bedum: Profiel.
    [Google Scholar]
  140. Fischer, Svante , Martin Hannes Graf , Carole Fossurier , Madeleine Châtelet and Jean Soulat
    2014 An Inscribed Silver Spoon from Ichtratzheim (Bas-Rhin). Journal of Archaeology and Ancient History11, 1–25.
    [Google Scholar]
  141. Foerste, William
    1954 Die niederländischen und westniederdeutschen Bezeichnungen des Klees. In: B. von Wiese and K. H. Borck (eds.), Festschrift für Jost Trier zu seinem 60. Geburtstag am 15. Dezember 1954. Meisenheim/Glan: Hain, 395–416.
    [Google Scholar]
  142. 1959 Haaiman. Taal en Tongval11, 138–153.
    [Google Scholar]
  143. Förstemann, Ernst
    1900Altdeutsches Namenbuch. Bonn: Hanstein.
    [Google Scholar]
  144. Franck, Johannes
    1909Altfränkische Grammatik. Laut- und Flexionslehre. Göttingen. [2nd enlarged edition by Rudolf Schützeichel 1971, Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht].
    [Google Scholar]
  145. 1910Mittelniederländische Grammatik mit Lesestücken und Glossar. Leipzig: Tauchnitz.
    [Google Scholar]
  146. Franck & van Wijk
    1912 =  van Wijk, Nicolaas 1912 Franck’s Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  147. Frings, Theodor
    1926 Sprache. In: H. Aubin , Th. Frings , J. Müller , Kulturströmungen und Kulturprovinzen in den Rheinlanden. Bonn: Röhrscheid, 90–185. [Second edition, Darmstadt, 1966, 94–189.]
    [Google Scholar]
  148. 1967 Vom g, von seinen Lautwerten und von germanischen Sprachlandschaften. Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur88, 329–357.
    [Google Scholar]
  149. Frings, Theodor and Gertraud Müller
    1966–68Germania Romana. Second edition. Twovolumes. Halle: Niemeyer.
    [Google Scholar]
  150. Froschauer, Regine
    2003Genus im Althochdeutschen: eine funktionale Analyse des Mehrfachgenus althochdeutscher Substantive. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  151. Fulk, Robert
    1992A History of English Meter. Philadelphia: University of Pennsylvania.
    [Google Scholar]
  152. Gallée, Johan Hendrik
    1993Altsächsische Grammatik. Third edition. With corrections and additional references by Heinrich Tiefenbach . Tübingen: Niemeyer. [2nd edition by Gallée in 1910] doi: 10.1515/9783110920147
    https://doi.org/10.1515/9783110920147 [Google Scholar]
  153. Gamillscheg, Ernst
    1970Romania Germanica: Sprach- und Siedlungsgeschichte der Germanen auf dem Boden des alten Römerreiches. Second, completely reworked edition. Berlin: de Gruyter.
    [Google Scholar]
  154. Genesee, Fred and Elena Nicoladis
    2007 Bilingual acquisition. In: E. Hoff and M. Shatz (eds.), Blackwell Handbook of Language Development. Oxford: Blackwell, 324–342. doi: 10.1002/9780470757833.ch16
    https://doi.org/10.1002/9780470757833.ch16 [Google Scholar]
  155. Gildemacher, Karel
    1993Waternamen in Friesland. Leeuwarden: Fryske Akademy.
    [Google Scholar]
  156. 2007Friese plaatsnamen: alle steden, dorpen en gehuchten. Leeuwarden: Friese Pers Boekerij.
    [Google Scholar]
  157. 2008Terpen en terpnamen: een naamkundig en historisch-geografisch onderzoek naar vijf naamtypen in Fryslân. Leeuwarden: Fryske Akademy.
    [Google Scholar]
  158. van Ginneken, Jac
    1928Handboek der Nederlandsche taal, Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal I. Second edition. ’s-Hertogenbosch: Malmberg.
    [Google Scholar]
  159. 1932–1933 Taalkaart: broer. Onze Taaltuin1, 81–82.
    [Google Scholar]
  160. 1933 Taalkaart: dorpel. Onze Taaltuin2, 52–55.
    [Google Scholar]
  161. 1934 Waalsche en Picardische klankparallellen. Onze Taaltuin2, 289–302.
    [Google Scholar]
  162. , and his students 1938De Taalschat van het Limburgsche Leven van Jesus. Maastricht: van Aelst.
    [Google Scholar]
  163. 1954Drie Waterlandse dialecten. 2vols.Alphen aan den Rijn: Samsom.
    [Google Scholar]
  164. Glaser, Elvira
    2014 Wandel und Variation in der Morphosyntax der schweizerdeutschen Dialekte. Taal en Tongval66, 21–64. doi: 10.5117/TET2014.1.GLAS
    https://doi.org/10.5117/TET2014.1.GLAS [Google Scholar]
  165. Goeman, Anton
    1998 Delven naar de zachte g . In: D. P. Blok et al. (eds.), Datum et actum. Opstellen aangeboden aan Jaap Kruisheer ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag. Amsterdam: Meertens Instituut, 211–222.
    [Google Scholar]
  166. Goeman, Anton and Johan Taeldeman
    1996 Fonologie en morfologie van de Nederlandse dialecten. Een nieuwe materiaalverzameling en twee nieuwe atlasprojecten. Taal en Tongval48, 38–59.
    [Google Scholar]
  167. Goossens, Jan
    1962 Die gerundeten Palatalvokale im niederländischen Sprachraum. Zeitschrift für Mundartforschung29, 312–328.
    [Google Scholar]
  168. 1963 Kroonvormige dialectgebieden. Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis17, 253–268.
    [Google Scholar]
  169. 1966 Laatste resten van DUITS en DIETS als benamingen voor de volkstaal in de Vlaamse dialecten. Leuvense Bijdragen55, 85–102.
    [Google Scholar]
  170. 1968 Pseudo-Lautverschiebung im niederländischen Sprachraum. Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung91, 7–41.
    [Google Scholar]
  171. 1978 Naar een Nederlandse familienaamgeografie. Naamkunde10, 213–233.
    [Google Scholar]
  172. 1981Middelnederlandse vocaalsystemen. (= Bijlagen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, Nr. 2). Hasselt: VLDN (reprint of: Jan Goossens 1980 Middelnederlandse vocaalsystemen. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Ghent, 161–251).
    [Google Scholar]
  173. 1985 Herauslösung und Herausbildung des Niederländischen. In: P. S. Ureland (ed.), Entstehung von Sprachen und Völkern. Glotto- und ethnogenetische Aspekte europäischer Sprachen. Akten des 6. Symposiums über Sprachkontakt in Europa, Mannheim 1984. Tübingen: Niemeyer, 197–211.
    [Google Scholar]
  174. 1988Sprachatlas des nördlichen Rheinlands und des südöstlichen Niederlands. ‘Fränkischer Sprachatlas’ . Erste Lieferung. Marburg: Elwert.
    [Google Scholar]
  175. Goossens, Jan
    1989 Primaire en secundaire umlaut in het Nederlandse taalgebied. In: A. Quak and F. van der Rhee (eds.), Palaeogermanica et Onomastica. Festschrift für J.A. Huisman zum 70. Geburtstag. Amsterdam: Rodopi, 61–65.
    [Google Scholar]
  176. Goossens, Jan
    1992aDie Servatiusbruchstücke. (= Bijlagen van de VLDN nr. 4). Hasselt: Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde.
    [Google Scholar]
  177. 1992b Dialecten in het centrale Zuidnederlandse stedennetwerk. In: A. Hagen , J. Goossens , R. van Hout (eds.), Stadsdialecten. Taal en Tongval. Themanummer5. Amsterdam: Meertens Institute, 29–47.
    [Google Scholar]
  178. 1993 Umlaut en mouillering. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie65, 159–167.
    [Google Scholar]
  179. 1994Sprachatlas des nördlichen Rheinlands und des südöstlichen Niederlands. ‘Fränkischer Sprachatlas’ . Zweite Lieferung. Marburg: Elwert.
    [Google Scholar]
  180. 1996a Familiennamengeographie. In: Ernst Eichler et al. (eds.), Namenforschung. Ein internationales Handbuch zur Onomastik. Berlin/New York, 1141–1153.
    [Google Scholar]
  181. 1996bEen geïsoleerd voornaamwoord: Limburgs doe, dich, dijn (= Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde 88). Hasselt: Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde.
    [Google Scholar]
  182. 1997 Nederlands leren spellen met Latijnse letters. In: A. van Santen and M. van der Wal (eds.), Taal in tijd en ruimte: voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en Taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden, Leiden: SNL, 163–169.
    [Google Scholar]
  183. 1998 r-Metathese vor Dental im Westen der kontinentalen Germania. In: E. Schmitsdorf , N. Hartl and B. Meurer (eds.), Lingua Germanica. Studien zur deutschen Philologie. Jochen Splett zum 60. Geburtstag. Münster: Waxmann, 10–22.
    [Google Scholar]
  184. 1999 Het vocalisme van zeug . Taal en Tongval51, 154–165.
    [Google Scholar]
  185. 2004 Gegemineerde þ in het Nederlands en zjn dialecten. In: J. De Caluwe , G. De Schutter , M. Devos , J. Van Keymeulen (red.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Ghent: Academia, 473–480.
    [Google Scholar]
  186. 2008Dialectgeografische grondslagen van een Nederlandse taalgeschiedenis. Hasselt: Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde.
    [Google Scholar]
  187. 2010 Over korte o-klanken. In: J. De Caluwe and J. Van Keymeulen (eds.), Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Ghent: Academia Press, 249–254.
    [Google Scholar]
  188. 2013 Met Kloeke op de fiets in het Breeërland. Jaarboek 15 van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, 33–47.
    [Google Scholar]
  189. 2014 Het vroegere Zuid-Brabantse ontrondingsgebied. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie86, 139–152.
    [Google Scholar]
  190. Goss, Emily and Robert Howell
    2006 Social and structural factors in the development of Dutch urban dialects in the early modern period. In: T. D. Cravens (ed.), Variation and Reconstruction. Amsterdam: Benjamins, 59–88. doi: 10.1075/cilt.268.04gos
    https://doi.org/10.1075/cilt.268.04gos [Google Scholar]
  191. Gosses, Izaäk Hendrik
    1915De vorming van het graafschap Holland. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  192. Gottschalk, Elisabeth
    1984De Vier Ambachten en het Land van Saaftinge in de Middeleeuwen: een historisch-geografisch onderzoek betreffende Oost Zeeuws-Vlaanderen c.a. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  193. Goudriaan, Koen , Bart Ibelings and J. C. Visser
    2000Het Goudse hofstedenregister van ca. 1397 en andere bronnen voor de vroege stadsontwikkeling van Gouda. Hilversum: Verloren.
    [Google Scholar]
  194. de Grauwe, Luc
    1979–1982De Wachtendonckse Psalmen en Glossen. Een lexicologisch-woordgeografische studie met proeve van kritische leestekst en glossaria. Twovolumes. Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  195. de Grauwe, Luc
    2004 Zijn olla vogala Vlaams, of zit de Nederlandse filologie met een koekoeksei in (haar) nest(en)?TNTL120, 44–56.
    [Google Scholar]
  196. 2005 Mnl. vri(e)ndach revisited: met buigings-, analoge of toch veeleer epenthetische n-?In: A. Quak and T. Schoonheim (eds.), Gehugdic sis samnungun thinro. Liber amicorum W. J. J. Pijnenburg. Groningen: Gopher, 53–68.
    [Google Scholar]
  197. Grauwels, Jozef
    1972Dagboek van Gebeurtenissen, opgetekend door Christiaan Munters 1529–1545. Assen: van Gorcum.
    [Google Scholar]
  198. Grootaers, Ludovic
    1942 De aangeblazen h in het oosten van ons land. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde1942, 217–225.
    [Google Scholar]
  199. GTRP = Goeman-Taeldeman-van Reenen Project
    GTRP = Goeman-Taeldeman-van Reenen Project . Oral dialect enquiry of Dutch and Frisian supervised by Ton Goeman, Pieter van Reenen and Johan Taeldeman 1979–1996 Seewww.meertens.knaw.nl/projecten/mand/.
  200. Gumbert, J. Peter
    2008 De keurmedigen van Rinnegom. In: G. Vis (ed.), Het klooster Egmond: hortus conclusus. Hilversum: Verloren, 45–60.
    [Google Scholar]
  201. Gysseling, Maurits
    1943 Bijdrage tot de kennis van het oudste Kustwestvlaamsch. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde1943, 819–848.
    [Google Scholar]
  202. 1944 Etymologie van Gent. Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Nieuwe Reeks, I, 39–53.
    [Google Scholar]
  203. 1954Gent’s vroegste geschiedenis in de spiegel van zijn plaatsnamen. Antwerp: Standaard.
    [Google Scholar]
  204. 1960aToponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226). Brussel: Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek. Electronic edition: bouwstoffen.kantl.be/tw/.
    [Google Scholar]
  205. 1960b Chronologie van enkele klankverschijnselen in het oudste Fries. In: K. Dykstra et al. (ed.), Fryske stúdzjes oanbean oan prof. dr. J.H. Brouwer op syn sechstichste jierdei 23 augustus 1960. Assen: van Gorcum, 77–80.
    [Google Scholar]
  206. 1962 Het oudste Fries (eerste deel). It Beaken24, 1–26.
    [Google Scholar]
  207. 1966aOverzicht over de Noordnederlandse persoonsnamen tot 1225. Louvain: Instituut voor Naamkunde.
    [Google Scholar]
  208. 1966b Het persoonlijk voornaamwoord tweede persoon, vooral in de 13e eeuw. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde 1966, 195–212.
    [Google Scholar]
  209. 1966c Dialectkenmerken van Calais in de 13de eeuw. Taal en Tongval18, 147–163.
