Testing for pea leafroll virus and inheritance of resistance in peas

Summary

Different aspects of pea leafroll, the most important virus disease of peas and Vicia-beans in The Netherlands, are discussed. These aspects include the spread of the virus, the damage done by the disease, the symptoms, the nature of the virus, the vectors and the host plants. Pea leafroll virus (PLRV) is a persistent virus which is invariably transmitted by aphids. The most important vector is the pea aphid, Acyrthosiphon pisum Harris. Lucerne actas as a winter host for the virus and the pea aphid. The pea aphids are reared on diseased lucerne plants and are used in a glass-house experiment to test cross populations for resistance. In view of its importance for that test it is necessary to discuss the biology of the pea aphid in some detail. Besides the glasshouse test some field test methods are mentioned.

Crosses between Cobri (resistant) and Gloire de Quimper (susceptible) as well as between Wyola (resistant) and Joserva (susceptible) served to study the resistance to the virus in peas. The results of testing well over 3600 plants justified the conclusion that the resistance is inherited as a single recessive character. It is suggested to refer to the gene for susceptibility to PLRV as Lr.

Samenvatting

Verschillende aspecten van pea leafroll, de belangrijkste virusziekte van erwten en Vicia-bonen in Nederland, worden besproken, zoals de verspreiding van het virus, de door de ziekte veroorzaakte schade, de symptomen, het viruskarakter, de vectoren en de waardplanten. PLRV is een persistent virus dat uitsluitend door bladluizen wordt overgebracht. De belangrijkste vector is de erwtebladluis, Acyrthosiphon pisum Harris. Luzerne is winterwaardplant voor het virus en voor de erwtebladluis. Voor het toetsen op resistentie van kruisingspopulaties van erwten werd een kastoets ontwikkeld met behulp van erwtebladluizen, die worden opgekweekt op zieke luzerneplanten. In verband met het belang van de erwtebladluis voor deze toets, wordt nader ingegaan op de biologie van deze luis. Behalve de kastoets worden enkele veldtoets-methoden besproken.

De overerving van de resistentie tegen het virus in erwten werd bestudeerd aan de hand van kruisingen tussen zowel Cobri (resistent) en Gloire de Quimper (vatbaar) als tussen Wyola (resistent) en Joserva (vatbaar). Na het toetsen van ruim 3600 planten kon worden geconcludeerd dat de resistentie monofaktorieel recessief overerft. Voorgesteld wordt om het gen voor de vatbaarheid voor PLRV aan te duiden met het symbool Lr.