    [Google Scholar]
  210. 1971 De invoering van het Nederlands in ambtelijke bescheiden in de 13de eeuw. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 27–35.
    [Google Scholar]
  211. 1992 Proeve van een Oudnederlandse grammatica. Eerste deel en tweede deel. In: R. H. Bremmer Jr. and A. Quak (eds.), Zur Phonologie und Morphologie des Altniederländischen. Odense University Press, 1–79 [reprint ofStudia Germanica Gandensia3 [1961], 9–52 and 6 [1964], 9–43].
    [Google Scholar]
  212. Gysseling, Maurits and Pierre Bougard
    1963L’onomastique calaisienne à la fin du 13e siècle. Louvain: Instituut voor Naamkunde.
    [Google Scholar]
  213. Gysseling, Maurits and Carlos Wyffels
    1962 Diets in schepenverordeningen van Calais uit het einde der XIIIde eeuw. Studia Germanica Gandensia4, 9–30.
    [Google Scholar]
  214. van Haeringen, Coenraad
    1921 Sporen van Fries buiten Friesland. TNTL40, 269–300.
    [Google Scholar]
  215. 1923a Friese elementen in het Hollands. De Nieuwe Taalgids17, 1–16.
    [Google Scholar]
  216. 1923b Sporen van Fries buiten Friesland II. TNTL42, 266–291.
    [Google Scholar]
  217. 1927 Relict of ontlening?De Nieuwe Taalgids21, 132–141.
    [Google Scholar]
  218. 1936Franck-van Wijk, Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal . Supplement. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  219. 1937 Etymologische aantekeningen bij Nederlandse woorden voor uier en speen . Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie11, 325–331.
    [Google Scholar]
  220. 1938 Mnl. ghiemant . TNTL57, 203–209.
    [Google Scholar]
  221. Halbertsma, Joost Hiddes
    1846De Tongvallen in Nederland. 2e Proeve, waarin die van Scheveningen, Katwijk, Zaandam, Medenblik, Colhorn en Roermonde. Gezameld ten dienste van Dr J. M. Firmenich’s Germaniens Völkerstimmen. Deventer: de Lange.
    [Google Scholar]
  222. Haubrichs, Wolfgang and Max Pfister
    1998 Deutsch/niederländisch und Romanisch. In: G. Holtus , M. Metzeltin , C. Schmitt (eds.), Lexikon der Romanistischen Linguistik. Vol. VII: Kontakt, Migration und Kunstsprachen. Tübingen: Niemeyer, 245–266. doi: 10.1515/9783110959925.245
    https://doi.org/10.1515/9783110959925.245 [Google Scholar]
  223. 2014 La Romania Submersa dans les pays de langue allemande. In: A. Klump , J. Kramer , A. Willems (eds.), Manuel des langues romanes. Berlin: de Gruyter, 224–244.
    [Google Scholar]
  224. Haugen, Einar
    1953The Norwegian Language in North America; a Study in Bilingual Behavior. Philadelphia: University of Pennsylvania.
    [Google Scholar]
  225. van Haverbeke, Pieter
    1955De 13de-eeuwse Middelnederlandse oorkondentaal te Brugge en omgeving . Ghent: Secretarie der Akademie.
    [Google Scholar]
  226. Heeroma, Klaas
    1934 Het Zeefrankies. TNTL53, 237–248.
    [Google Scholar]
  227. 1935Hollandse dialektstudies. Bijdrage tot de ontwikkelingsgeschiedenis van het algemeen beschaafd Nederlands. Groningen/Batavia: Wolters.
    [Google Scholar]
  228. 1936 De Nederlandse benamingen van de uier. HCTD10, 113–184.
    [Google Scholar]
  229. 1938 Gm. eu in het Nederlands. TNTL57, 238–240.
    [Google Scholar]
  230. 1939 Ingwaeoons. TNTL58, 198–239.
    [Google Scholar]
  231. 1942a Aantekeningen bij ‘Het prefix in het verleden deelwoord’. TNTL61, 13–23.
    [Google Scholar]
  232. 1942b Etymologische aantekeningen I. TNTL61, 45–77.
    [Google Scholar]
  233. 1943a Iets over de vroegste Nederlandse taalgeschiedenis. De Nieuwe Taalgids37, 1–11.
    [Google Scholar]
  234. 1943b Wat is een boer?De Nieuwe Taalgids37, 48–59.
    [Google Scholar]
  235. 1946 De ou-diftongering in het Nederlands. TNTL64, 121–141.
    [Google Scholar]
  236. 1948 De Gm. eu in het Nederlands (II). TNTL65, 7–17.
    [Google Scholar]
  237. 1951a Ontspoorde frankiseringen. TNTL68, 81–96.
    [Google Scholar]
  238. 1951bOostnederlandse taalproblemen. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij.
    [Google Scholar]
  239. 1952 Oudengelse invloeden in het Nederlands. TNTL69/70, 257–275.
    [Google Scholar]
  240. 1960 Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden. Vol.2: Maps11–20. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  241. 1965a Frankisch als dialectologisch begrip. In: A. Weijnen (ed.), Frankisch, Merovingisch en Karolingisch. Assen: van Gorcum, 10–33.
    [Google Scholar]
  242. 1965b Wat is Ingweoons?TNTL81, 1–15.
    [Google Scholar]
  243. Heeroma, Klaas
    1968a Stadshollands. TNTL84, 241–266.
    [Google Scholar]
  244. Heeroma, Klaas
    1968b De Ingweoonse achtergrond van smeu . TNTL84, 267–295.
    [Google Scholar]
  245. 1970 Complicaties bij de syncopering van intervocalische d (of th) in het Fries. In: T. Hoekema , Y. Poortinga , J. J. Spahr van der Hoek (eds.), Flecht op ’e koai. FS W. J. Buma. Groningen: Wolters-Noordhoff, 116–121.
    [Google Scholar]
  246. 1973 Westvlaams snemen e.d.In: J. Daan (ed.), Album Willem Pée. De jubilaris aangeboden bij zijn zeventigste verjaardag. Tongeren: Michiels, 217–222.
    [Google Scholar]
  247. Heeroma, Klaas and Jan Naarding
    1961De ontfriesing van Groningen. Zuidlaren: Hertz.
    [Google Scholar]
  248. Heidermanns, Frank
    1993Etymologisches Wörterbuch der germanischen Primäradjektive. Berlin: de Gruyter. doi: 10.1515/9783110871616
    https://doi.org/10.1515/9783110871616 [Google Scholar]
  249. van Helten, Willem Lodewijk
    1887Middelnederlandsche spraakkunst. Walluf: Sändig [reprint 1973].
    [Google Scholar]
  250. 1908 Over de Nedl. scherpkorte en zachtkorte o . TNTL27, 145–156.
    [Google Scholar]
  251. Henderikx, Peter
    1987De Beneden-Delta van Rijn en Maas . Landschap en bewoning van de Romeinse tijd tot ca. 1000. Hilversum: Verloren.
    [Google Scholar]
  252. Hendriks, Jennifer and Robert Howell
    2000 On the use and abuse of social history in the history of the Dutch language. In: T. F. Shannon and J. P. Snapper (eds.), The Berkeley Conference on Dutch Linguistics 1997. Lanham: University Press of America, 253–277.
    [Google Scholar]
  253. Hermans, Piet , Jo van den Berg , Jos Brouwer , Jan Feijen and Jos van de Wouw
    1998De Weertlandse dialecten. Weert: Veldeke-kring.
    [Google Scholar]
  254. Hickey, Raymond
    (ed.) 2013aThe Handbook of Language Contact. Oxford: Wiley-Blackwell.
    [Google Scholar]
  255. 2013b Language contact: Reconsideration and Reassessment. In: Hickey 2013a, 1–27.
    [Google Scholar]
  256. Hoebeke, Marcel
    1968De Middelnederlandse oorkondentaal te Oudenaarde. Ghent: Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  257. van Hoecke, Willy
    1978 De wisselwerking tussen Romaans en Germaans in Noord-Frankrijk. 1. De streektalen. Jaarboek De Franse Nederlanden – Les Pays-Bas français Annales, 85–108.
    [Google Scholar]
  258. 1979 De wisselwerking tussen Romaans en Germaans in Noord-Frankrijk. 2. De Franse standaardtaal. Jaarboek De Franse Nederlanden – Les Pays-Bas français Annales, 43–68.
    [Google Scholar]
  259. 1980 De wisselwerking tussen Romaans en Germaans in Noord-Frankrijk. 3. De Nederlandse standaardtaal. Jaarboek De Franse Nederlanden – Les Pays-Bas français Annales, 87–116.
    [Google Scholar]
  260. 1988 Parallèles phonétiques des deux côtés de la frontière linguistique franco-néerlandaise: la diphtongaison de [ɛ] entravé. In: P. van Reenen and K. van Reenen-Stein (eds.), Distributions spatiales et temporelles, constellations des manuscrits. Études de variation linguistique offertes à Anthonij Dees à l’occasion de son 60me anniversaire. Amsterdam: Benjamins, 187–199.
    [Google Scholar]
  261. van der Hoek, Michel
    2009 The Dutch diminutive suffix and palatalization in Medieval Dutch. Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik76, 1–13.
    [Google Scholar]
  262. 2010a Old Franconian and Middle Dutch <gh> and Velar Palatalization. Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur132, 1–17. doi: 10.1515/bgsl.2010.002
    https://doi.org/10.1515/bgsl.2010.002 [Google Scholar]
  263. 2010bPalatalization in West Germanic. PhD dissertation, University of Minnesota.
    [Google Scholar]
  264. Hoekstra, Eric
    1995 K.H. Heeroma: strider en tsjûger foar it ABN. Oer de gearhing tusken taalkunde, taalpolityk en nasjonale identiteit. Us Wurk44, 51–68.
    [Google Scholar]
  265. Hoekstra, Eric
    2012 Fries substraat in de syntaxis van het West-Fries: oorsprong en implicatie van het onderscheid tussen infinitief en gerundium en hun syntactische distributie. In: Bremmer & de Vaan 2012, 151–172.
    [Google Scholar]
  266. Hoekstra, Jarich
    2000 Ta Aldfrysk t(h)riuch njonken t(h)ruch ‘per’. Us Wurk49, 114–120.
    [Google Scholar]
  267. 2001 An outline history of West Frisian. In: Munske 2001, 722–734. doi: 10.1515/9783110946925.722
    https://doi.org/10.1515/9783110946925.722 [Google Scholar]
  268. 2007 Dental mutation (‘Dentalumlaut’) in Frisian and other languages on the North Sea littoral. NOWELE50–51, 43–62.
    [Google Scholar]
  269. 2010 Westerlauwersk etymologysk griemmank (V). Us Wurk59, 101–120.
    [Google Scholar]
  270. Hoekstra, Jarich & Geart Tigchelaar
    2014kenna~kanna: the e/a-variation in Old Frisian and its Modern Frisian Reflexes. ABäG73, 185–200.
    [Google Scholar]
  271. Hof, Jan Jelles
    1933Friesche dialectgeographie. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  272. Hofmann, Dietrich
    1961Die k-Diminutiva im Nordfriesischen und in verwandten Sprachen. Cologne: Böhlau.
    [Google Scholar]
  273. 1964 ‘Germanisch’ ē2 im Friesischen. In: W. Foerste and K. H. Borck (eds.), Festschrift für Jost Trier zum 70. Geburtstag. Cologne: Böhlau, 160–185.
    [Google Scholar]
  274. 1970 Zur Entwicklung von germ. *fanja ‘Sumpf, Moor’ im niederdeutschniederländisch-friesischen Nordwesten. Niederdeutsches Wort10, 95–108.
    [Google Scholar]
  275. 1972–1973 Fries. tiuche, deutsch zeche, griech. díkē, und Verwandte. Us Wurk21–22, 55–80.
    [Google Scholar]
  276. 1973Teche und tiuche . Niederdeutsches Wort13, 1–17.
    [Google Scholar]
  277. 1982 Der Name der Juden in den altgermanischen Sprachen. German Life and Letters. New Series, Vol.35, No.4, 296–314. doi: 10.1111/j.1468‑0483.1982.tb00263.x
    https://doi.org/10.1111/j.1468-0483.1982.tb00263.x [Google Scholar]
  278. Hofmann, Dietrich and Anne T. Popkema
    2008Altfriesisches Handwörterbuch. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  279. Hofstra, Tette
    2003 Altfriesisch und Altniederländisch. ABäG57, 77–91.
    [Google Scholar]
  280. Hol, Adriana
    1941 Het prefix in het verleden deelwoord, TNTL60, 249–293.
    [Google Scholar]
  281. Holtus, Günter
    1990 Geschichte des Wortschatzes. In: G. Holtus , M. Metzeltin , C. Schmitt (eds.), Lexikon der Romanistischen Linguistik. Vol. V, 1: Französisch. Tübingen: Niemeyer, 519–529.
    [Google Scholar]
  282. Hoppenbrouwers, Peter
    1990 Agricultural production and technology in the Netherlands, c. 1000–1500. In: G. Astill and J. Langdon (eds.), Medieval Farming and Technology. The Impact of Agricultural Change in Northwest Europe. Leiden: Brill, 89–114.
    [Google Scholar]
  283. 2002 Van waterland tot stedenland. De Hollandse economie ca. 975–ca. 1570. In: T. de Nijs and E. Beukers (eds.), Geschiedenis van Holland. Deel 1 tot 1572. Hilversum: Verloren, 103–148.
    [Google Scholar]
  284. van der Horst, Joop
    2008Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis, 2vols. Louvain: Universitaire Pers Leuven.
    [Google Scholar]
  285. Howell, Rob
    2006 Immigration and koineisation: the formation of early modern Dutch urban vernaculars. Transactions of the Philological Society104, 207–227. doi: 10.1111/j.1467‑968X.2006.00169.x
    https://doi.org/10.1111/j.1467-968X.2006.00169.x [Google Scholar]
  286. HWW = Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard
    HWW = Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard 2006Hoekschewaards Woordenboek. Klaaswaal: Deboektant.
    [Google Scholar]
  287. Jacobs, Jozef
    1911Vergelijkende klank- en vormleer der Middelvlaamsche dialecten. Deel 1: Klankleer. Ghent: Siffer.
    [Google Scholar]
  288. 1927Het West-Vlaamsch – van de oudste tijden tot heden. Groningen/The Hague: Wolters.
    [Google Scholar]
  289. Jansen, Gelein
    1993Tessels Woordenboek met sèèggies. Den Burg: Langeveld & de Rooy.
    [Google Scholar]
  290. ’t Jong, Henk and Marc C. Dorst
    2009Dordrecht Ondergronds Briefrapport 23. Een archiefonderzoek naar vermeldingen van nederzettingen in de Groote Waard van vóór 1421. Dordrecht: Gemeente Dordrecht.
    [Google Scholar]
  291. Jongen, René
    1970 L’article défini “gen” dans les dialectes bas-franciques méridionaux. In: E. Nieuwenborg (ed.), Mélanges offerts au professeur J. L. Pauwels à l’occasion de son éméritat. Louvain: Université de Louvain, 169–202.
    [Google Scholar]
  292. Kaartenbank
  293. Karsten, Gerrit
    1931–1934Het dialect van Drechterland. Twovolumes. Purmerend: Muusses.
    [Google Scholar]
  294. van de Kerckhove, L.
    1949 De namen van de azijn in de Zuidnederlandse dialecten. Leuvense Bijdragen39, 114–124.
    [Google Scholar]
  295. Kern, Johan Hendrik
    1929 Over de taal van de brieven van Huygens’ Zusters en Dorothea van Dorp. TNTL48, 49–113.
    [Google Scholar]
  296. Keymeulen, Lut
    1993 De Zuidwestbrabantse mouillering en de umlaut. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie65, 115–42.
    [Google Scholar]
  297. Keyser, Sijbrand
    1951Het Tessels: inleiding, vocabulaire en teksten. Leiden: Brill.
    [Google Scholar]
  298. Kieft, Anthonij
    1945 Assibilatie in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids38, 173–183.
    [Google Scholar]
  299. Kiliaan
    1599 = Cornelis Kilianus, Etymologicum teutonicae linguae siue dictionarium Teutonico-Latinum, praecipuas teutonicae linguae dictiones et phrases latinè interpretatas, et cum alii nonnullis linguis obiter collatas complectens. Editio tertia. Antwerp: ex officina Plantiniana, apud Ioannem Moretum.
    [Google Scholar]
  300. Klein, Thomas
    1979 Zum altniederländischen Leidener Willeram und zu einigen westgermanischen Pronominalformen. Zeitschrift für deutsche Philologie98, 425–447.
    [Google Scholar]
  301. 1990 Die Straubinger Heliand-Fragmente: Altfriesisch oder altsächsisch?ABäG31–32, 197–225.
    [Google Scholar]
  302. 2003 Althochdeutsch und Altniederländisch. ABäG57, 19–60.
    [Google Scholar]
  303. 2004 Im Vorfeld des Althochdeutschen und Altsächsischen. In: A. Greule , E. Meineke and C. Thim-Mabrey (eds.), Entstehung des Deutschen. Festschrift für Heinrich Tiefenbach. Heidelberg: Winter, 241–270.
    [Google Scholar]
  304. Kloeke, Gesinus
    1923 Die Entstehung der niederländischen Diminutivendung -tje . Zeitschrift für deutsche Mundarten, 217–231.
    [Google Scholar]
  305. 1925 Zijn er reflexen van de Hollandsche expansie in de huidige Nederlandsche dialecten waar te nemen?TNTL44, 44–50.
    [Google Scholar]
  306. 1926a De ondergang van het pronomen Du. (Met een kaartje). De Nieuwe Taalgids20, 1–10.
    [Google Scholar]
  307. 1926b Oudhollandsche relicten met ‘U’-uitspraak voor Germ. û. De Nieuwe Taalgids20, 184–189.
    [Google Scholar]
  308. 1927De Hollandsche Expansie in de zestiende en zeventiende eeuw en haar weerspiegeling in de hedendaagsche Nederlandsche dialecten: proeve eener historisch-dialectgeographische synthese. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  309. 1932 Zum Ingwäonismenproblem. In: O. Laufer , E. Schröder et al. (eds.), Niederdeutsche Studien: Conrad Borchling zum 20. März 1932 dargebracht. Neumünster: Wachholtz, 338–366.
    [Google Scholar]
  310. 1934 De Noordnederlandsche tegenstelling westoost-zuid weerspiegeld in de a-woorden, een dialectgeographische excursie om de Zuiderzee (vervolg en slot van Jaargang 27, blz. 241–56). De Nieuwe Taalgids28, 64–85.
    [Google Scholar]
  311. 1936 Woensdag (met een kaart). TNTL55, 148–156.
    [Google Scholar]
  312. Kloeke, Gesinus
    1950Herkomst en groei van het Afrikaans. Leiden: Universitaire Pers.
    [Google Scholar]
  313. Kocks, Geert
    1996–2000Woordenboek van de Drentse dialecten, met medewerking van J.P. Vording, A. Beugels en H. Bloemhoff. Assen: van Gorcum.
    [Google Scholar]
  314. Koene, Bert
    2010Goede luiden en gemene onderzaten: Assendelft vanaf zijn ontstaan tot de nadagen van de Gouden Eeuw. Hilversum: Verloren.
    [Google Scholar]
  315. Koene, Bert , Fred Schweitzer and Jan Morren
    2003Midden-Kennemerland in de Vroege en Hoge Middeleeuwen. Hilversum: Verloren.
    [Google Scholar]
  316. Koivulehto, Jorma
    1971‘Jäten’ in deutschen Mundarten. Helsinki: Suomalainen Tiedeakatemia.
    [Google Scholar]
  317. de Koning, Jan
    2012 De betekenis van Noord-Holland binnen vroegmiddeleeuws Frisia. In: Bremmer & de Vaan 2012, 3–31.
    [Google Scholar]
  318. Kortlandt, Frederik
    1988 Proto-Germanic obstruents. ABäG27, 3–10.
    [Google Scholar]
  319. 1990 The Germanic third class of weak verbs. NOWELE15, 3–10. doi: 10.1075/nowele.15.01kor
    https://doi.org/10.1075/nowele.15.01kor [Google Scholar]
  320. 1991 Kluge’s Law and the rise of Proto-Germanic geminates. ABäG34, 1–4.
    [Google Scholar]
  321. 1992 The Old Norse i-umlaut. NOWELE20, 27–31. doi: 10.1075/nowele.20.02kor
    https://doi.org/10.1075/nowele.20.02kor [Google Scholar]
  322. 1993 Old High German umlaut. ABäG37, 19–20.
    [Google Scholar]
  323. 1994 On breaking. NOWELE24, 15–19. doi: 10.1075/nowele.24.02kor
    https://doi.org/10.1075/nowele.24.02kor [Google Scholar]
  324. 1996 The High German consonant shift. ABäG46, 53–57.
    [Google Scholar]
  325. 2006 Germanic *ē1 and *ē2 . NOWELE49, 51–54. doi: 10.1075/nowele.49.03kor
    https://doi.org/10.1075/nowele.49.03kor [Google Scholar]
  326. 2007 Proto-Germanic obstruents and the comparative method. NOWELE52, 3–7. doi: 10.1075/nowele.52.01kor
    https://doi.org/10.1075/nowele.52.01kor [Google Scholar]
  327. 2008 Anglo-Frisian. NOWELE54/55, 265–278. doi: 10.1075/nowele.54‑55.08kor
    https://doi.org/10.1075/nowele.54-55.08kor [Google Scholar]
  328. Krahe, Hans and Wolfgang Meid
    1969Germanische Sprachwissenschaft. III: Wortbildungslehre. Berlin: de Gruyter.
    [Google Scholar]
  329. Kritzraedt, Jacob
    1640Annales Gangeltenses. Edited in 2005 by Augustinus M. P. P. Janssen . Maastricht: Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap.
    [Google Scholar]
  330. Krogh, Steffen
    1996Die Stellung des Altsächsischen im Rahmen der germanischen Sprachen. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht. doi: 10.13109/9783666203442
    https://doi.org/10.13109/9783666203442 [Google Scholar]
  331. 1997 Zur Entstehung des Niederländischen. In: E. Glaser and M. Schlaefer (eds.), Grammatica Ianua Artium. Festschrift für Rolf Bergmann zum 60. Geburtstag. Heidelberg: Winter, 21–31.
    [Google Scholar]
  332. 2013 Die Anfänge des Altsächsischen. NOWELE66, 141–168. doi: 10.1075/nowele.66.2.02kro
    https://doi.org/10.1075/nowele.66.2.02kro [Google Scholar]
  333. Kroonen, Guus
    2011The Proto-Germanic n-stems. A study in diachronic morphology. Amsterdam: Rodopi.
    [Google Scholar]
  334. 2013Etymological Dictionary of Proto-Germanic. Leiden/Boston: Brill.
    [Google Scholar]
  335. Kruijsen, Joep
    1995Geografische patronen in taalcontact. Romaans leengoed in de Limburgse dialecten van Haspengouw. Amsterdam: P. J. Meertens-Instituut.
    [Google Scholar]
  336. (ed.) 2006Een eeuw lang Limburgs. SGV-Enquête 1914 – Veldeke 2006. Roermond: Veldeke Limburg.
    [Google Scholar]
  337. 2014 Waalse elementen in de dialecten van het Tongerlands. Jaarboek 16 van de VLDN, 29–47.
    [Google Scholar]
  338. Kruijsen, Joep and Nicoline van der Sijs
    2010 Mapping Dutch and Flemish. In: A. Lameli , R. Kehrein and S. Rabanus (eds.), Language and Space. An International Handbook of Linguistic Variation. Volume 2: Language Mapping. Berlin: De Gruyter Mouton, 180–202. doi: 10.1515/9783110219166.1.180
    https://doi.org/10.1515/9783110219166.1.180 [Google Scholar]
  339. Kuiken, Kees
    2006 Copers of krakers? Een bijdrage aan het ontginningsdebat. Holland38, 97–101.
    [Google Scholar]
  340. Kuipers, Jan and Robbert Jan Swiers
    2005Het Verhaal van Zeeland. Hilversum: Verloren.
    [Google Scholar]
  341. Kümmel, Martin Joachim
    2014 Zur Rekonstruktion der altinselnordfriesischen Phonologie. ABäG73, 243–260.
    [Google Scholar]
  342. Kunze, Konrad
    2003dtv-Atlas Namenkunde. Vor- und Familiennamen im deutschen Sprachgebiet. 4. überarbeitete und erweiterte Auflage. München: Deutscher Taschenbuch Verlag.
    [Google Scholar]
  343. Künzel, Rudi E. , Dirk P. Blok and J. M. Verhoeff
    1989Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200. Amsterdam: P. J. Meertens-Instituut.
    [Google Scholar]
  344. Kwakkel, Erik
    2005Hebban olla uogala in historisch perspectief. TNTL121, 1–24.
    [Google Scholar]
  345. Kyes, Robert
    1969The Old Low Franconian Psalms and glosses. Ann Arbor: University of Michigan Press.
    [Google Scholar]
  346. Lafeber, Anton
    1967Het Dialect van Gouda. With the collaboration of L. B. Korstanje . Gouda: Oudheidkundige Kring “Die Goude”.
    [Google Scholar]
  347. Laker, Stephen
    2007 Palatalization of Velars: A major link of Old English and Old Frisian. ABäG64, 165–184.
    [Google Scholar]
  348. 2010 British Celtic Influence on English Phonology. PhD Dissertation, Leiden University.
    [Google Scholar]
  349. 2014 The Downfall of Dental Fricatives: Frisian Perspectives on a Wider Germanic Trend. ABäG73, 261–300.
    [Google Scholar]
  350. Landheer, Hendrik
    1951Klank- en vormleer van het dialect van Overflakkee. Assen: van Gorcum.
    [Google Scholar]
  351. Larsen, Niels-Erik
    2001Grafematische analyse van een Middelnederlandse tekst: het grafeemsysteem van de Vroegmiddelnederlandse Statuten van de Gentse Leprozerie uit 1236. PhD-dissertation, Leiden University.
    [Google Scholar]
  352. Lasch, Agathe
    1911–1912 Die Berliner Volkssprache. Brandeburgia 20, 127–142 [= Ausgewählte Schriften zur niederdeutschen Philologie, eds. R. Peters and T. Sodmann , Neumünster: Wachholtz, 471–486].
    [Google Scholar]
  353. 1914Mittelniederdeutsche Grammatik. Halle: Niemeyer. [unchanged reprint 19749, Tübingen: Niemeyer]
    [Google Scholar]
  354. Leenders, Karel
    2004 De interactie tussen mens en natuur in de strijd om land en water in het zuiden van Holland, 1200–1650. Holland2004, 142–161.
    [Google Scholar]
  355. 2013Verdwenen venen. Een onderzoek naar de ligging en exploitatie van thans verdwenen venen in het gebied tussen Antwerpen, Turnhout, Geertruidenberg en Willemstad, 1250 – 1750. Actualisatie 2013. Woudrichem: Pictures.
    [Google Scholar]
  356. Lebecq, Stéphane
    1984Marchands et navigateurs frisons du haut moyen âge. Twovolumes. Lille: Presses Universitaires.
    [Google Scholar]
  357. Lehouck, Alexander
    2010 Het verdwenen landschap en de etymologie van Koksijde: een landschapshistorische benadering op basis van plaatsnamen. In: J. De Caluwe and J. van Keymeulen (eds.), Voor Magda. Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Ghent: Vakgroep Nederlandse Taalkunde/Academia Press, 397–419.
    [Google Scholar]
  358. Leiss, Elisabeth
    1997 Genus im Althochdeutschen. In: E. Glaser and M. Schlaefer (eds.), Grammatica Ianua Artium. Festschrift für Rolf Bergmann zum 60. Geburtstag. Heidelberg: Winter, 33–48.
    [Google Scholar]
  359. Lens, Maria
    2004Huge van Bordeeus. PhD-Dissertation, Groningen University.
    [Google Scholar]
  360. Leys, Odo
    1959 De bij- en beroepsnamen van Germaanse oorsprong in de Westvlaamse oorkonden tot 1225 (III). Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde35, 83–98, 139–157.
    [Google Scholar]
  361. 1961 Het toponiem Weinebrugge. Een ingweonisme. Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam37, 59–62.
    [Google Scholar]
  362. Liberman, Anatoly
    2007 Palatalized and Velarized Consonants in English against their Germanic Background, with Special Reference to i-Umlaut. In: C. Cain and G. Russom (eds.), Studies in the History of the English Language III. Managing Chaos: Strategies for Identifying Change in English. Berlin: Mouton de Gruyter, 5–36. doi: 10.1515/9783110198515.1.5
    https://doi.org/10.1515/9783110198515.1.5 [Google Scholar]
  363. Liberman, Anatoly
    2008An Analytic Dictionary of English Etymology: An Introduction. Minneapolis: University of Minnesota.
    [Google Scholar]
  364. Lindemans, Jan
    1950 Over de invloed van enige vorstinnennamen op de naamgeving in de Middeleeuwen. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde1950, 99–111.
    [Google Scholar]
  365. 1954 De diminutiefvormen van Onl. magid in de Zuid-Brabantse dialecten. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde1954, 263–269.
    [Google Scholar]
  366. van der Linden, Hendrik
    1956De cope: bijdrage tot de rechtsgeschiedenis van de openlegging der Hollands-Utrechtse laagvlakte. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  367. van Loey, Adolphe
    1951 Deuvik. De Nieuwe Taalgids44, 259.
    [Google Scholar]
  368. 1958 Middelnederlandse werkwoorden op -rzen . Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde1958, 647–651.
    [Google Scholar]
  369. 1960 Fonologische en dialectgeografische beschouwingen over enkele Brabantse problemen. Taal en Tongval12, 132–148.
    [Google Scholar]
  370. 1967 Over westmnl. ê / ei . Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 31–85.
    [Google Scholar]
  371. 1976Middelnederlandse spraakkunst. II. Klankleer. 7thedition. Groningen: Tjeenk Willink.
    [Google Scholar]
  372. 1980Middelnederlandse spraakkunst. I. Vormleer. 9th edition. Groningen: Wolters-Noordhoff.
    [Google Scholar]
  373. Löfstedt, Ernst
    1931Nordfriesische Dialektstudien. Lund: Gleerup.
    [Google Scholar]
  374. 1963–1965 Beiträge zur nordseegermanischen und nordseegermanisch-nordischen Lexikographie. Niederdeutsche Mitteilungen19/21, 281–345.
    [Google Scholar]
  375. 1966 Beiträge zur nordseegermanischen und nordseegermanisch-nordischen Lexikographie. Niederdeutsche Mitteilungen22, 39–64.
    [Google Scholar]
  376. van Loon, Jozef
    1980 Morfeemgeografie van de Nederlandse herkomstnamen. Naamkunde12, 137–174.
    [Google Scholar]
  377. 1981Bijdrage tot de morfeemgeschiedenis en -geografie van de Nederlandse toenamen. Handzame.
    [Google Scholar]
  378. 1996Endogene factoren in de diachrone morfologie van de Germaanse talen. Tongeren: Michiels.
    [Google Scholar]
  379. 2000De ontstaansgeschiedenis van het begrip ‘stad’. Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  380. 2003 De chronologie van de r-metathesis in het Nederlands en aangrenzende Germaanse talen. ABäG57, 141–167.
    [Google Scholar]
  381. 2014Historische fonologie van het Nederlands. Second edition. Antwerp: Universitas.
    [Google Scholar]
  382. Loporcaro, Michele
    2014Vowel Length from Latin to Romance. Oxford: Oxford University Press.
    [Google Scholar]
  383. Louwen, Kenny
    2009 Zur Lesart und Hybridität der altniederlandischen Federprobe. ABäG65, 61–68.
    [Google Scholar]
  384. Loveluck, Chris and Dries Tys
    2006 Coastal societies, exchange and identity along the Channel and southern North Sea shores of Europe, AD 600–1000. Journal of Maritime Archaeology1, 140–169. doi: 10.1007/s11457‑006‑9007‑x
    https://doi.org/10.1007/s11457-006-9007-x [Google Scholar]
  385. Lucassen, Jan
    1991Geschiedenis en dialectologie: het geval Meijel ( Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde 62). Hasselt: VLDN.
    [Google Scholar]
  386. Lugt, Freek
    2012Het ontstaan van Leiden. Over de burggraaf, de ontginning, de opwas, het stadsrecht. Leiden: Primavera.
    [Google Scholar]
  387. Luick, Karl
    1964Historische Grammatik der englischen Sprache. Mit dem nach den hinterlassenen Aufzeichnungen ausgearbeiteten zweiten Kapitel. Oxford: Blackwell [reprint of the edition Leipzig 1921–1940].
    [Google Scholar]
  388. Maes, Ulrich
    2005 De dialectenquête van Coquebert de Montbret in Limburg: vergeten pionierswerk voor de Nederlandse dialectologie. Taal en Tongval57, 202–219.
    [Google Scholar]
  389. 2012 Het dialect van Meijel in de negentiende eeuw. Jaarboek 14 van de VLDN, 53–61.
    [Google Scholar]
  390. Mailhammer, Robert
    2013 Towards a framework of contact etymology. In: R. Mailhammer (ed.), Lexical and Structural Etymology: Beyond Word Histories. Berlin: De Gruyter Mouton, 9–31. doi: 10.1515/9781614510581.9
    https://doi.org/10.1515/9781614510581.9 [Google Scholar]
  391. de Man, Louis and Piet van Sterkenburg
    1977Het glossarium Bernense: een vroegmiddelnederlandse tweetalige Latijns-Limburgs woordenlijst. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  392. MAND = Morfologische Atlas van de Nederlandse Dialecten
    MAND = Morfologische Atlas van de Nederlandse Dialecten 2005–2008 Amsterdam: Amsterdam University Press.
  393. Mansion, Joseph
    1924Oud-Gentsche naamkunde; bijdrage tot de kennis van het Oud-Nederlandsch. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  394. 1933 Het element hide in plaatsnamen. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 123–126.
    [Google Scholar]
  395. Marynissen, Clem
    1974 ONl. -cin, MNl. -sin . Naamkunde6, 100–166.
    [Google Scholar]
  396. 1986Hypokoristische suffixen in Oudnederlandse persoonsnamen inz. de z- en l-suffixen. Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde.
    [Google Scholar]
  397. Marynissen, Ann
    1994 Limburgse familienamengeografie. Naamkunde26, 243–301. doi: 10.2143/NK.26.3.2017358
    https://doi.org/10.2143/NK.26.3.2017358 [Google Scholar]
  398. 1995De flexie van het substantief in het 13de-eeuwse ambtelijke Middelnederlands. Louvain: Peeters.
    [Google Scholar]
  399. 1998 Van (t)ke naar (t)je. De oorsprong en verspreiding van het Nederlandse diminutiefsuffix (t)je . TNTL114, 252–269.
    [Google Scholar]
  400. 2002 Tussen Brussel en Amsterdam: familienamen en migratie binnen het Nederlandse taalgebied. Naamkunde34, 239–256. doi: 10.2143/NK.34.2.505174
    https://doi.org/10.2143/NK.34.2.505174 [Google Scholar]
  401. 2004 De conditionering van de sjwa-apocope bij zijn ontstaan in het Middelnederlands. In: J. De Caluwe , M. Devos , G. De Schutter and J. Van Keymeulen (eds.), Schatbewaarder van de taal. Johan Taeldeman. Liber Amicorum. Ghent: Academia, 609–620.
    [Google Scholar]
  402. 2011 Namen. In: Nicoline van der Sijs (red.), Dialectatlas van het Nederlands. Amsterdam: Bert Bakker, 300–353.
    [Google Scholar]
  403. Marynissen, Ann and Damaris Nübling
    2010 Familiennamen in Flandern, den Niederlanden und Deutschland. Ein diachroner und synchroner Vergleich. In: A. Dammel , S. Kürschner and D. Nübling (eds.), Kontrastive germanistische Linguistik. Themenband der Reihe “Germanistische Linguistik”. Volume1. Hildesheim: Olms, 311–362.
    [Google Scholar]
  404. Matras, Yaron
    2007 The borrowability of structural categories. In: Y. Matras & J. Sakel (eds.), Grammatical Borrowing in Cross-Linguistic Perspective. Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 31–73.
    [Google Scholar]
  405. 2009Language Contact. Cambridge: Cambridge University Press. doi: 10.1017/CBO9780511809873
    https://doi.org/10.1017/CBO9780511809873 [Google Scholar]
  406. Maurer, Friedrich
    1942Nordgermanen und Alemannen. 1st ed.Strasbourg: Institut für geschichtliche Landeskunde an der Universität Freiburg.
    [Google Scholar]
  407. van der Meer, Marten Jan
    1927Historische Grammatik der niederländischen Sprache . I. Band: Einleitung und Lautlehre. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  408. van der Meer, Simon
    1949Venloer Stadt-texte 1320–1543. Eine lautliche und orthographische Untersuchung. Nijmegen: Centrale Drukkerij.
    [Google Scholar]
  409. Meertens, Piet
    1942 Enkele opmerkingen over onze visserstaal. De Nieuwe Taalgids36, 159–167.
    [Google Scholar]
  410. 1958 Johan Winkler en zijn dialecticon. Taal en Tongval10, 4–15.
    [Google Scholar]
  411. Miedema, Henk
    1970 Vroegoudfriese relicten met a voor oergerm. ai in Holland en Zeeland. Naamkunde2, 1–12.
    [Google Scholar]
  412. 1971 Noordzeegermaans en Vroegoudfries. De niet-friese ingweonismen in Schönfeld’s Historische Grammatica. Leuvense Bijdragen60, 99–104.
    [Google Scholar]
  413. 1972 Nederlands keen, Engels chine, Fries sein . Naamkunde4, 40–45.
    [Google Scholar]
  414. 1977 Noordzeegermaans (Ingweoons), Fries en Nederlands. De Nieuwe Taalgids70, 465–472.
    [Google Scholar]
  415. 1979reahel problems, the homonym hel and the distribution of Old Frisian and Middle English breg ‘bridge’. Us Wurk28, 155–162.
    [Google Scholar]
  416. 1980a Enkele opmerkingen over de noordhollandse terpnaam Keinse . Naamkunde12, 207–212.
    [Google Scholar]
  417. 1980b Breg, reg and green cheese is Old English and Old Friese. In: J. Kruijsen (ed.), Liber Amicorum Weijnen. Assen: van Gorcum, 180–187.
    [Google Scholar]
  418. 1987 Oudfries eyland en âland ‘eiland’. Taal en Tongval39, 174–184.
    [Google Scholar]
  419. 1988 Het ontstaan van Fries, Engels, Nederlands en de Noordzeegermaanse ontrondingen. Taal en Tongval40, 20–34.
    [Google Scholar]
  420. Mihm, Arend
    2001 Das Aufkommen der hochmittelalterlichen Schreibsprachen im nordwestlichen Sprachraum. In: K. Gärtner , G. Holtus , A. Rapp and H. Völker (eds), Skripta, Schreiblandschaften und Standardisierungstendenzen. Urkundensprachen im Grenzbereich von Germania und Romania im 13. und 14. Jahrhundert. Trier: Kliomedia, 563–618.
    [Google Scholar]
  421. Milroy, James and Leslie Milroy
    1985 Linguistic change, social network and speaker innovation. Journal for Linguistics21, 339–384. doi: 10.1017/S0022226700010306
    https://doi.org/10.1017/S0022226700010306 [Google Scholar]
  422. Minkova, Donka
    2003Alliteration and sound change in Early English. Cambridge: Cambridge University Press. doi: 10.1017/CBO9780511486968
    https://doi.org/10.1017/CBO9780511486968 [Google Scholar]
  423. MNW  =  Eelco Verwijs , Jacob Verdam et al. 1885–1952Middelnederlandsch Woordenboek. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  424. Moeyaert, Cyriel
    2005Woordenboek van het Frans-Vlaams (Dictionnaire du Flamand de France). Edited by Dick Wortel . With the collaboration of Frans Debrabandere, Hugo Ryckeboer, Eric Duvoskeldt, and a preface by Félicien De Tollenaere. Louvain: Davidsfonds.
    [Google Scholar]
  425. Mol, Hans
    2011 De middeleeuwse veenontginningen in Noordwest-Overijssel en Zuid-Friesland: datering en fasering. Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis14, 49–90.
    [Google Scholar]
  426. Molema, Helmer
    1895Woordenboek der Groningsche Volkstaal, in de 19de eeuw. Manuscript kept at the Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) in Leiden. Online edition: www.meertens.knaw.nl/dialectwoordenboeken/.
  427. Molemans, Jos
    1979 Toponymie van Wijchmaal. Mededelingen van de VLDN19, 271–331.
    [Google Scholar]
  428. Mooijaart, Marijke
    1992Atlas van Vroegmiddelnederlandse taalvarianten. PhD dissertation, Leiden University.
    [Google Scholar]
  429. Morlet, Marie-Thérèse
    1968Les noms de personne sur le territoire de l’ancienne Gaule du VIe au XIIe siècle . I. Les noms issus du germanique continental et les créations gallo-germaniques. Paris: CNRS.
    [Google Scholar]
  430. Moulton, William
    1954 The Stops and Spirants of Early Germanic. Language30, 1–42. doi: 10.2307/410217
    https://doi.org/10.2307/410217 [Google Scholar]
  431. Muller, Jacob Wijbrand
    1921 Een en ander over den Nieuwnederlandschen tweeklank öi of öü (‘ui’). TNTL40, 140–175.
    [Google Scholar]
  432. 1926 De herkomst van je en jij . TNTL45, 81–110.
    [Google Scholar]
  433. 1936 Over twee oude waterloopnamen: loos en kin, kene . Nomina Geographica Neerlandica10, 29–41.
    [Google Scholar]
  434. Munske, Horst Haider
    (ed.) 2001Handbuch des Friesischen/Handbook of Frisian Studies. Tübingen: Niemeyer. doi: 10.1515/9783110946925
    https://doi.org/10.1515/9783110946925 [Google Scholar]
  435. Nedoma, Robert
    2014 Voraltfriesisch -u im Nominativ und Akkusativ Singular der maskulinen a-Stämme. ABäG73, 343–368.
    [Google Scholar]
  436. de Neef, Emiel
    1897Klank- and vormleer van het gedicht van den VII vroeden van binnen Rome. Ghent: Siffer.
    [Google Scholar]
  437. Nègre, Ernest
    1990–1998Toponymie générale de la France. Fourvolumes. Geneva: Droz.
    [Google Scholar]
  438. NEW  =  Jan de Vries 1971Nederlands Etymologisch Woordenboek. Leiden: Brill.
    [Google Scholar]
  439. NFB = Nederlandse Familienamenbank
    NFB = Nederlandse Familienamenbank . www.cbgfamilienamen.nl/nfb/
  440. Nicolay, Johan
    2010 Settlement research and material culture in the northern Netherlands: Herrenhöfe and other evidence of socio-political differentiation. Siedlungs- und Küstenforschung im südlichen Nordseegebiet33, 119–132.
    [Google Scholar]
  441. Niebaum, Hermann
    2001 Der Niedergang des Friesischen zwischen Lauwers und Weser. In: Munske 2001, 430–442. doi: 10.1515/9783110946925.430
    https://doi.org/10.1515/9783110946925.430 [Google Scholar]
  442. Nielsen, Hans Frede
    2000aThe Early Runic Language of Scandinavia. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  443. 2000b Ingwäonisch. Reallexikon der Germanischen Altertumskunde, vol.15, 432–439.
    [Google Scholar]
  444. Nijdam, Han
    1999 The loss of Old Frisian h in initial consonant clusters. ABäG51, 81–104.
    [Google Scholar]
  445. NOWELE = North-Western European Language Evolution
    NOWELE = North-Western European Language Evolution 1983–2013, Odense: Odense University Press; 2013–present, Amsterdam: Benjamins.
  446. ONW = Oudnederlands Woordenboek
    ONW = Oudnederlands Woordenboek . gtb.inl.nl/.
  447. Oppermann, Otto
    1933Fontes Egmundenses. Utrecht: Kemink.
    [Google Scholar]
  448. Opprel, Abraham
    1896Het dialect van Oud-Beierland. Deventer: Ter Braak.
    [Google Scholar]
  449. 1937 Over deek en veek (een woordgeografisch onderzoek). TNTL56, 209–224.
    [Google Scholar]
  450. van Osta, Ward
    1996 Drecht en drecht-namen. Naamkunde28, 51–77. doi: 10.2143/NK.28.1.2003327
    https://doi.org/10.2143/NK.28.1.2003327 [Google Scholar]
  451. Overdiep, Gerrit Siebe
    1949Woordenboek van de volkstaal van Katwijk aan Zee. Antwerp: Standaard.
    [Google Scholar]
  452. Pannekeet, Jan
    1984Westfries Woordenboek. Wormerveer: Stichting Uitgeverij Noord-Holland.
    [Google Scholar]
  453. 1995Het Westfries. Inventarisatie van dialectkenmerken. Wormerveer: Uitgeverij Noord-Holland.
    [Google Scholar]
  454. Paul, Hermann
    1886Prinzipien der Sprachgeschichte . Zweite Auflage. Halle: Niemeyer.
    [Google Scholar]
  455. Paul, Hermann , Thomas Klein , Hans-Joachim Solms and Klaus-Peter Wegera
    2007Mittelhochdeutsche Grammatik. 25. Auflage. Mit einer Syntax von Ingeborg Schöbler, neubearbeitet und erweitert von Heinz-Peter Prell. Tübingen: Niemeyer.
    [Google Scholar]
  456. Pauwels, Jan Lodewijk
    1940 Het element se(n) in ‘doe sen ezel’. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie14, 55–66.
    [Google Scholar]
  457. Pée, Willem
    1936Dialectgeographie der Nederlandsche diminutiva. Ghent: Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  458. Peters, Robert and Norbert Nagel
    2014 Das digitale ‘Referenzkorpus Mittelniederdeutsch/Niederrheinisch’. Jahrbuch für germanistische Sprachgeschichte5, 165–174. doi: 10.1515/jbgsg‑2014‑0012
    https://doi.org/10.1515/jbgsg-2014-0012 [Google Scholar]
  459. Pfister, Max
    1998 Germanisch-romanische Sprachgeschichte. In: G. Holtus , M. Metzeltin , C. Schmitt (eds.), Lexikon der Romanistischen Linguistik. Vol. VII: Kontakt, Migration und Kunstsprachen. Tübingen: Niemeyer, 231–245.
    [Google Scholar]
  460. Pijnenburg, Willy
    1980Bijdrage tot de etymologie van het oudste Nederlands. Eindhoven: Lumo-Zet.
    [Google Scholar]
  461. 1982 De mnl. ghe-loze participia, TNTL98, 104–116.
    [Google Scholar]
  462. 1989 Palatalisering, medialisering en ronding in het Vroegmiddelnederlands. In: A. Quak and F. van der Rhee (eds.), Palaeogermanica et Onomastica: Festschrift für J.A. Huisman zum 70. Geburtstag (= ABäG 29). Amsterdam: Rodopi, 151–161.
    [Google Scholar]
  463. 1997 Vroegmiddelnederlands (circa 1200–1350). With the collaboration of K. van Dalen-Oskam , K. Depuydt , T. Schoonheim , and a syntax by J. van der Horst . In: M. van den Toorn , W. Pijnenburg , J. van Leuvensteijn , J. van der Horst (eds.), Geschiedenis van de Nederlandse Taal. Amsterdam University Press, 69–145.
    [Google Scholar]
  464. 2005 Veertien deernen: over de datering van de overgang ie > ee voor r plus dentaal. In: J. Engelsman , J. Kruijsen , E. Sanders and R. Tempelaars (red.), Taal als levenswerk; aspecten van de Nederlandse taalkunde. Den Haag: Sdu, 111–117.
    [Google Scholar]
  465. PLAND = Database Plantennamen in de Nederlandse Dialecten
    PLAND = Database Plantennamen in de Nederlandse Dialecten , www.meertens.knaw.nl/pland/.
  466. Plantin, Christophe
    1573Thesaurus Theutonicae linguae. Schat der Neder-duytscher spraken. Inhoudende niet alleene de Nederduytsche woorden, maer oock verscheyden redenen ende manieren van spreken, vertaelt ende ouergeset int Francois ende Latijn. = Thresor du langage Bas-alman, dict vulgairement Flameng, traduict en François et en Latin. Antwerp: Plantin.
    [Google Scholar]
  467. Pols, Meinardus
    1885–1888Westfriesche Stadsrechten. Twovolumes. The Hague: Nijhoff.
    [Google Scholar]
  468. Post, Rudolf
    2004 Zur Geschichte und Erforschung des Moselromanischen. Rheinische Vierteljahrsblätter68, 1–35.
    [Google Scholar]
  469. Quak, Arend
    1981Die altmittel- und altniederfränkischen Psalmen und Glossen . Nach den Handschriften und Erstdrucken neu herausgegeben. Amsterdam: Rodopi.
    [Google Scholar]
  470. 1990a Runica Frisica. ABäG31–32, 357–370.
    [Google Scholar]
  471. 1990b Over secundaire umlaut in het Oudnederlands. In: J. B. Berns et al. , Feestbundel aangeboden aan prof. dr. D. P. Blok ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag en zijn afscheid als hoogleraar in de nederzettingsgeschiedenis in verband met de plaatsnaamkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hilversum: Verloren, 300–303.
    [Google Scholar]
  472. 1992 Versuch einer Formenlehre des Altniederländischen auf der Basis der Wachtendonckschen Psalmen. In: R. H. Bremmer Jr. and A. Quak (eds.), Zur Phonologie und Morphologie des Altniederländischen. Odense University Press, 81–123. doi: 10.1075/nss.7.04qua
    https://doi.org/10.1075/nss.7.04qua [Google Scholar]
  473. 1995 Zur Dehnung in offener Silbe im älteren Niederländischen. ABäG42, 149–157.
    [Google Scholar]
  474. 2000 Über h- vor Liquiden und Nasalen im Altniederländischen. In: A. Grotans , H. Beck , A. Schwob (eds.), De Consolatione Philologiae. Studies in Honor of Evelyn S. Firchow. Göppingen: Kümmerle, 709–715.
    [Google Scholar]
  475. 2003 Altfriesisches in altniederländischen Ortsnamen. ABäG57, 281–310.
    [Google Scholar]
  476. 2004 Zum Reflex von /j/ in unbetonten Silben im Altniederländischen. In: A. Greule , E. Meineke , C. Thim-Mabrey , Entstehung des Deutschen: Festschrift für Heinrich Tiefenbach. Heidelberg: Winter, 355–366.
    [Google Scholar]
  477. 2008a Archaische Wörter in den Malbergischen Glossen der ‘Lex Salica’. In: A. Lubotsky , J. Schaeken and J. Wiedenhof (eds.), Evidence and counter-evidence: essays in honour of Frederik Kortlandt. Vol. 1: Balto-Slavic and Indo-European linguistics. Amsterdam: Rodopi, 469–487.
    [Google Scholar]
  478. Quak, Arend
    2008b Zur Freilassungsformel in den Malbergischen Glossen der ‘Lex Salica’. In: K. Dekker , A. MacDonald and H. Niebaum (eds.), Northern voices: essays on Old Germanic and related topics, offered to professor Tette Hofstra. Louvain: Peeters, 139–148.
    [Google Scholar]
  479. Quak, Arend
    2010 Hintergründe eines altniederländischen Textes. ABäG66, 63–74.
    [Google Scholar]
  480. 2012a Het Friese karakter van Noord-Holland op basis van de oudste persoonsnamen. In: Bremmer & de Vaan 2012, 85–100.
    [Google Scholar]
  481. 2012b Het oudste Oudfries. Philologia Frisica anno 2008, 57–74.
    [Google Scholar]
  482. 2014 De Oudnederlandse appellatieven op -ing . In: F. Van de Velde , H. Smessaert , F. Van Eynde , S. Verbrugge (eds.), Patroon en Argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Louvain: Universitaire Pers, 459–478. doi: 10.2307/j.ctt14jxsr0.34
    https://doi.org/10.2307/j.ctt14jxsr0.34 [Google Scholar]
  483. Quak, Arend and Joop van der Horst
    1997 Oudnederlands (tot 1200), met syntaxis door J. M. van der Horst. In: M. van den Toorn , W. Pijnenburg , J. van Leuvensteijn , J. van der Horst (eds.), Geschiedenis van de Nederlandse Taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 37–68.
    [Google Scholar]
  484. 2002Inleiding Oudnederlands. Louvain: Universitaire Pers.
    [Google Scholar]
  485. van Reenen, Pieter
    2014 CIJNS en TIJNS, één belasting twee termen. Taal en Tongval66, 85–116. doi: 10.5117/TET2014.2.REEN
    https://doi.org/10.5117/TET2014.2.REEN [Google Scholar]
  486. van Reenen, Pieter and Maaike Mulder
    1993 Een gegevensbank van 14e-eeuwse Middelnederlandse dialecten op computer. Lexikos3, 259–281.
    [Google Scholar]
  487. Reker, Siemon
    2002Gronings. The Hague: Sdu.
    [Google Scholar]
  488. Remacle, Louis
    1948Le problème de l’ancien wallon. Liège: Faculté de philosophie et lettres. doi: 10.4000/books.pulg.338
    https://doi.org/10.4000/books.pulg.338 [Google Scholar]
  489. Remmers, Arend
    1994 Zum ostfriesischen Niederdeutsch (I). Jahrbuch des Vereins für Niederdeutsche Sprachforschung117, 130–168.
    [Google Scholar]
  490. 1995 Zum ostfriesischen Niederdeutsch (II). Jahrbuch des Vereins für Niederdeutsche Sprachforschung118, 211–244.
    [Google Scholar]
  491. 1996 Zum ostfriesischen Niederdeutsch (III). Jahrbuch des Vereins für Niederdeutsche Sprachforschung119, 141–178.
    [Google Scholar]
  492. Renes, Hans
    2008 De stad in het landschap. In: R. Rutte and H. van Engen (eds.), Stadswording in de Nederlanden: op zoek naar overzicht. Hilversum: Verloren, 15–46.
    [Google Scholar]
  493. Rentenaar, Rob
    1972Mad en made in de toponymie van Westnederland. Naamkunde4, 284–319.
    [Google Scholar]
  494. 2006 Muide en mouth. A medieval place-name element in the North Sea region. In: P. Gammeltoft and B. Jørgensen (eds.), Names through the Looking-Glass. Festschrift in honour of Gillian Fellows-Jensen, July 5th 2006. Copenhagen: Reitzels, 189–207.
    [Google Scholar]
  495. RhWb = Rheinisches Wörterbuch
    RhWb = Rheinisches Wörterbuch 1923–1971  J. Franck , J. Müller et al. Berlin: Klopp.
  496. Ringe, Don
    2006From Proto-Indo-European to Proto-Germanic. Oxford: Oxford University Press. doi: 10.1093/acprof:oso/9780199284139.001.0001
    https://doi.org/10.1093/acprof:oso/9780199284139.001.0001 [Google Scholar]
  497. Ringe, Don and Ann Taylor
    2014The Development of Old English. Oxford: Oxford University Press. doi: 10.1093/acprof:oso/9780199207848.001.0001
    https://doi.org/10.1093/acprof:oso/9780199207848.001.0001 [Google Scholar]
  498. RND  =  Edgar Blancquaert and Willem Pée (eds.) 1925–1982Reeks Nederlandse Dialectatlassen. Sixteenvolumes. Antwerp: De Sikkel. Online atwww.dialectzinnen.ugent.be/transcripties/.
    [Google Scholar]
  499. Roelandts, Karel
    1950 Dialectologie en onomastiek. In: H. J. van de Wijer et al. (eds.), Album aangeboden aan Prof. Dr. L. Grootaers, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit te Leuven bij zijn vijf en zestigste verjaring. Louvain: St. Alfonsdrukkerij, 159–175.
    [Google Scholar]
  500. Rogby, Ove
    1963 Das Verhältnis zwischen ae. bāt m., afries *bāt, mnd. bôt m.n., mnl. boot m. und an. batr m. “Boot”. It Beaken25, 302–306.
    [Google Scholar]
  501. Rohlfs, Gerhard
    1966–69Grammatica storica della lingua italiana e dei suoi dialetti. Threevolumes. Turin: Einaudi.
    [Google Scholar]
  502. Roks, Truus
    2011Oud Schrift in Limburg. Les- en Oefenboek voor het leren van oude handschriften. Zutphen: Walburg.
    [Google Scholar]
  503. Rombaut, Hans
    2009 Getijden op aarde. Beschouwingen over de dagelijkse getijdenwerking in relatie tot de loop van de Schelde tijdens het eerste millennium. In: A. Maas and J. Jochems (eds.), Zee, wind, veen en land. Kustvorming in de Lage Landen. Breda: Papieren Tijger, 33–69.
    [Google Scholar]
  504. de Rooij, Jaap
    1965 I knew you knew he knew. Taal en Tongval17, 105–123.
    [Google Scholar]
  505. 1991 Regionale variatie in het gebruik van er II. Taal en Tongval43, 18–46.
    [Google Scholar]
  506. Roukens, Winand
    1937Wort- und Sachgeographie in niederländisch-Limburg und den benachbarten Gebieten. 2vols.Nijmegen: De Gelderlander.
    [Google Scholar]
  507. Rübekeil, Ludwig
    2014 Frühgeschichte und Sprachgeschichte in den Niederlanden. ABäG71, 53–98.
    [Google Scholar]
  508. Ryckeboer, Hugo
    1977 Het Nederlands van de Franse Westhoek, situatie en situering. Taal en Tongval29, 50–66.
    [Google Scholar]
  509. 1979 Het Vlaams van de Franse Westhoek in het geheel van het Nederlandse taalgebied. De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, 1979, 139–156.
    [Google Scholar]
  510. 1991 De spontane palatalisatie. Een Nederlands-Picardische parallel?In: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis45, 113–135. [= Ryckeboer 1997, 147–169].
    [Google Scholar]
  511. 1997Het Nederlands in Noord-Frankrijk. Sociolinguïstische, dialectologische en contactlinguïstische aspecten. Ghent: Vakgroep Nederlandse Taalkunde.
    [Google Scholar]
  512. Salverda de Grave, Jean-Jacques
    1901 Les mots dialectaux du français en moyen-néerlandais. Romania30, 65–112. doi: 10.3406/roma.1901.5188
    https://doi.org/10.3406/roma.1901.5188 [Google Scholar]
  513. 1906De Franse woorden in het Nederlands. Amsterdam: Müller.
    [Google Scholar]
  514. Sanders, Willy
    1971Willerammi Eberspergensis abbatis in Canticis Canticorum: die Leidener Handschrift. München: Fink.
    [Google Scholar]
  515. 1974Der Leidener Willeram. Untersuchungen zur Handschrift, Text und Sprachform. München: Fink.
    [Google Scholar]
  516. Sarauw, Christian
    1921Niederdeutsche Forschungen I. Vergleichende Lautlehre der niederdeutschen Mundarten im Stammlande. Copenhagen: Bianco Luno.
    [Google Scholar]
  517. 1924Niederdeutsche Foschungen II. Die Flexionen der mittelniederdeutschen Sprache. Copenhagen: Bianco Luno.
    [Google Scholar]
  518. van der Schaar, Johannes
    1953Uit de wordingsgeschiedenis der Hollandse doop- en familienamen. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  519. Schaffner, Stefan
    2001Das Vernersche Gesetz und der innerparadigmatische grammatische Wechsel des urgermanischen im Nominalbereich. Innsbruck: Innsbrucker Beiträge zur Sprachwissenschaft.
    [Google Scholar]
  520. Scheuermann, Ulrich
    2001 Friesische Relikte im ostfriesischen Niederdeutsch. In: Munske 2001, 443–448. doi: 10.1515/9783110946925.443
    https://doi.org/10.1515/9783110946925.443 [Google Scholar]
  521. Schiller, Karl and August Lübben
    1875–1881Mittelniederdeutsches Wörterbuch. Bremen: Kühtmann.
    [Google Scholar]
  522. Schlaug, Wilhelm
    1955Studien zu den altsächsischen Personnenamen des 11. und 12. Jahrhunderts. Lund: Gleerup/Kopenhagen: Munksgaard.
    [Google Scholar]
  523. 1962Die altsächsischen Personennamen vor dem Jahre 1000. Lund: Gleerup/Kopenhagen: Munksgaard.
    [Google Scholar]
  524. Schmid, Monika
    2011Language Attrition. Cambridge: Cambridge University Press. doi: 10.1017/CBO9780511852046
    https://doi.org/10.1017/CBO9780511852046 [Google Scholar]
  525. Schmidt, Christoph G. , Robert Nedoma and Klaus Düwel
    2010/11 Die Runeninschrift auf dem Kamm von Frienstedt, Stadt Erfurt. Die Sprache49, 123–186.
    [Google Scholar]
  526. Scholtmeijer, Harrie
    1997 De h-loosheid in Nederland boven de grote rivieren. In: A. van Santen and M. van der Wal (eds.), Taal in tijd en ruimte. FS Cor van Bree. Leiden: SNL, 213–224.
    [Google Scholar]
  527. Schönfeld, Moritz
    1932Oe-relikten in Holland en Zeeland. Mededeelingen der KNAW, Afdeeling letterkunde73, series A, 1. Amsterdam: Noord-Hollandsche, 1–33.
    [Google Scholar]
  528. 1934 Gans. TNTL53, 299–302.
    [Google Scholar]
  529. 1946 Ingvaeoons. De Nieuwe Taalgid39, 55–59.
    [Google Scholar]
  530. Schönfeld, Moritz and Adolphe van Loey
    1970Schönfelds Historische Grammatica van het Nederlands. Verzorgd door prof. dr. A. van Loey met medewerking van dr. M. Schönfeld. 8th edition. Zutphen: Thieme.
    [Google Scholar]
  531. Schoonheim, Tanneke
    1992 De herkomst van de naam Noordwijk . In: A. H. Meijer , Straatnamenboek van Noordwijk. Noordwijks historie vanuit de straatnaam. Hilversum: Verloren, 22–23.
    [Google Scholar]
  532. 2004Vrouwelijke persoonsnamen in Holland en Zeeland tot 1300. Groningen: Gopher.
    [Google Scholar]
  533. 2008 Sources of the Old Dutch Dictionary. In: M. Mooijaart and M. van der Wal (eds.), Yesterday’s Words: Contemporary, Current and Future Lexicography. Newcastle: Cambridge Scholars, 266–275.
    [Google Scholar]
  534. van Schothorst, Wijnand
    1904Het dialect der Noord-West-Veluwe. Utrecht: Kemink.
    [Google Scholar]
  535. Schrijnen, Jos
    1902 Benrather-, uerdinger- en panningerlinie. TNTL21, 249–252.
    [Google Scholar]
  536. 1907 Taalgrenzen in Zuidnederland. Het Mich-kwartier. TNTL26, 81–85.
    [Google Scholar]
  537. Schrijnemakers, Arthur
    2014Codex Nederlands-Limburgse toponiemen. Geleen: Stichting Cultuur-Historische Uitgaven Geleen.
    [Google Scholar]
  538. Schrijver, Peter
    1997 Animal, vegetable and mineral: Some Western European substratum words. In: A. Lubotsky (ed.), Sound Law and Analogy: Papers in Honor of Robert S. P. Beekes on the Occasion of his 60th Birthday. Amsterdam: Rodopi, 293–316.
    [Google Scholar]
  539. 1999 The Celtic contribution to the development of the North-Sea-Germanic vowel system, with special reference to coastal Dutch. NOWELE35, 3–47. doi: 10.1075/nowele.35.01sch
    https://doi.org/10.1075/nowele.35.01sch [Google Scholar]
  540. 2002 The rise and fall of British Latin: Evidence from English and Brittonic. In: M. Filppula , J. Klemola and H. Pitkänen (eds.), The Celtic Roots of English. Joensuu: University of Joensuu, 87–110.
    [Google Scholar]
  541. 2008 Celtic, Romance and Germanic along the Nether Rhine Limes . In: P. Schrijver and J. L. García Alonso (eds.), Celtic and Other Languages in Ancient Europe. Aquilafuente: Ediciones Universidad de Salamanca, 197–201.
    [Google Scholar]
  542. 2014Language Contact and the Origins of the Germanic Languages. New York: Routledge.
    [Google Scholar]
  543. Schuchardt, Hugo
    1884Slawo-deutsches und Slawo-italienisches. Graz: Leuschner and Lubensky.
    [Google Scholar]
  544. 1885Ueber die Lautgesetze. Gegen die Junggrammatiker. Berlin: Oppenheim.
    [Google Scholar]
  545. Schuermans, Lodewijk Willem
    1865–1870Algemeen Vlaamsch idioticon. Louvain: Vanlinthout.
    [Google Scholar]
  546. Schults Garfinkle, Mary
    1975Ingwaeonic: A brief survey and evaluation. PhD Thesis, Cornell University.
    [Google Scholar]
  547. de Schutter, Georges
    1992 Partitief of kwantitatief ER, of over de verklaring van syntactische variatie. Taal en Tongval44, 15–26.
    [Google Scholar]
  548. 1999 Fonologische parallellen aan weerszijden van de Germaans-Romaanse taalgrens. Taal en Tongval51, 111–130.
    [Google Scholar]
  549. de Schutter, Georges and Johan Taeldeman
    1972De ovenpaal. Een kommentaar bij de kaart voor het Nederlandse taalgebied. Amsterdam: Noord-Hollandsche.
    [Google Scholar]
  550. Schwager, Alexander
    2014 Methodisches zur graphematischen Erschließung des Leidener Willeram im Hinblick auf das Altniederländische. ABäG71, 115–147.
    [Google Scholar]
  551. Seebold, Elmar
    1970Vergleichendes und etymologisches Wörterbuch der germanischen starken Verben. The Hague: Mouton. doi: 10.1515/9783110821956
    https://doi.org/10.1515/9783110821956 [Google Scholar]
  552. 1995 Wer waren die Friesen – sprachlich gesehen?In: V. Faltings , A. Walker and O. Wilts (eds.), Friesische Studien II. Beiträge des Föhrer Symposiums zur Friesischen Philologie vom 7.–8. April 1994. Odense: Odense University Press, 1–17. doi: 10.1075/nss.12.02see
    https://doi.org/10.1075/nss.12.02see [Google Scholar]
  553. 2007a Die malbergischen Glossen: Untersuchungen zu den malbergischen Glossen; Einführung. Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur129, 1–7. doi: 10.1515/BGSL.2007.1
    https://doi.org/10.1515/BGSL.2007.1 [Google Scholar]
  554. 2007b Zur Entstehung der “Lex Salica”. Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur129, 387–401. doi: 10.1515/BGSL.2007.387
    https://doi.org/10.1515/BGSL.2007.387 [Google Scholar]
  555. 2007c Malb. ‘Leodardi’ und die altfriesischen Gesetze: Untersuchungen zu den malbergischen Glossen I. Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur129, 8–17. doi: 10.1515/BGSL.2007.8
    https://doi.org/10.1515/BGSL.2007.8 [Google Scholar]
  556. 2008 Der germanische Rechterminus ‘texaca’ und die Entführung von Sklaven in der ‘Lex Salica’. Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur130, 438–458. doi: 10.1515/bgsl.2008.051
    https://doi.org/10.1515/bgsl.2008.051 [Google Scholar]
  557. 2010 Frauenraub, Unzucht und Heirat mit Unfreien in der “Lex Burgundionum” und der “Lex Salica”. Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur132, 366–377. doi: 10.1515/bgsl.2010.053
    https://doi.org/10.1515/bgsl.2010.053 [Google Scholar]
  558. 2011Kluge. Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache. 25. Auflage. Berlin: de Gruyter.
    [Google Scholar]
  559. SGV = Enquête Schrijnen-van Ginneken-Verbeeten
    SGV = Enquête Schrijnen-van Ginneken-Verbeeten 1914 Written dialect enquiry from the southeast of the Netherlands. See Kruijsen 2006.
    [Google Scholar]
  560. Siebs, Theodor
    1889Zur Geschichte der englisch-friesischen Sprache. Halle: Niemeyer.
    [Google Scholar]
  561. 1901 Geschichte der friesischen Sprache. In: H. Paul (ed.), Grundriß der germanischen Philologie. Bd. I: Begriff und Geschichte der germanischen Philologie. Methodenlehre. Schriftkunde. Sprachgeschichte. Second edition. Strasbourg: Trübner, 1152–1464.
    [Google Scholar]
  562. van der Sijs, Nicoline , Pieter van Reenen and Margit Rem
    2013 Dialectgeografie van het Nederlands. In: T. Janssen and T. van Strien (eds.), Neerlandistiek in beeld. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU/Münster: Nodus, 211–220.
    [Google Scholar]
  563. Simmler, Franz
    1974Die westgermanische Konsonantengemination im Deutschen unter besonderer Berücksichtigung des Althochdeutschen. München: Fink.
    [Google Scholar]
  564. 1981Graphematisch-phonematische Studien zum althochdeutschen Konsonantismus: insbesondere zur zweiten Lautverschiebung. Heidelberg: Winter.
    [Google Scholar]
  565. Sjölin, Bo
    2006Etymologisches Handwörterbuch des Festlandsnordfriesischen. Kiel: Christian-Albrechts-Universität.
    [Google Scholar]
  566. Slicher van Bath, Bernard
    1948 Nederlandsche woorden in Latijnsche oorkonden en registers tot 1250 (I). TNTL65, 38–53.
    [Google Scholar]
  567. Soens, Tim , Dries Tys , Erik Thoen
    2014 Landscape transformation and social change in the North Sea Polders, the Example of Flanders (1000–1800 AD). Siedlungsforschung31, 133–160.
    [Google Scholar]
  568. Soudan, Wouter and Jozef Van Loon
    2009 Naar een Antroponymisch Woordenboek van de historische Nederlanden (tot 1225). Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie81, 267–299.
    [Google Scholar]
  569. Spenter, Arne
    1968Der Vokalismus der akzentuierten Silben in der schiermonnikooger Mundart: eine geschichtliche Studie des autochtonen westfriesischen Inseldialekts. Copenhagen: Munksgaard.
    [Google Scholar]
  570. Spenter, Arne
    1975 Vroegoudfriese relicten in Holland en Zeeland en de stamvocaal van Nederlands taling. Naamkunde7, 236–239.
    [Google Scholar]
  571. 1983 Niederdeutsch-friesische Interferenzen. In: G. Cordes and D. Möhn (eds.), Handbuch zur Niederdeutschen Sprach- und Literaturwissenschaft. Berlin: Schmidt, 762–782.
    [Google Scholar]
  572. Staelens, Xavier
    1989Dieksjenèèr van ’t (H)essels. Nederlands-Hasselts woordenboek. Hasselt: Langeman.
    [Google Scholar]
  573. Stallaert, Karel Frans
    1889Van den VII vroeden van binnen Rome: een dichtwerk der XIVe eeuw. Ghent: Siffer.
    [Google Scholar]
  574. Stefenelli, Arnulf
    1981Geschichte des französischen Kernwortschatzes. Berlin: Schmidt.
    [Google Scholar]
  575. van Sterkenburg, Piet
    1975Het Glossarium Harlemense . Een lexicologische bijdrage tot de studie van de Middelnederlandse lexicografie. The Hague: Nijhoff. doi: 10.1007/978‑94‑011‑9166‑1
    https://doi.org/10.1007/978-94-011-9166-1 [Google Scholar]
  576. Taeldeman, Johan
    1971 De ontwikkeling van ogm. *ŭ in het westelijke en centrale Zuiden. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie45, 163–270.
    [Google Scholar]
  577. 1979 Het klankpatroon van de Vlaamse dialecten. In: M. Devos , H. Ryckeboer , J. Taeldeman (eds.), Woordenboek van de Vlaamse dialekten. Inleiding. Ghent/Tongeren: Michiels, 48–120.
    [Google Scholar]
  578. 1982 “Ingwäonismen” in Flandern. In: P. S. Ureland (ed.), Die Leistung der Strataforschung und der Kreolistik. Tübingen: Niemeyer, 277–296. doi: 10.1515/9783111351810.277
    https://doi.org/10.1515/9783111351810.277 [Google Scholar]
  579. 1985De Klankstructuur van het Gentse dialekt. Ghent: Rijksuniversiteit.
    [Google Scholar]
  580. 1992 De beuk in de Nederlandse dialecten: een klankgeografisch buitenbeentje. In: S. Prędota (ed.), Studia Neerlandica et Germanica. Wrocław: Uniwersytet Wrocławski, 435–460.
    [Google Scholar]
  581. 1993 Het verband tussen mouillering en umlaut: van mogelijkheid tot waarschijnlijkheid. In: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie65, 169–176.
    [Google Scholar]
  582. 1994 Ronding en ontronding in het Nederlands en de Nederlandse dialecten. Taal en Tongval46, 152–179.
    [Google Scholar]
  583. Taeldeman, Johan and Chris de Wulf
    2010 Niet-suffigale eind-sjwa’s in de Vlaamse dialecten. In: J. De Caluwe and J. van Keymeulen (eds.), Voor Magda. Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent, 591–611.
    [Google Scholar]
  584. Tavernier-Vereecken, Cécile
    1968Gentse naamkunde van ca. 1000 tot 1253. Een bijdrage tot de kennis van het oudste Middelnederlands. Brussels: Belgisch Universitair Centrum voor Neerlandistiek.
    [Google Scholar]
  585. Teuthonista
    Teuthonista  =  Gherard van der Schueren 1477Vocabularium Latino-Theutonicum. Cologne: Arnold ther Hoernen. [Edited in 1804 by C. Boonzajer as: Teuthonista of Duytschlender. Leiden: Herdingh and du Mortier.]
    [Google Scholar]
  586. TeBrake, William
    1985Medieval Frontier. Culture and ecology in Rijnland. Texas A&M University Press.
    [Google Scholar]
  587. Theuws, Frans
    1988De archeologie van de periferie: studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege middeleeuwen. PhD-dissertation, University of Amsterdam.
    [Google Scholar]
  588. 1990 Centre and periphery in Northern Austrasia (6th–8th centuries). An archaeological perspective. In: J. Besteman , J. Bos and H. Heidinga (eds.), Medieval Archaeology in the Netherlands (FS van Regteren Altena). Assen: van Gorcum, 41–69.
    [Google Scholar]
  589. Thoen, Erik
    1993 Verhuizen naar Brugge in de late Middeleeuwen. In: H. Soly and R. Vermeir (eds.), Beleid en bestuur in de oude Nederlanden: Liber Amicorum Prof. Dr. M. Baelde. Gent: Vakgroep Nieuwe Geschiedenis, 329–349.
    [Google Scholar]
  590. Thoen, Erik
    2001 A ‘commercial survival economy’ in evolution. The Flemish countryside and the transition to capitalism (Middle Ages–19th century). In: P. Hoppenbrouwers and J. L. van Zanden (eds.), Peasants into Farmers? The Transformation of Rural Economy and Society in the Low Countries (Middle-Ages–19th Century) in the Light of the Brenner Debate. Turnhout: Brepols, 102–157.
    [Google Scholar]
  591. Thomason, Sarah
    2001Language Contact: An Introduction. Edinburgh: Edinburgh University Press. doi: 10.1016/B0‑08‑043076‑7/03032‑1
    https://doi.org/10.1016/B0-08-043076-7/03032-1 [Google Scholar]
  592. Thomason, Sarah and Terrence Kaufman
    1988Language Contact, Creolization, and Genetic Linguistics. Berkeley: University of California.
    [Google Scholar]
  593. Tiefenbach, Heinrich
    1984Xanten-Essen-Köln. Untersuchungen zur Nordgrenze des Althochdeutschen an niederrheinischen Personennamen des neunten bis elften Jahrhunderts. Göttingen: Vandenhoeck and Ruprecht.
    [Google Scholar]
  594. 1997 Zur frühen Werdener Sprachgeschichte. Die Namengraphien der Vita Liudgeri. In: E. Glaser and M. Schlaefer (eds.), Grammatica Ianua Artium. Festschrift für Rolf Bergmann zum 60. Geburtstag, Heidelberg: Winter, 169–183.
    [Google Scholar]
  595. 2002 Zu den Personennamen der frühen Werdener Urkunden. In: D. Geuenich , W. Haubrichs and J. Jarnut (eds.), Person und Name. Methodische Probleme bei der Erstellung eines Personennamenbuches des Frühmittelalters. Berlin: de Gruyter, 280–304.
    [Google Scholar]
  596. 2003 Altsächsisch und Altniederländisch. ABäG57, 61–76.
    [Google Scholar]
  597. 2010Altsächsisches Handwörterbuch: A Concise Old Saxon Dictionary. Berlin: De Gruyter. doi: 10.1515/9783110232349
    https://doi.org/10.1515/9783110232349 [Google Scholar]
  598. de Tier, Veronique and Ann Marynissen
    2001Van de streek. De weerspiegeling van dialecten in familienamen. Groesbeek: Stichting Nederlandse Dialecten.
    [Google Scholar]
  599. TNTL = Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
    TNTL = Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde .
  600. TNZN = Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland
    TNZN = Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland ed. G. G. Kloeke et al. 1939–1972, Leiden.
  601. de Tollenaere, Félicien
    1957 Venzen en krenzen. TNTL75, 156.
    [Google Scholar]
  602. Tomasello, Michael
    2003Constructing A Language: A Usage-Based Theory Of Language Acquisition. Cambridge: Harvard University Press.
    [Google Scholar]
  603. Trudgill, Peter
    2010Investigations in Sociohistorical Linguistics. Stories of Colonisation and Contact. Cambridge University Press. doi: 10.1017/CBO9780511760501
    https://doi.org/10.1017/CBO9780511760501 [Google Scholar]
  604. 2011Sociolinguistic Typology: Social Determinants of Linguistic Complexity. Oxford: Oxford University Press.
    [Google Scholar]
  605. Tummers, Piet
    1962Romaans in Limburgse aardrijkskundige namen. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  606. de Vaan, Michiel
    2007 Limburgismen in het handschrift-Borgloon. TNTL123, 298–332.
    [Google Scholar]
  607. 2010 Another Frisianism in coastal Dutch: traam, treem, triem ‘crossbeam’. Journal of Germanic Linguistics22, 315–335. doi: 10.1017/S1470542710000085
    https://doi.org/10.1017/S1470542710000085 [Google Scholar]
  608. 2011a West-Germanic *ai in Frisian. ABäG67, 301–314.
    [Google Scholar]
  609. 2011b Etymologie en dialectgeografie van koorts . Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde120, 45–79.
    [Google Scholar]
  610. 2012a The metathesis of suffixal -sl- to -ls- in West Germanic. NOWELE64/65: 91–103. doi: 10.1075/nowele.64‑65.05vaa
    https://doi.org/10.1075/nowele.64-65.05vaa [Google Scholar]
  611. 2012b Isbrandus dictus schereman. Us Wurk61, 114–124.
    [Google Scholar]
  612. 2012c Verkleinde familienamen in Noord-Limburg: Kleuskens, Litjens en hun voorgangers. Jaarboek van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde14, 5–24.
    [Google Scholar]
  613. de Vaan, Michiel
    2013a Noordhollands vlaar ‘vlier’, een frisisme als tjad ‘vief’ en jaar ‘uier’. Us Wurk62, 161–172.
    [Google Scholar]
  614. de Vaan, Michiel
    2013b Hollands uit de achttiende eeuw: Het zogenaamde ‘handschrift-Kool’. TNTL129, 122–132.
    [Google Scholar]
  615. 2014a West Germanic *þþ and *þm in Dutch. ABäG72, 1–34.
    [Google Scholar]
  616. 2014b Dutch eiland ‘island’: Inherited or Borrowed?ABäG73, 527–538.
    [Google Scholar]
  617. 2014c Wonen en gewoon in het Limburgs. Jaarboek van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde16, 75–86.
    [Google Scholar]
  618. Vanhoutte, Edward
    (ed.) 2002Talig erfgoed. De zuidelijke Nederlanden in de 14e eeuw. Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
    [Google Scholar]
  619. van Veen, Teun
    1968 De verbreiding van het woord hips (hieps). Taal en Tongval20, 71–73.
    [Google Scholar]
  620. Vercouillie, Jozef
    1925Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal. Ghent: Van Rysselberghe and Rombaut. doi: 10.1007/978‑94‑011‑8867‑8
    https://doi.org/10.1007/978-94-011-8867-8 [Google Scholar]
  621. Verdam, Jacob
    1898 Een nieuw fragment van den Huge van Bordeeus. TNTL17, 89–104.
    [Google Scholar]
  622. 1904 De rijmen in Maerlant’s Historie van Troyen II. TNTL23, 257–298.
    [Google Scholar]
  623. 1906 Het Tübingsche handschrift van Ons Heren Passie . TNTL25, 190–206.
    [Google Scholar]
  624. 1919 Uit Goudsche rechtsbronnen. TNTL38, 239–255.
    [Google Scholar]
  625. 1923Uit de geschiedenis der Nederlandsche taal. Fourth edition, edited by F. A. Stoett . Zutphen: Thieme and Cie.
    [Google Scholar]
  626. Verdenius, Andries
    1924 De ontwikkeling der Hollande voornaamwoorden je en jij . TNTL43, 81–104.
    [Google Scholar]
  627. 1930 Over mogelijke spelvormen onzer j-pronomina in Middelnederlandse en 17de-eeuwse taal. TNTL49, 97–125.
    [Google Scholar]
  628. 1942 Het prefix in het verleden deelwoord. Aanvullingen en Opmerkingen bij het artikel van Mej. Dr. A. R. Hol in Ts. LX, blz. 249 vlg. TNTL61, 161–169.
    [Google Scholar]
  629. 1943 Opmerkingen over 17de-eeuwse relicten met eu < o . TNTL61, 201–207.
    [Google Scholar]
  630. Vereecken, Cécile
    1938 Van “*slut-ila” naar “sleutel”. Umlaut en spontane palatalisering op Nederlands taalgebied. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie12, 33–100.
    [Google Scholar]
  631. Verhulst, Adriaan
    2002The Carolingian Economy. Cambridge: Cambridge University Press. doi: 10.1017/CBO9780511817083
    https://doi.org/10.1017/CBO9780511817083 [Google Scholar]
  632. Verhulst, Adriaan and Maurits Gysseling
    1962Le Compte Général de 1187, connu sous le nom de “Gros Brief”, et les institutions financières du comté de Flandre au XIIe siècle. Brussels: Palais des Académies.
    [Google Scholar]
  633. Vermeulen, Frank
    2001 Sandy Flanders: Early Medieval Settlement. In: P. Crabtree (ed.), Medieval Archaeology: an encyclopedia. New York: Garland, 294–295.
    [Google Scholar]
  634. Versloot, Arjen Pieter
    1994“Fuss” und “Bein” in den modernen friesischen Mundarten: eine strukturell-semantische Untersuchung. Univ. Kiel/Amsterdam.
    [Google Scholar]
  635. Versloot, Arjen
    2001a Grundzüge ostfriesischer Sprachgeschichte. In: Munske 2001, 734–740. doi: 10.1515/9783110946925.734
    https://doi.org/10.1515/9783110946925.734 [Google Scholar]
  636. 2001b Vergleichende Aspekte friesischer Lautgeschichte. In: Munske 2001, 767–775. doi: 10.1515/9783110946925.767
    https://doi.org/10.1515/9783110946925.767 [Google Scholar]
  637. 2001c Ta de etymology fan de plaknamme De Tike en Nederlânsk Veek . Us Wurk50, 1–13.
    [Google Scholar]
  638. 2012 Westgermaans *ē1 in het Noord-Hollands: een Ingweoonse mythe?In: Bremmer & de Vaan 2012, 101–121.
    [Google Scholar]
  639. Versloot, Arjen
    2013 Friesische Lehnwörter im Jeverländer Niederdeutsch. In: J. Hoekstra (ed.), Twenty-nine smiles for Alastair: Freundesgabe für Dr. Alastair G. H. Walker zu seinem Abschied von der Nordfriesischen Wörterbuchstelle der Christian-Albrechts-Universität zu Kiel am 4. Juli 2013. Kiel: Christian-Albrechts-Universität, 305–316.
    [Google Scholar]
  640. Versloot, Arjen
    2014a Methodological reflections on the emergence of Old Frisian. NOWELE67, 23–49. doi: 10.1075/nowele.67.1.02ver
    https://doi.org/10.1075/nowele.67.1.02ver [Google Scholar]
  641. 2014b The Runic Frisian vowel system. The earliest history of Frisian and Proto-Insular North Frisian. ABäG72, 35–62.
    [Google Scholar]
  642. 2016 The development of Old Frisian unstressed -u in the Ns of feminine ō-stems. In: A. Bannink and W. Honselaar (eds.), From Variation to Iconicity (Festschrift for Olga Fischer). Amsterdam: Pegasus, 377–392.
    [Google Scholar]
  643. Verstegen, Vedast
    1943 Enkele gevallen van ontronding. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie17, 299–304.
    [Google Scholar]
  644. Vervloet, Jelle
    2007 Enige beschouwingen over ligging, aanleg en gebruik van binnenlandse vaarroutes in Nederland tot in de 15e eeuw. In: J. Beenakker , F. Horsten , A. de Kraker , J. Renes (eds.), Landschap in ruimte en tijd. Liber amicorum aangeboden aan prof. dr. Guus J. Borger bij gelegenheid van zijn 65e verjaardag. Amsterdam: Aksant, 384–397.
    [Google Scholar]
  645. de Vink, Leendert
    2004Dialect en dialectverandering in Katwijk aan Zee. Delft: Eburon.
    [Google Scholar]
  646. VMNW = Vroegmiddelnederlands Woordenboek. Woordenboek van het Nederlands van de dertiende eeuw in hoofdzaak op basis van het Corpus-Gysseling
    VMNW = Vroegmiddelnederlands Woordenboek. Woordenboek van het Nederlands van de dertiende eeuw in hoofdzaak op basis van het Corpus-Gysseling 2001 Ed. W. Pijnenburg et al. Leiden: Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
  647. Vos, Peter and Robert van Heeringen
    1997 Holocene geology and occupation history of the Province of Zeeland. Mededelingen Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO59, 5–109.
    [Google Scholar]
  648. Vos, Peter , Jos Bazelmans , Henk Weerts and Michiel van der Meulen
    (eds.) 2011Atlas van Nederland in het Holoceen. Amsterdam: Bert Bakker.
    [Google Scholar]
  649. Voskuil, Han
    1959 Begraven of in de boom?In: 25 jaar Volkskundebureau. Mededelingen van de Centrale Commissie voor Onderzoek van het Nederlandse Volkseigen11, 13–22.
    [Google Scholar]
  650. 1969Volkskunde-Atas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar bij kaart 30. Het ophangen van de nageboorte van het paard. Antwerp/Utrecht: Standaard.
    [Google Scholar]
  651. Vreeken, J.
    2001 Over de (West-)Friese oorsprong van Aalsmeer. It Beaken63, 1–14.
    [Google Scholar]
  652. de Vries, Wobbe
    1925 Zijn de verkleinuitgangen met j en met ie uit Holland naar elders gekomen?TNTL44, 21–43.
    [Google Scholar]
  653. 1927 Nog iets over de noordoostlike verkleinuitgangen. TNTL46, 88–125.
    [Google Scholar]
  654. 1928 Nogmaals de verkleinuitgangen. TNTL47, 123–44.
    [Google Scholar]
  655. 1932Oe-relicten in Holland en Zeeland?TNTL52, 18–39.
    [Google Scholar]
  656. 1942dj < dg . TNTL61, 133–134.
    [Google Scholar]
  657. von Wartburg, Walter
    1922–2003Französisches etymologisches Wörterbuch. Bonn: Klopp.
    [Google Scholar]
  658. 1950Die Ausgliederung der romanischen Sprachräume. Bern: Francke.
    [Google Scholar]
  659. 1971Évolution et structure de la langue française. Tenth edition. Bern: Francke.
    [Google Scholar]
  660. WBD  =  Antoon Weijnen et al. Woordenboek van de Brabantse dialecten. Assen: Van Gorcum, 1967–2005.
    [Google Scholar]
  661. van Weel, Marinus Anthonij
    1904Het dialect van West-Voorne. Leiden: Brill.
    [Google Scholar]
  662. Weinreich, Uriel
    1953Languages in Contact: Findings and Problems. With a preface by André Martinet. New York: Linguistic Circle of New York.
    [Google Scholar]
  663. Weinreich, Uriel
    2011Languages in Contact: French, German and Romansh in Twentieth-century Switzerland. With an Introduction and Notes by Ronald I. Kim and William Labov . Amsterdam: Benjamins. doi: 10.1075/z.166
    https://doi.org/10.1075/z.166 [Google Scholar]
  664. Weijnen, Antoon
    1949 Loo. Nomina Geographica Neerlandica13, 71–78.
    [Google Scholar]
  665. 1955 De oude . Taal en Tongval7, 21–20.
    [Google Scholar]
  666. 1958Praegermaanse elementen van de Nederlandse toponiemen en hydroniemen. ’s-Hertogenbosch: Malmberg.
    [Google Scholar]
  667. 1963 Het verspreidingsgebied van de ontronding. TNTL79, 81–102.
    [Google Scholar]
  668. 1964 Fonetische en grammatische parallellen aan weerszijden van de taalgrens. TNTL80, 1–25.
    [Google Scholar]
  669. 1965a Oude Engels-Nederlandse parallellen. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang1965, 385–401.
    [Google Scholar]
  670. 1965b De benamingen van de azijn in de Nederlandse dialecten. Jaarboek van de Koninklijke Vlaamse Academie van Taal- en Letterkunde, 326–333.
    [Google Scholar]
  671. 1967 Leenwoorden uit de Latinitas, stratigrafisch beschouwd. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 365–480.
    [Google Scholar]
  672. 1972 De verbreiding van ZEL = ZAL. Mededelingen van de Nijmeegse centrale voor Dialect- en Naamkunde11, 12–13.
    [Google Scholar]
  673. 1976Nederlandse Dialectkunde. Second edition. Assen: Van Gorcum.
    [Google Scholar]
  674. 1991Vergelijkende Klankleer van de Nederlandse dialecten. The Hague: Sdu.
    [Google Scholar]
  675. 1999Oude woordlagen in de zuidelijk-centrale dialecten. Amsterdam: Meertens Instituut.
    [Google Scholar]
  676. 2003Etymologisch dialectwoordenboek. Second edition. The Hague: Sdu.
    [Google Scholar]
  677. 2007 Aot en ôôt. In: F. Moerdijk . A. van Santen and R. Tempelaars (eds.), Leven met woorden: opstellen aangeboden aan Piet van Sterkenburg bij zijn afscheid als directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie en als hoogleraar Lexicologie aan de Universiteit Leiden. Leiden: Brill, 291–293.
    [Google Scholar]
  678. Weijnen, Antoon and A. Ficq-Weijnen
    1995Ziektenamen in de Nederlandse dialecten. The Hague: Sdu.
    [Google Scholar]
  679. WFT = Woordenboek der Friese taal/Wurdboek fan de Fryske taal
    WFT = Woordenboek der Friese taal/Wurdboek fan de Fryske taal . Online atgtb.inl.nl/.
  680. van Wijk, Nicolaas
    1909Baren . TNTL28, 274–276.
    [Google Scholar]
  681. 1911 Een Oudwestnederfrankies ǣ-dialekt. TNTL30, 161–189.
    [Google Scholar]
  682. 1914 De umlaut van a in Ripuaries- en Salies-Frankiese dialekten van België en Nederland. TNTL33, 203–247.
    [Google Scholar]
  683. Willems Enquiry = Dialect Enquiry by Pieter Willems, carried out in the southern Netherlands and Belgium
    Willems Enquiry = Dialect Enquiry by Pieter Willems, carried out in the southern Netherlands and Belgiumin 1885–1886 Consulted atbouwstoffen.kantl.be/CPWNL/CPWNL.xq.
  684. Willemyns, Roland
    1971Bijdrage tot de studie van de klankleer van het Brugs op het einde van de Middeleeuwen. Tongeren: Michiels.
    [Google Scholar]
  685. 1997 Laatmiddelnederlands (circa 1350–1550). With a syntax by J. M. van der Horst . In: M. van den Toorn , W. Pijnenburg , J. van Leuvensteijn , J. van der Horst (eds.), Geschiedenis van de Nederlandse Taal. Amsterdam University Press, 147–225.
    [Google Scholar]
  686. Winford, Donald
    2003An Introduction to Contact Linguistics. Oxford: Blackwell.
    [Google Scholar]
  687. 2005 Contact-induced changes. Classification and processes. Diachronica22, 373–427. doi: 10.1075/dia.22.2.05win
    https://doi.org/10.1075/dia.22.2.05win [Google Scholar]
  688. Te Winkel, Jan
    1901 Geschichte der niederländischen Sprache. In: H. Paul (ed.), Grundriss der germanischen Philologie. Second edition. Vol.I. Strassbourg: Trübner, 781–925.
    [Google Scholar]
  689. Winkler, Johan
    1868Over de taal en tongvallen der Friezen. Leeuwarden: Eekhoff.
    [Google Scholar]
  690. Winkler, Johan
    1874Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Twovolumes. The Hague: Nijhoff. doi: 10.1007/978‑94‑011‑8823‑4
    https://doi.org/10.1007/978-94-011-8823-4 [Google Scholar]
  691. Winkler, Johan
    1885De Nederlandsche geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis. Haarlem: Tjeenk Willink.
    [Google Scholar]
  692. Winkler, Johan and Jan Nijen Twilhaar
    2007Achternamen in Nederland en Vlaanderen: oorsprong, geschiedenis en betekenis. Den Haag: Sdu.
    [Google Scholar]
  693. WLD  =  Antoon Weijnen et al. , Woordenboek van de Limburgse dialecten. Assen: Van Gorcum, 1983–2008.
    [Google Scholar]
  694. WNT = Woordenboek der Nederlandsche Taal
    WNT = Woordenboek der Nederlandsche Taal 1882–2001  M. de Vries , L. A. te Winkel [etc.] (eds.). The Hague: Nijhoff, 43volumes.
  695. Wrede, Ferdinand
    1924 Ingwäonisch und Westgermanisch. Zeitschrift für deutsche Mundarten19, 270–283.
    [Google Scholar]
  696. de Wulf, Chris
    2003 Procope van de h-. Taal en Tongval55, 216–231.
    [Google Scholar]
  697. 2008 Bloggen in de middeleeuwen. Naar een corpus voor de 15de- en 16de-eeuwse Nederlandse dialecten en idiolecten. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang2008, 335–352.
    [Google Scholar]
  698. de Wulf, Chris and Johan Taeldeman
    2005 Acht eeuwen AF/OF in de Nederlandse dialecten. In: A. Quak and T. Schoonheim (eds.), Gehugdic sis samnungun thinro. Liber amicorum W. J. J. Pijnenburg. Groningen: Gopher, 111–130.
    [Google Scholar]
  699. WVD = Woordenboek van de Vlaamse Dialekten
    WVD = Woordenboek van de Vlaamse Dialekten 1979–present Ghent: Ghent University.
  700. WZD = Ghijsen, Henderika
    WZD = Ghijsen, Henderika 1959–1974Woordenboek der Zeeuwsche Dialecten. The Hague: van Goor.
    [Google Scholar]
  701. Ypeij, Annaeus
    1812Beknopte geschiedenis der Nederlandsche tale. Utrecht: van Paddenburg.
    [Google Scholar]
http://instance.metastore.ingenta.com/content/books/9789027264503
Loading
/content/books/9789027264503
dcterms_subject,pub_keyword
-contentType:Journal -contentType:Chapter
10
5
Chapter
content/books/9789027264503
Book
false
Loading
This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was successful
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error